woensdag 7 november 2007

Nieuws

Hola Pola,
Lang geleden! Er is dan ook heel wat te vertellen, maar ik ga het moeten inkorten en misschien later wat uitwerken als we meer tijd hebben.
Ik moet eerst beginnen vertellen dat we onze droom van hier vier maanden te kunnen werken hebben moeten opgeven. Cuba is onmogelijk! :o) Zoveel bureaucratie hebben we nog nooit bijeen gezien. Na veel ‘gemikmak’ drie weken aan een stuk bleek dat het visum dat we besteld hadden in België (2 juli) nooit aangevraagd was geweest door de faculteit hier. Al mijn gemail en briefgeschrijf naar Cuba had dus niets uitgehaald, wat een frustratie! We hadden er echter in België wel voor moeten betalen, en omdat het werkvisum niet was aangekomen twee toeristenvisums moeten kopen in de plaats om toch het land binnen te mogen. In Cuba aangekomen moesten we deze toeristenvisa dan omwisselen voor werkvisa met het ontvangstbewijs van de ambassade van Cuba in België. Dat was dus reeds 100 euro in de pocket van Fidel! Na hier drie weken van het ene bureau naar het andere bureau gestuurd geweest te zijn, zonder nog maar iets van werk te hebben kunnen doen (want je mag hier niet werken met een toeristenvisum, zelfs niet gratis) kwam dan uiteindelijk de aap uit de mouw. We zouden nog eens 1 à 2 weken moeten wachten voor een nieuwe aanvraag en nog eens 100 euro moeten betalen. Ons geduld was echt op, we zouden hier dan al meer dan een maand zijn, veel geld uitgegeven hebben voor niets en nog steeds niets gedaan hebben! We namen, na er genoeg over gepraat te hebben, de beslissing een rondreis te maken in het Zuidoosten van Cuba. Na het bezoek van Birger zijn ouders zouden we dan vertrekken naar minder communistische oorden :op Begrijp ons niet verkeerd, het communisme heeft ook wel zijn voordelen, in dit derdewereldland is er geen honger en weinig kindersterfte. De vraag is echter of het nog op de lijst van derdewereldlanden zou staan moest het communisme hier niet bestaan. We hebben hier nu al veel praktijken meegemaakt die ons met de neus op de harde realiteit gedrukt hebben, namelijk een geïsoleerde communistische staat afhankelijk van het toerisme. We leerden bijvoorbeeld Louis kennen, een student hotelschool die ons uitnodigde in zijn ‘huis’. Hij zou voor ons koken. Het huis bleek echter de naam ‘tuinhuis’ nog niet waard te zijn, het lekte langs alle kanten (het regende die dag) en tot overmaat van ramp was er die avond geen elektriciteit (in onze casa trouwens ook niet). We hadden desondanks een gezellige avond met Louis en zijn tante, die ons uitnodigde op het verjaardagsfeest van haar jongste kleinkind de volgende dag. Toen we Louis een paar dagen later in het centrum van de stad tegenkwamen, en met hem stonden te praten, werd hij nogal hardhandig opgepakt (ja echt je leest het goed, met handboeien en al) omdat hij toeristen ‘lastigviel’ (hadden ze dat maar gedaan met die mannen in Havana). Toeristen zijn zoals ik eerder al vermeldde ‘heilige geldkoeien’ en moeten beschermd worden. We zijn dan naar het politiebureau gegaan om tegen die agenten te vertellen dat hij een vriend van ons was en ons echt niet lastigviel. Daardoor is hij er met de schrik vanaf gekomen, anders was het minstens een nacht in de cel geweest. Hij had ons eerder verteld dat zulke dingen konden gebeuren en hield altijd in het oog of de politie hem niet in het oog had. Wij wuifden dit altijd weg, geloofden niet dat het zo erg kon zijn, tot het voor onze ogen bij klaarlichte dag in het midden van het plein gebeurde!!! Diezelfde Louis vertelde ons ook dat hij op een keer met vrienden in Havana was en dat ze na een ordinaire politiecontrole een boete kregen omdat ze ‘illegaal’ in Havana waren. Ze wonen namelijk in Santa Clara en mochten niet in Havana zijn zonder legale reden (werk of studies). Op ander plaatsen, de paradijselijke Cayo’s (kleine eilandjes verbonden door een weg) bijvoorbeeld in het zuiden van het eiland, mogen Cubanen zelfs niet komen. Enkel mensen met ‘dollars’ mogen binnen, en dat zijn per definitie geen Cubanen. Louis zei ons dat hij zich ‘un perro de su pais’ voelde ‘een hond van zijn land’ en zich in een grote gevangenis waande waaruit hij ooit hoopte te kunnen wegreizen. Ocharme, ik had er echt compassie mee. Het idealisme dat Ché nastreefde kan hier niet langer bestaan, er is geen gelijkheid meer. De boeren op het land, die niet met toeristen in contact komen, moeten het stellen met een 6 cubaanse dollar of 144 cubaanse pesos in de maand, terwijl de mensen die wel met toeristen in contact komen, dicht bij de geldbron dus, veel meer middelen ter beschikking hebben. Het ironische is dat het juist het toerisme is dat deze ongelijkheid veroorzaakt, terwijl ditzelfde toerisme het instorten van het systeem vermijdt, want zonder toeristen kan Fidel niet aan harde valuta komen. We zullen zien hoe het verder uitdraait. Ondertussen proberen we ons minder te ergeren aan de voortdurende jacht naar dollars van sommige Cubanen en ons in hun schoenen te stellen.
Ik ben echter afgeweken van ons verhaal. We gaan hier dus niet meer werken en vliegen reeds 2 december richting Mexico waar onze grote reis zal beginnen. We hopen van misschien op het internet nog ergens een tof vrijwilligerswerk te vinden, waar we nog een maand of twee kunnen helpen, als iemand iets weet, je mag het altijd laten weten.
We hebben dan onze goedkope dagen brommer opgeëist (verworven na een vorig avontuur) en trokken richting Hannabanilla. Hier ligt een kunstmatig stuwmeer dat omringd wordt door prachtige natuur. Als het water laag genoeg staat kun je naar het schijnt de kruisen van het kerkhof van één van de onder water gezette dorpen boven water zien steken…Brrrr luguber! We kregen hier met een echte storm af te rekenen die we vanaf ons hotelraam echt over het meer zagen dichterbijkomen (je zag op het meer echt de grens tussen regendruppels en geen regendruppels en de overkant van het meer was na enkele seconden niet meer te zien) tot de regendruppels ons hard in het gezicht sloegen. Veroordeeld tot een dag binnen dus, iets minder!! De volgende dag een avontuurlijke tocht door het woud gemaakt, maar na niet al te veel km al teruggekeerd wegens een pad dat zeer onduidelijk begon te worden, overwoekerende tropische planten die mij jeukende uitslag bezorgden en vooral VEEEEEEEL te warm…haha WOESSIEEEEES! Na dit korte maar mooie reisje waren we van plan het Zuidoosten van Cuba te verkennen. Santiago de Cuba, Camagüay, Baracoa en een begeleide trektocht te maken in de Sierra Maestra (het prachtige tropische gebergte waar Ché zich een tijd schuilhield voor de troepen van Batista). De tropische storm Noël maakte het ons echter niet gemakkelijk, veel wegen waren ontoegankelijk of gewoonweg weggespoeld. We zullen later misschien nog berichten over de mooie dingen die we zagen en de avonturen die we hier meemaakten (we zullen alvast wat foto’s plaatsen, herkennen de Nicolais geen familielid?), maar nu moet ik toch vertellen dat we in Baracoa een heel triestig telefoontje kregen. Mijn Moeke is overleden en daarom reizen wij nu naar België om de begrafenis bij te wonen. We hebben een reisverzekering die dit voor mij volledig dekt. Normaal zou ik alleen komen, maar omdat Birger een zware keelontsteking en veel koorts had wou ik hem echt niet alleen achterlaten. Een spuit antibiotica bleek niet echt te helpen en ik kon het niet helpen van aan Pieter Migom te denken die waarschijnlijk moest hij niet ziek geworden zijn in een derdewereldland nog zou leven. Ik zag het ook niet echt zitten om die lange reis in deze situatie alleen te ondernemen.
Tot gauw dus
Dikke kussen vanuit Santa Clara