maandag 22 oktober 2007

Een verhaaltje over de Cubanen

AH ja ik had nog een verhaaltje beloofd. We hebben het hier nog niet geschreven, maar we zijn ondertussen al twee keer moeten verhuizen. Bij aankomst kregen we ons tijdelijke huis te zien. Een keuken en badkamer voor onszelf, redelijk grote slaapkamer en gemeenschappelijke (die we delen met Alina en Enrique,hele vriendelijke mensen) patio en living. Enrique, de man des huizes, had een vergunning om een kamer te verhuren in ‘moneda nacional’ (aan cubanen dus), en niet in cubaanse dollars (aan toeristen dus). De eerste dag dat wij hier waren, ging hij naar het kantoor om het in orde te brengen. Cubaanse bureaucratie op zijn ergst echter was het woensdag NOG niet orde (de verantwoordelijke moest gewoon haar handtekening zetten en het geld van Enrique aanpakken). Het is echter een zwaar ‘misdrijf’ te verhuren aan toeristen met de vergunning die hij had. Het wordt gezien als roven van de staat, omdat de belasting voor die laatste vergunning veel hoger is als die voor de eerste. We werden dus tijdelijk ingeschreven in de casa van een vriend van hem, Carlos, die WEL de juiste vergunning had. Moest iemand iets vragen dan stonden onze spullen bij Enrique totdat het in orde gebracht was (resolver gebruiken ze hier vaak: de Cubaan moet de dingen ‘oplossen’) en logeerden we tot dan bij Carlos. Tegen de avond aan, na het eten, moesten we echter effectief verhuizen en al onze kleren en spullen verstoppen in de kast. Iemand uit de buurt had naar het bureau gebeld om te vertellen dat er in Calle Aleman 54, toeristen logeerden in een casa met een vergunning in mondeda nacional (op de buitengevel hangen mensen met een vergunning een bepaald symbool, dit voor moneda nacional is rood, dit voor cubaanse dollars is blauw). Die persoon vertelde erbij dat we zondag waren aangekomen en zelfs om hoe laat we die avond waren thuisgekomen. Straffe koek. Gelukkig was die man van het kantoor een vriend van Enrique en kon hij hem waarschuwen. Wij dus naar de casa van Carlos. Een gezin met twee kleine dochtertjes, Suzan (7 jaar) en Katarina (4 jaar). We praatten wat over de situatie en Carlos vertelde ons dat Enrique zelfs zijn huis kon verliezen en boetes kon krijgen tot 2000 dollar. Jaja zo is het communisme, ook al ben je van goede wil (Enrique was al drie dagen na elkaar bij die ambtenaar langsgegaan om te vragen van het ALSTUBLIEFT in orde te brengen) JUST is JUST. Die man die het kantoor belde om inlichtingen te verstrekken? tja zo gaat dat hier nu eenmaal. Carlos gaf aan dat dit de reden was dat ‘La Revolucion’ nu al bijna 50 jaar duurde. ‘El gobierno sabe todo!’ De regering weet ALLES! Waarom? Juist omdat de gewone mens van de straat voor het minste afwijkende dat hij ziet GRATIS de bevoegde instelling belt om inlichtingen te verschaffen. Zelfs als Enrique een vergunning voor cubaanse dollars had, dan zou het NOG kunnen zijn dat iemand gewoon belt om die informatie door te geven, ook al is alles WEL in orde. Het zijn, volgens Carlos, vooral de mensen die werken voor de regering die deze onbetaalde, vrijwillige taak voor hun rekening nemen. De ogen van het volk zijn dus de ogen van de staat en Fidel ziet en weet dus alles! Daarom duurt de Revolutie al zo lang. Het is ook een streven naar gelijkheid. Vier maanden toeristen in het huis van Enrique betekent KASSA KASSA en dat steekt de mensen zonder vergunning (want die krijg je niet zomaar) natuurlijk de ogen uit. Zo ben ik dan gekomen tot het verhaaltje of het mopje dat Carlos mij vertelde:
Jezus Christus daalt uit de hemel neer naar de Verenigde Staten. Hij ziet een man zitten die ongelukkig voor zich uit staart. ‘ Wat is er mijn beste man?’ vraagt Jezus Christus ‘Waarom kijkt u toch zo triest?’. ’Kijk eens naar al die mooie auto’s die mijn buren hebben, en kijk eens naar die van mij’ zegt de man. ‘Wat kan ik doen om u gelukkig te maken?’ vraagt Jezus. ‘Wel’ zegt de man,’ ik wil ook zo’n mooie auto als mijn buren’...POEF een nieuwe, blinkende auto voor de man. Vervolgens ziet Jezus in Frankrijk een andere man die er ook niet zo gelukkig uitziet en vraagt wederom ‘Wat is mis beste man, dat u zo triest bent en wat kan ik doen om u gelukkig te maken?’ ’Kijk eens naar mijn huis, en kijk eens naar dat van mijn buren, ik wil ook zo’n mooi huis’ ... POEF de man krijgt een even mooi huis als zijn buren. Nu komt Jezus in Cuba en hij ziet een man op de stoep zitten die triest voor zich uit staart. ‘Wat is er mis, beste man, dat u zo ongelukkig bent?’ vraagt Jezus nog een keer. ‘Ik heb geen geld (lees: dollars)’ zegt de man. ‘Ik kan geen nieuwe kleren kopen, en niets uit de winkels waar ik zou willen kunnen kopen (lees: winkels waar je met dollars moet betalen)’. ‘Wat kan ik dan voor u doen, mijn beste man, opdat u zich gelukkig zou voelen?’ vraagt Jezus, waarop de man antwoordt: ‘Neem mijn buur zijn verhuurvergunning af zodat hij gelijk is aan mij!!!!’

Dat was dus een heel typerend verhaaltje over de Cubaan. Ze zijn niet allemaal zo natuurlijk, maar ook niet alle Hollanders zijn gierig.

Groetjes en dikke kussen
Sophia en Virgenr

donderdag 18 oktober 2007

MOTORCYCLE DIARIES...

Vandaag ben ik oprecht dankbaar geweest dat er Nicolaï bloed door mijn aderen stroomt (ik twijfel er geen seconde aan dat enkele gezichten nu een triomfantelijke grimas vertonen). Ik heb (terecht trouwens, EN in het Spaans) van mijn tak gemaakt en zelfs in een communistisch land kan daar nog eens iets goed uitkomen. Resultaat: Volgend weekend betalen we 1 dag de huur van een brommertje en krijgen we er twee dagen gratis bij. Om tot zo een mega-deal te komen moest er natuurlijk eerst vanalles fout lopen…ooooh jawel!
Daar de universiteit een hele week gesloten was wegens een elektriciteitspanne, jawel u leest het goed, besloten we deze onverwacht vrije tijd te gebruiken voor een eerste rondreisje in ons tijdelijke thuisland. Lang getwijfeld tussen de bus of de brommer, praktisch gezien dus tussen het prijskaartje en de mobiliteit. Jong en avontuurlijk als we zijn, kozen we toch maar voor de brommer…Of dat de goede keuze was laat ik in het midden. Het werd een prachtig reisje, maar we hebben onze peren wel gezien met onzen brommer…

MOTORCYCLE DIARIES (DAG 1)

Gezwind vertrokken uit Santa Clara met de Caribische Zee in zicht. Na 60 km gereden te hebben en bijna aangekomen te Cienfuegos: PRUT PRUTTTT PRUUUUUUTTTT….gedaan met rijden. We zaten op het laatste stuk weg tussen Cienfuegos en het vorige dorp, in the middle of nowhere dus…geen telefoon te bespeuren. Gelukkig hadden we onze gsm bij en konden we bellen naar de verantwoordelijke in Santa Clara. Na een heel duur gesprek via België leek het wel dat hij ging afkomen, maar de belwaarde was op dus geen zekerheid. Wachten geblazen dus…Na 1,5 uur in de volle zon gewacht te hebben, maakten de ouderwetse Amerikaanse sleeën, typisch aan het Cubaanse straatbeeld, ineens een veel minder sympathieke indruk. Elke keer er eentje voorbijraasde werden we bedolven onder dikke wolken zwarte stinkende uitlaatgassen. Kyoto? Nooit van gehoord! We besloten dus dat de Spaanssprekende onder ons, ik dus, op zoek moest gaan naar een telefoon. De man was onderweg vertelden ze mij toen ik er één gevonden had. Terug aangekomen bij onzen brommer stond Birger met een wanhopig gezicht te luisteren naar de uitleg van een vriendelijke Cubaan die wilde helpen. Nadat ik had kunnen vertalen en uitleggen dat er genoeg naft en olie was, en dat de brommer gewoon gestopt was met gas geven. Die mens legt zich op de grond, staat na twee seconden terug op, HUP het was gefikst. De bougie was gewoonweg losgekomen (ik heb me op dat moment voorgenomen om volgend jaar een cursus automechanica voor dummies te kopen :o)) verdorie toch zoiets STOM! Daar stonden we dan met een functionerende motor, maar een man die zogezegd onderweg was om ons te helpen. Toch nog even gewacht dus, maar we stonden daar ondertussen al bijna drie uur en ik was natuurlijk al zo roodverbrand als een overrijpe tomaat. We hadden een adres gekregen van het herstelpunt in Cienfuegos dus besloten we dat maar op te zoeken in de hoop dat moest die man onderweg zijn, hij naar daar zou komen, moest hij ons niet vinden. Daar aangekomen bleek er in dat hotel geen herstelpunt te zijn, en na nog eens 5 dollar te moeten betalen voor een telefoontje van 5 minuten naar de garage in Santa Clara was de maat vol. We gingen nu profiteren van ons reisje, want we waren al een halve dag kwijt! Diezelfde bougie bleef echter loskomen, maar met een gezond ingenieursverstand stopte Birger er een stokje (voor) tussen en dan waren we meestal goed voor een tijdje motorpret. We bezochten een mooi strand en zwommen voor de eerste keer in de Caribische Zee. Boekje (uit)gelezen (merci Nick, het was heel herkenbaar trouwens), mooie fauna en flora gezien. Van bomen uit onze beruchte cursus Tropische bosbouw tot heremietkreeftjes en krabben die hier langs je voeten heen raceten of het einde van de wereld nabij was. Tegen zonsondergang naar het stadscentrum getrokken en van daaruit een hele mooie zonsondergang in zee gezien. Zalig genoten van veeeeeeeeeel eten in een verstopt restaurantje ons aangeraden door Mr. Trotter. Onze dank hiervoor! Heerlijke mojitos trouwens (de ober kwam met de fles Havana Club in de hand vragen om te proeven van de mojito en aan te geven of we misschien wat meer rum wilden, tja wat had hij nu verwacht?)

MOTORCYCLE DIARIES (DAG 2)

Zalig ontbeten op het dakterrasje van onze casa particular (zie foto) en na een botanische tuin bezocht te hebben op weg naar Trinidad! Halverwege tussen Cienfuegos en Trinidad stak echter een nieuw brommergerelateerd probleem de kop op, al was het deze keer onze eigen dikke schuld! Op 42 km van Trinidad zaten we bijna zonder naft…het dichtstbijzijnde tankstation bleek in Trinidad te zijn (dat komt ervan als je aan de Belgische overbebouwde wegen gewoon bent). Ajajajajaj! Terug was geen optie, dus maar verder tegen een economische 30 km/uur en hopen dat we van iemand naft konden aftappen. Gelukkig kwamen we op de weg een huisje tegen waar een brommer trots in de voortuin stond, de eigenaar er nog trotser naast. Hij kreeg bijna een flauwte toen hij ons brommertje zag en vroeg of we niet wilden ruilen, terwijl hij spontaan onze velgen begon te kuisen. Het waren jongeren van onze leeftijd en ze vroegen nadat we twee liter naft van hun motor overkochten of we niet mee wilden gaan zwemmen en boden ons spontaan een glas rum aan. Hier hoorden we weer de misnoegdheid van de Cubaanse jeugd. Geen mogelijkheden om te reizen of om te doen wat je zelf wil. Eén van de jongens was een grote fan van de Argentijnse nationale voetbalploeg en wou zo graag eens naar het buitenland. Toen ik hen vertelde over het grijze en koude België en hen vertelde hoe prachtig wij Cuba wel niet vonden zei hij: ‘ja mooi om op bezoek te komen, maar niet om te wonen en als jullie hier 4 maanden gewoond hebben, zullen jullie dit wel beter begrijpen’. Er is veel misnoegen over de situatie op het eiland, dat voel je vaak als je met de mensen praat. Ze zeggen er wel allemaal bij dat ze van hun land houden en dat het leven nu eenmaal zo is, pero que no es facil . Wij voelen ons hier ook vaak teruggeflitst naar het verleden door één of andere teletijdsmachine. Voor tomaten of limoenen ga je niet naar de supermarkt, daar koop je enkel drank en misschien wat pasta of ingeblikt voedsel. Al de rest: vlees, vis, groenten, fruit, kruiden,… is niet te koop in de supermarkt, daarvoor moet je naar de markt. Hier in Santa Clara is er elke dag markt tot ’s middags en zondags is er een hele grote markt, dan komen alle boeren van de dorpjes naar ‘de stad’ om hun gewassen te verkopen. Wij hebben tot nu toe elke avond dat we ‘thuis’ waren, gegeten wat de vrouw des huizes, Alina, kookte. Altijd heel lekker en overvloedig, maar dat kost ons wel 5 dollar per persoon. Eigenlijk is dat echt niet veel, maar vanavond gaan we eens zelf koken met onze buit van de markt. Heel goedkoop, want op de markt betaal je in moneda nacional. Voor tomaten, sla, avocado, ajuinen, pepertjes en limoenen betaalden we in totaal 35 pesos wat ongeveer 1 euro is. Voor de ingeblikte tonijn en mayonaise die we dan weer in de supermarkt moesten kopen (cubaanse dollars) betaalden we dan weer wel weer 5 dollar. Koken is trouwens veel gezegd, want we hebben wel een eigen keukentje, maar daar gas hier heel schaars is, is het gasvuur niet aangesloten. Enrique en Alina koken op verwarmingselementen en gebruiken prespotten. Ze hebben wel gas, een halve fles per jaar, maar gebruiken dit raar of zelden.
Maar ik ben afgedwaald van de weg tussen Cienfuegos en Trinidad. Na een tijdje keuvelen met de plaatselijke jeugd met een gerust hart verder gereden richting Trinidad. Daar aangekomen bleken de mensen van de casa, waarvan we het adres hier kregen in Santa Clara, superlieve mensen. Ze hadden een zoontje van 11 en er woonde ook een teckelgezin; mama, papa en de suuuuuperschattige steeds hongerige puppy ‘Spy’, hier uitgesproken als ‘Espy’. Trinidad verkend en museo romantico bezocht. Mooi, maar toch weer te duur naar onze zin, we moesten zelfs betalen om foto’s te mogen nemen, dat hebben we dan ook maar gedaan (zie foto’s).Volgende foto: bedelaarsters die eerst aanboden ons naar een goed restaurant te brengen (‘nee wij eten thuis’), dan om kleren vroegen en toen dat nog geen vruchten afwierp ineens geld voor een fles olijfolie nodig hadden. Ondertussen komt dat bedelen ons de oren wel uit. Als we in zo’n geval wat peso’s geven, beginnen ze soms denigrerend te lachen ‘cheap!’ ‘cheap!’. Dollars willen ze hebben, geen peso’s! Wanneer we hierover vertellen tegen andere mensen wordt er met verachting gereageerd. ‘Dat zijn mensen zonder respect!’ wordt er steevast gereageerd. Terug naar de straten en barretjes van Trinidad: Na de eerste niet zo lekkere mojito (zie foto van Birger aan Bar Daiquiri (bruin goedje) huiswaarts gekeerd en heeeeerlijk gegeten. Den Trotter voorspelde ons dat de Cubaanse keuken niet denderend was, dan hebben zij toch niet gegeten waar wij gegeten hebben. Celia, de vrouw des huizes, was supergelukkig met al de complimentjes en de vele hmmmmm geluiden :o) ondertussen zat Mr. ‘Espy’ weer aan onze voeten te kwispelstaarten in de hoop voor meer eten. Niet normaal wat dat beestje allemaal naar binnen speelde. Die nacht dachten we dat het huis het zou begeven onder een zoveelste tropische regenbui die onophoudelijk neerklaterde op ons verstoorde geairconditioneerde dromenland.

MOTORCYCLE DIARIES (DAG 3)

‘s Ochtends de plaatselijke markt bezocht en gezweet gelijk nooit tevoren. Honderden mensen opeengepakt tussen varkenskoppen, kadavers, camions gevuld met fruit en groenten,… Ons ontbijt werd er dus één van heerlijk vers fruit… Na nog wat genoten te hebben van de schattige pleintjes en straatjes van Trinidad, besloten we Playa Ancon op te zoeken. Vijftien km buiten het centrum dus hier kwam ons brommertje weer goed van pas…of toch niet…het ding wou niet starten. Bougie gecontroleerd, NIKS! Ajajjajaj! Na een tijdje proberen en schudden dan toch eindelijk PRUT PRUUUUTTTTT, ondertussen was ook al duidelijk dat de ‘manuele’ starthendel ook niet werkte. Het brommertje was dus duidelijk niet in orde, en we begonnen hoe langer hoe meer de mens van het verhuurbureau te wantrouwen. (De dag voor het verhuur toen we waren gaan informeren, vertelden ze ons dat diezelfde brommer kapot was, toen de baas (die die vorige dag ziek was) ons de volgende dag diezelfde brommer TOCH verhuurde heb ik honderd keer gevraagd of hij toch wel zeker in orde was, jaja de brommer was 100% in orde…JAJA!). Och ja, we hadden hem in gang gekregen dus genieten maar! Prachtig wit strand met palmbomen en azuurblauwe zee en geen kat te bespeuren…dat was natuurlijk gerekend buiten de man van de ‘parking’…Twee dollar weeral terwijl we ons brommertje zelf in het oog konden houden van op het strand (brommers en fietsen worden hier bijna nooit op straat achtergelaten, veel mensen stellen hun garage of living tegen betaling ter beschikking voor het parkeren van fietsen en/of brommers, fietssloten kennen ze hier blijkbaar niet). We konden ook een snorkel huren, weeral drie dollar. Veel was er onder water spijtig genoeg (of gelukkig genoeg, want ik had toch wel schrik voor haaien) niet te zien, buiten wat zee-egels en weggespoelde koraalstukken (Agnes, ik heb het bestelde steentje voor u meegenomen van dit strand). Daarna naar een nabijgelegen strand-restaurant-hutje gereden (de brommer startte weer niet) waar het supergezellig was. Er was hier een ‘familiefeest’ gaande. Een hele Cubaanse familie, van de kleinste peuter tot het oudste oudje verenigd onder de rieten hut. Gitaar- en dominospelend genietend van de ondergaande zon en daarna samen genietend van een bord verse zeevruchten. Wij genoten mee van hun gekwetter, gezang en gitaarspel. Na zonsondergang en etenstijd naar huis (de brommer startte weer niet). Weer suuuuuperlekker gegeten in het huis van Celia en Pito waar je een iets té vrij vertaalde ‘Free Cuba’ kon drinken :o) Overlegd en gediscussieerd over de brommer, maar het was weekend dus er was niks open, dus we moesten sowieso in onzekerheid verder de volgende dag. Die volgende dag werd er weer één vol verrassingen.

MOTORCYCLE DIARIES (DAG 4)

We kozen de bergachtige, naar het schijnt prachtige en kortere terugweg richting Santa Clara. Na 10 km moesten we echter al één voor één te voet verder. Ons brommertje kreeg ons samen de berg niet op. Birger kon zijn ingebeelde fietsgenot niet op, hier wilde hij wel eens komen fietsen, ja zonder mij dan toch…haha. Aan het eerste cafetariaatje dat we tegenkwamen gevraagd of het verder nog zo bergachtig was, anders wilden we terugkeren. Het ergste hadden we blijkbaar al gehad, verder dus! De weg voerde ons door prachtige landschappen, echte mist- en regenwouden met de bijpassende fauna en flora…maar deze wouden hebben hun naam natuurlijk niet gestolen…REGEN, REGEN en nog eens REGEN!!!! Natuuuurlijk hadden we onze regenjasjes thuisgelaten, dus na vijf minuten waren we KLETSNAT. Op een bepaald moment begon het ook nog eens te bliksemen, dus zochten we beschutting onder de luifel van een huisje langs de weg. Weer hele vriendelijke mensen die ons een tas koffie aanboden om terug op te warmen. We bleven hier schuilen tot het ergste voorbij was. Alles was kletsnat, de bougie ook waarschijnlijk dus de brommer wou wederom niet starten. Na een tijdje proberen schoot hij dan toch in gang… Maar dan op 35 km van Santa Clara…Pruuuuuuut….GEDAAN! De bougie zat niet los, dus niets aan te doen, te voet verder. Aan een boertje langs de weg gevraagd of het naar de volgende ‘stad’ nog ver was? Zeven km zei deze man, die blind was aan één oog. Ik herkende hem hieraan vandaag in Santa Clara op de markt. Heel vriendelijk, maar heel onverstaanbaar wegens geen tanden…hihi…De 7 natte km tot Manicaragua dan maar afgelegd met de brommer aan de hand en geprofiteerd van elke helling bergaf…Aangekomen in Manicaragua was er al meteen iemand die ons wilde helpen. Motorpech? Bel aan dat huis ginder aan, daar kan je bellen, vraag naar Yara. We belden opnieuw naar Vladimir (diezelfde kerel dat over een afstand van 40 minuten per auto, meer dan drie uur deed). Hij kon niet komen omdat Chaves, de president van Venezuela, in Santa Clara op de Plaza de la Revolucion een toespraak aan het houden was en hij kon niet weg. ‘Niks van aan’ zeiden ze ons in Manicaragua, er zijn tien wegen waarlangs je Santa Clara kan verlaten, hij wil gewoon niet komen omdat het zondag is. Hij zei van te proberen een nieuwe bougie te kopen, en te proberen het op te lossen. Hij maakte zich ook nog is kwaad op mij dat we niet gewacht hadden. Hij was ons die eerste dag dus blijkbaar wel komen zoeken, waarop ik antwoordde dat we drie uur gewacht hadden en dat we dit voldoende vonden en dat er op het door hem aangegeven adres ook geen herstelpunt was. Blablabla… waar het op neer kwam was dat we op 28 km van Santa Clara vastzaten in een boerengat zonder hotel of casa particular in de buurt, de gewone cubaan mag geen toeristen in huis nemen, daarvoor heb je een vergunning nodig (casa particular) dus we konden hier ook niet overnachten. Die kerel bood aan van met de brommer naar de plaatstelijke automechanieker te gaan. Daar we geen andere optie hadden, grepen we dit aanbod met beide handen aan. Birger ging mee, en ik bleef bij onze spullen bij het huis van Yara. Na daar twee uur gewacht te hebben waarna de zon al aan het ondergaan was, kwam Birger daar eindelijk aan. Ze hadden mij ondertussen al volgepropt met verse vruchtensappen, taartjes en gefrituurde bananen (Carine: het recept uit de Cubaanse kookboek dat we op het afscheidsfeestje gebruikten, maar dan dus met de groene bakbananen, dit is eigenlijk iets helemaal anders als wat wij ervan maakten, meer gelijk chips of frietjes, helemaal niet zoet, maar wel heel lekker!). Toen Birger eraan kwam wilden ze hem ook nog in de watten leggen, maar wij wilden natuurlijk zo snel mogelijk richting Santa Clara daar het al donker was en er geen verlichting is op de wegen. (Ik moet er wel bijzeggen dat Cuba echt niet onveilig is, want ik hoor de bezwaren al komen. Ze willen het geld wel uit je zakken slaan door te bedelen of aan de hand van lepe listen, maar zullen je nooit echt aanvallen of beroven. Dat is toch wat we overal horen van de Cubanen en hoe we het zelf ook aanvoelen). Birger moest bijvoorbeeld ook weer 20 cubaanse dollars betalen aan die mecanicien, duidelijk omdat we toeristen zijn en ze weten dat toeristen dollars bijhebben. Yara vond het duidelijk niet tof dat ze ons zoveel hadden aangerekend, maar ja, wederom, wat doe je eraan? Wij waren al blij dat ze ons verder geholpen hadden. Het bleek een ‘elektrisch’ probleem te zijn, de naft werd niet voldoende aangezogen of zoiets…we moesten ook zo snel mogelijk vertrekken want opgelost was het probleem niet…wat kon het ons schelen wij wilden nu gewoon naar huis en naar de warmte…We bouwden wel een zekerheid in moesten we onderweg stilvallen. Ik gaf Yara het nummer van onze casa en van Vladimir. Als ik na een uur niet gebeld had, moest ze opbellen om te zeggen dat ze ons moesten komen zoeken op de weg tussen Manicaragua en Santa Clara. Al een geluk was dit niet nodig…EINDELIJK thuis en na een warme douche zaaaaalig geslapen. De volgende dag wisselden ze de brommer om voor één die wel werkte, we lieten duidelijk blijken dat we echt niet tevreden waren. De dag daarna, vandaag dus, heb ik toen we de brommer moesten inleveren gevraagd van de 20 dollar die we moesten betalen terug te geven. Na een hele lange discussie kregen we dan uiteindelijk onzen deal erdoor…Al bij al denk ik dat die man echt geen slechte bedoelingen had. Hij voelde zich duidelijk schuldig toen ik vroeg waarom hij Santa Clara die zondag niet langs een andere weg kon verlaten. ‘Omdat het regende…’ heuh exactly! Wij zaten een hele dag in de gietende regen…Al bij al eind goed al goed.
Voila dat was weer een hele boterham om te schrijven en om te lezen waarschijnlijk. Ik hoop dat jullie het nog volhouden…hehe!

In de bijlage een selectie van de foto’s, we hopen dat jullie een beetje kunnen volgen met de chronologie (mam en pap herkennen jullie iets dat vroeger in de living hing?).

Groetjes en dikke kussen

Sophia en Virgenr

P.S. Caro (Nicolai) als je meeleest, hier zit een exacte (Duitse) kopie van u in het internethok, echt raar, hihi en hou me op de hoogte hee ;o)

woensdag 10 oktober 2007

Cuba, land van rum, sigaren en .....JINETEROS

Ondertussen zijn ze aangekomen in Santa Clara…de stad van de grote overwinning van Ernesto Guevara beter bekend als Ché. De eerste nacht na aankomst in Cuba overnachtten we echter een nachtje in La Habana. Dit was ons het avontuur wel. Juist aangekomen konden we niet geloven in welke sauna ze ons gedropt hadden. Mexico City was zaaaaalig van temperatuur. We liepen rond in een short, t-shirt en ‘sletsen’ en hadden het noch te warm, noch te koud. In het land van de jinetero(a)’s aangekomen echter liepen de straaltjes zweet ons al snel over het lijf. Na een uurtje zweten en zwoegen met de bagage besloten we dan ook een strand te zoeken. Niet zo heel simpel als je zou denken. We moesten de taxi nemen naar Playa de Santa Maria, een twintigtal minuten met een gammele Lada die als taxi dienst deed. Daar eindelijk aangekomen was een verademing. Echt een plaatje uit de boekjes…hagelwit strand, palmbomen, zalig warm turkoois water…genieten! Daar een mojito of twee gedronken en ’s avonds vis gegeten in een gezellig hutje naast het strand. Ik diende daar zélf echter ook als avondmaal en Birger prijsde zich natuurlijk gelukkig met zo’n doeltreffend muggenmachientje…damn!!!
De volgende dag moesten we pas om 15:00 h de bus hebben richting Santa Clara (die uiteindelijk natuurlijk pas om 16:30 h vertrok, wat hadden we nu ook verwacht..) dus besloten we Havanna een eerste keer te verkennen. We moesten nu bijna nog meer moeite doen om vervelende ‘insecten’ van ons lijf te slaan. Dit keer manifesteerden deze zich echter in de vorm van de jinetero’s waar ik het hierboven over had. Deze worden door ‘den Trotter’ gedefinieerd als ‘jongens die van het toerisme profiteren door middel van bedrog en afzetterij’. De vrouwelijke variant hiervan (jinetera’s) zijn meisjes die hetzelfde doel nastreven, namelijk het bekomen van Cubaanse dollars of ‘peso’s convertibles’, maar dan aan de hand van het verkopen van hun lichaam. Van die ‘hoertjes’ hebben we weinig gemerkt, ik althans toch niet :o), de jinetero’s waren echter duidelijk geen verzinsel van de reisgids. Achter elke hoek kwam er wel eentje tevoorschijn om dit of dat aan te bieden.
In het begin waren we nog wat naïefjes. We betaalden 6 Cubaanse dollars (ongeveer 5 euro) elks voor een stuk brood met tortilla tussen. ‘Amai, wel duur’ dachten we, maar we hadden grote honger en dan zeg je al snel, och ja…voor 1 keer dan. Heel lekker, dat wel, maar het waren natuurlijk 12 peso’s die we de man schuldig waren en niet 12 cubaanse dollars. De verkoper van het kraampje vertrok geen spier toen we hem betaalden in cubaanse dollars. Je zou voor minder als een domme toerist je voor twee stukken brood bijna het equivalent van je volledige maandloon betaalt!!!Vrolijke, vrolijke eee-eeezels, vrolijke ezels da-at zijn wij!We hadden toen dus nog niet goed door dat wij als toeristen ook met peso’s konden betalen. Op de luchthaven hadden ze al onze euro’s in Cubaanse dollars omgewisseld en dus dachten wij dat we als toerist enkel dit geld konden gebruiken. Niet dus. Pas toen de honger gestild was begon het ons toch echt te dagen dat dit echt niet kon. Het eerste wisselkantoor dat we tegenkwamen binnengegaan en lap! Voor 20 Cubaanse dollars, kregen we 480 peso’s!!! We hadden die broodjesverkoper dus 50 keer teveel betaald. Die sloot nadat wij om de hoek verdwenen waren waarschijnlijk zijn kraam om zich daarna een goeie fles rum aan te schaffen. We troostten ons bij de gedachte dat het toch wel een heeeeel lekker broodje was en dat we iemand het gevoel hadden gegeven dat hij de lotto gewonnen had. Ik dacht aan die keer dat we in de overpoort 5O euro op de grond vonden, onszelf hiermee goed trakteerden op pintjes, tequila en pitta. Er zal toen ook wel iemand heel hard gevloekt hebben…tja..c’est la vie! We deden ons met ons nieuw verworven peso-fortuin dan ook tegoed in elke kraam die we zagen om ’het goed te maken’. We verkenden verder het ‘Habana Vieja’, het oude Havanna, met zijn prachtige, doch in verval zijnde, koloniale huizen en keken elke Amerikaanse slee die voorbijsputterde met plezier na. We hoorden van verschillende mensen die ons wilden ‘helpen’ dat er een salsafestival zou zijn met muziek van o.a. de Buena Vista Social Club. We gingen dus in de richting die ze ons aangaven, maar gingen niet met hen mee zoals ze allemaal wel graag meenden te willen. Toen we aan de zoveelste kerel die ons aansprak vroegen of hij wist waar het salsafestival was, zei die meteen jaja, het is zus en zo en daar en daar. Dan de drie vragen die ze allemaal blijken vanbuiten geleerd te hebben: ‘ Wanneer zijn jullie aangekomen?’ ‘Van welk land zijn jullie?’ en ‘Waar verblijven jullie?’ Zoals we later zouden ontdekken hadden deze vragen en de antwoorden erop een duidelijke rol in een georganiseerd handeltje van toeristenvallen. Die kerel was heel vriendelijk en toch niet opdringerig en ging een stukje met ons mee. Aangekomen bij het ‘festival’ bleek dat dit gewoon een bar was waar de ‘Buena Vista Social Club’ zogezegd hun stamcafé had en cd’s opnam. We besloten een mojito te drinken en hij pakte er ook één. Hij begon dan te vertellen dat Cuba drie munteenheden had, Peso’s, peso’s convertibles en ‘chuvitos’. We hadden in de gids gelezen dat ‘chuvitos’ en pesos convertibles hetzelfde waren, maar dat bleek niet waar te zijn. Nee de chuvitos en de pesos convertibles (of cubaanse dollars) zijn een gelijkaardige munteenheid, maar de chuvitos zijn voordeliger, goedkoper. Wij moesten zeker zorgen dat we ons geld omwisselden, want anders ging het veel te duur zijn voor ons. Wij waren hem dankbaar dat hij ons op de hoogte bracht van dit feit en keuvelden verder. Teruggekomen op het onderwerp zei hij dat de wisselkoers voor buitenlanders slechter was dan voor Cubanen. Hij zou voor ons wel binnen willen gaan en geld wisselen. Ik voelde mij al niet zo comfortabel bij de wending die het gesprek nam, en zei dus maar dat we maar 20 dollars bij ons hadden en dat de rest in de casa particular lag. Hij zei van dan naar de casa te gaan om het geld te gaan halen. Ik bleef afwimpelen van neenee we moeten om drie uur onze bus hebben en ik wil nog een douche nemen, we zullen het wel doen in Santa Clara en het daar aan Yaquelyn vragen. Ah nee, zei hij, want je kan enkel omwisselen in Havana. Dit leek ons alweer een heel raar feit en het feit dat hij bleef aandringen begon ik ook heel vreemd te vinden. Wat kan het hem nu schelen of wij buitenlanders goedkoper kunnen reizen. Hij pakte het echter heel listig aan en overtuigde ons er uiteindelijk van met de twintig dollar die we bijhadden tenminste al naar het kantoor te gaan en dit in te wisselen. We gingen dan maar mee, toch in gedachten houdend dat het wel heel dom zou zijn meer te betalen als het voor veel minder kon. Hij zei ook van ‘in jullie casa zullen ze jullie dit allemaal niet vertellen, want ze willen liever cubaanse dollars, en niet de chuvitos’. Uiteindelijk aangekomen bij het ‘kantoor’ was ik al helemaal niet meer mee met meneer Carlos. Het was een eind stappen en elke keer werd ik zenuwachtiger omdat ik de bus niet wou missen en hij bleef maar wandelen, jaja we zijn er bijna, tranquila… Ik begon nu te denken dat hij al die moeite waarschijnlijk deed om daarna wat geld van ons te kunnen vragen. Aangekomen aan het wisselkantoor, zei hij ‘wacht hier, ik ga de kerel halen’. Er kwam een kerel buiten en ze namen ons mee om de hoek en die kerel haalt een pak geld boven. Ik zeg neeneeneeneenee ze hebben mij gezegd NOOIT geld te wisselen op straat. Ik doe het niet, sorry. Dan werden ze beiden een beetje kwaad ‘tranquila, tranquila…als je het binnen wilt doen, dan doen we het binnen, maar dan is de koers slechter voor jullie’. Ik had er op dat moment echter echt genoeg van. Het feit dat ze juist datgene wilden doen waar de meneer van de casa ons voor had gewaarschuwd het zeker NOOIT te doen, was voor mij genoeg om carlos de definitieve stempel van ‘onbetrouwbaar’ mee te geven. Ik verontschuldigde mij en we wandelden weg richting casa. Ik was op dat moment nog zenuwachtiger omdat we zoveel tijd hadden verloren door die pipo. Ineens dook hij terug op en vroeg om een beetje geld om ‘te eten’. Ik had zoiets van GOOODVER!!!!Laat ons nu gewoon gerust, we gaven hem snel een dollar om ervan af te zijn. Hij reclameerde nog, maar liet ons verder gerust. Oef!
Onderweg naar huis spraken ons weer een dozijn kerels aan, op den duur waren we het echt beu. De zoveelste ‘no gracias!’ maar de jongen zei: ‘verblijven jullie in casa Lazaro?’ Ik wandelde verder en dan zei hij van heet jij niet Sophie, y tu Virgen (haha, zo spreken ze Birger hier dus vaak uit). Wij huh ja hoe weet jij dat? Zijn vader bleek een vriend te zijn van de baas van onze casa en had hem gezegd dat MOEST hij ons in de straat zien, hij ons dan moest zeggen dat de señor op zijn werk was en dat hij om drie uur terug zou zijn. Wij oh nee nee nee, om drie uur vertrekt onze bus, wij moeten eerder binnengeraken. Hij zei dat we wel konden proberen bellen naar het werk van de baas, dat hij de nummer had. Ik vroeg of de señora dan niet thuis was, nee die was met de kindjes naar het park. Wij dus naar een telefooncel gewandeld, dit was weer niet dichtbij, dus babbelden we wat met die jongen. Hij werkte in een hotel, moest uitleg geven aan de toeristen, en had juist gedaan met werken. Tijdens het babbelen vertelden we hem dan ook wat er gebeurd was en informeerden of die kerel de waarheid had gesproken. Dit bleek allemaal te kloppen en hij reageerde ook van ‘hoe hebben jullie nog geen chuvitos?’ dat moet je snel regelen hoor. Gebeld naar de baas in telefooncel, ik kreeg hem aan de lijn, maar de lijn was slecht, ik gaf Eduardo dus maar terug door en die legde het dan uit en de baas had gezegd dat hij 15 minuten later thuis zou zijn. Die kerel zei dan ook nog dat als we wilden, hij ons wel wat geld kon wisselen, daar je het alleen in Havanna kon doen. Ik zei wederom dat ons geld in de casa lag. Hij zei van ja als je wil, als je straks de taxi pakt, kom hier op de hoek even langs, hier woont mijn vriendin, dan zal ik jullie meenemen naar het dichtstbijzijnde wisselkantoor. Wij gingen dan maar richting huis en hoopten dat el señor er al was. Bleek dat de kuisvrouw er wel was, maar van el señor geen spoor. Ik leg het hele gebeuren uit en zij zei dat hij nog niet thuis was. We gingen dus onze spullen al halen en wachtten beneden op el señor. Ik begin echter echt zenuwachtig te worden, want het was al twee uur. Ik zeg van kan ik niet aan u betalen? Weet u de paspoorten niet liggen? Zij komt ineens aan en zegt ‘la señora zegt dat het 25 dollars zijn’ ik huh de señora, die is er toch niet? Ze zegt ook onze paspoorten te weten liggen, dus we staan er niet verder bij stil en betalen snel en haasten ons naar buiten met de bagage. We waren toen al niet meer van plan naar die kerel te gaan, omdat er niet meer veel tijd was. De kuisvrouw zegt echter van ik zal wel een taxi bellen voor jullie, het is niet veilig zo op straat te gaan met al jullie zakken. We wachtten binnen dus op een taxi en de telefoon gaat. Ineens komt de señora uit haar kamer en begint te spieden uit het raam. ‘Hebben jullie gebabbeld met een zwarte jongen op de straat?’ wij van ja…dat was die vriend van jullie die ons gewaarschuwd heeft dat el señor niet thuis was. Zij ‘hoe vriend?’ ik vertel haar het verhaal van ‘de vriend van het huis’ die ons tegenhield op straat en wist waar we woonden en wie we waren. Zij zegt van neeneenee mijn buur belt mij juist dat een bandietje een ‘jinetero’ die hij kende van gezicht met jullie stond te babbelen. Wij van ‘huh?’ maar hij kende onze namen en al, hoe kon hij dat dan weten???? En toen pas viel onze denkbeeldige frank…allemaal leugens!!! Die eerste kerel van het geld had alle informatie doorgegeven aan een ander lid van ‘de bende’ Het feit dat we in calle soledad in een casa verbleven, het feit dat we om drie uur de bus moesten hebben, onze namen, onze nationaliteit,... allemaal kostbare informatie voor deze mannetjes die hiermee vertrouwen winnen en een zoveelste verhaaltje verzinnen om dan hun slag te slaan. Hoeveel toeristen ons al waren voorgegaan, en er WEL slecht vanaf kwamen wil ik niet weten, maar achteraf gezien waren die twee wel heel goed gekleed. Cuba heeft dus niet drie maar twee munteenheden, zoals we dachten bij aankomst, en ‘chuvito’ is gewoon een verouderd woord voor cubaanse dollar (hier gewoon dollar genoemd) of peso convertible. Het bestaan van al die verschillende termen speelt natuurlijk wel in de kaarten van onze dikke vrienden de jinetero’s, maar goed, wij hebben ons lesje nu wel geleerd!!!

We zijn nu reeds drie dagen in Santa Clara en op dit eigenste moment moet ik stoppen met typen, omdat er weer een ‘Cubaans’ probleem de kop op steekt. Bureaucratie op zijn ergst, maar dat leg ik de volgende keer dan wel uit. Ik heb gisteren trouwens een typerend verhaaltje gehoord over de Cubaan en waarom de revolutie nu al vijftig jaar duurt, arm Vlaanderen is er niets tegen!!!
Tot de volgende en kussen van ons beiden
Sorry voor de lange zever over boefjes voor de niet geinteresseerden, maar ons thuisfront wou horen wat er gebeurd was...

vrijdag 5 oktober 2007

Hier een eerste verslagje van onze eerste goedgevulde 'werkweek'.

Maandagochtend om 06:00 plaatselijke tijd geland na 12 uur letterlijk met de onze kniën tegen onze kin gezeten te hebben in een overvolle Iberia vlucht. Bagage in locker gestoken, omdat we pas 's avonds afgesproken hadden met onze Mexicaanse gastheer. Na verkeerd gereden te zijn met de metro toch het 'busstation' richting Teotihuacan gevonden. Dit is een van de oude steden van het prehispanische volk. Daar een hele dag rondgewaggeld. Tegen 5 uur begon onze buik te grollen en zochten we een kraampje om te eten. We vonden echter een paradijselijk restaurantje met zicht op de pyramide van de zon...lekker verwend door de baas. Gratis topodos (gefrituurde tortilla¢s) met guacemole en bonensaus...heerlijk! Hij introduceerde ons ook in de Mexicaanse manier van bierdrinken, namelijk met tabasco, worcestershire saus, limoensap en nog iets anders pikant. Birger was al aan het grommen van 'geldverspilling grommmm' omdat hij dacht dat het niet te drinken zou zijn, maar het bleek heel goed mee te vallen. Zij het wel omdat deze man de woorden 'solo un pocito' begreep. Vele andere camareros zijn blijkbaar selectief doof voor deze woorden en toveren een lekkere corona in een vingerknip om in een vieze bruine brij die meer naar een wokgerecht proeft dan naar een lekker fris pintje...WEL geldverspilling dus! (gegrom toegestaan)
Na deze trip waren we doodop en superverbrand. Ik had zo een 'uilenzonnebril' opgehad waardoor ik er naderhand dus ook wel echt gelijk een uil uitzag of gelijk een panda, ge moogt kiezen. Ik had ook nog wat toffe Belgische virussen of bacteriën mee en die combinatie met vermoeidheid en een roodverbrande huid…een bed en snel! Onze Mexicaanse 'couchsurfing' ervaring zal dus nog even moeten wachten. We boekten vier nachten in hostal amigo in het centrum centrum van Mexico City (merci Kris en Lien voor de tip). Zalig hostel, met nog zaligere ober, maar daar kom ik zometeen op terug.
Maandag dus heel vroeg in bed, maar we waren ook heel vroeg terug wakker door een ontnuchterend bericht vanuit België.......Birger was onze visa vergeten in België. Ik heb normaal heel veel moeite om wakker te worden, maar deze mededeling van over de rand van ons stapelbed was de beste wekker. Hiermee was de planning van de tweede dag dus meteen bepaald, telefoontjes met het thuisfront, bezoekjes aan de ambassade van België (Carine en Marc zouden naar dit adres een DHL paket met onze visa sturen) en van Cuba (in de hoop nieuwe toeristenvisa te kunnen kopen, moesten die van België niet op tijd toekomen). Ik heb is een paar keer heel hard gevloekt, maar dan toch maar besloten er nog een leuke dag van te maken. We trokken dan naar el museo de antropología. Prachtige dingen gezien, maar 5 luttele uurtjes waren niet voldoende om alles te bekijken. Met een volle maag aangekomen in ons hostel en een plaatsje veroverd aan de toog om 'nog een paar pintjes te drinken'. Dit was echter buiten de barman geregekend. Hij had nogal verleidelijke aanbiedingen zoals 1 tequila voor 20 pesos (15 peso = 1 euro) met een corona er gratis bij...Na een paar van die aanbiedingen naar binnen geslagen te hebben sprong meneer op den toog en kregen we allemaal een toeter en moesten we een drankspelletje meespelen...de straf: een shotje tequila boem boem (tequila + limoenlimonade). Ook al was je niet in de fout, je moest en je zou drinken...ajajajaj! Hij liep ook heel de tijd over de toog om tequila in onze monden te gieten....een man naar ons hart dus :o). Toen ik tussendoor even op de computer (die staan vlakbij de bar) mijn mails aan het checken was, stond hij daar weer boven de computer, met de fles tequila in de hand en drinken zouden we. Op dit eigenste moment tijdens het typen van dit tekstje (2 dagen later) staat hij hier weer, en 'no, no gracias' wordt niet als antwoord aanvaard...Juist dus weer een goeie gulp tequila binnen....aaaaah Peanuts all over again.... Deze eerste toffe avond ging zoals te verwachten dan ook over in de eerste minder toffe kater van onze overzeese reis.

De volgende ochtend was het dus veel minder vroeg als de eerste, voor mij dan toch in ieder geval. Mijn gezegende metgezel heeft namelijk nooit last van katers, of toch in veel mindere mate dan bibi. In de namiddag de Zocalo, of plaza mayor, en de omringende buurt bezocht. Een koloniale wandeling uit de trotter bracht ons tot in de kleinste hoekjes van het historisch centrum, en bleek dat dit tot het laatste plekje ingepalmd werd door kraampjes, kraampjes en nog eens kraampjes. Mijn ogen zagen zoveel lekkers dat ik de vele waarschuwingen voor de oh zo gevreesde Mister Diarree in de wind sloeg. Tot nu toe vallen de gevolgen goed mee, wat gerommel daar beneden, maar daar beperkt het zich tot nu toe toe....gelukkig! Morgen in het vliegtuig richting Cuba zullen, mij kennende, mijn uitspattingen hun tol waarschijnlijk wel eisen....damn! Birger daarentegen hield het wonder boven wonder sober en zal mij dus waarschijnlijk mogen horen jammeren de volgende dagen...eigen schuld dikke bult! Ik had wel zoiets van, nu ik toch bezig ben ineens alles proeven! 's Avonds wilden we een folklorisch ballet gaan bekijken in 'el palacio de las bellas artes', een prachtig gebouw volledig in barok en ingericht in art deco. Het ballet bleek echter niet die avond, maar de volgende avond te zijn. Toen we nog wat rondliepen om de prachtige architectuur en gigantische koepel te bekijken, stapte een chique Mexicaans koppel op ons toe. Ze vroegen ons of we geen zin hadden om naar de show van die avond te gaan kijken (een kwartet van guitaren). Toen bleek dat ze deze gratis aanboden, hebben we dan maar toegehapt zoals twee hongerige leeuwen :o). De zaal was prachtig, en de guitaristen konden er wat van, maar we waren nogal moe (daar zat die kater wel voor iets tussen) en hielden we het dus na de pauze voor bekeken. Terug richting hostal en beddebak!

Vandaag dan ten slotte weer heel vroeg eruit...Terug naar de ambassades en wonder boven wonder.....Niet alleen hadden ze in de Cubaanse ambassade blijkbaar werk gemaakt van onze visa (ongelofelijk maar waar), ook die van België waren aangekomen....even een vreugdedansje dus en een dikke merci aan Carine en Marc. We bezochten hierna een gigantische overdekte markt...ALLES kon je daar kopen, van piñatas tot varkenskoppen (ik vond dit niet zo tof, vooral niet toen een 'grapjas' met een ontpelste geitenkop (denkik) waar de ogen nog inzaten voor mijn gezicht kwam zwaaien..brrrr! In dit deel van de markt hingen overal kadavers, magen en opengesneden kippen (waar de zich ontwikkelende eieren nog inzaten, we moesten even nadenken tot we beseften wat die oranje 'bollen' waren). Ik was echt wel blij toen ik hier buiten was!! De groenten- en fruitmarkt was meer mijn ding. We kochten hier allerlei vreemde vruchten om die daarna lekker op te peuzelen op een bankje in Coyoacan een kleurrijke wijk van Mexico city. Den trotter beschrijft dit terecht als een dorpje dat opgeslokt werd door de stad. We waanden ons hier in Spanje tussen de vele koloniale huizen en kerkjes, mooie pleintjes met bijhorende fonteinen en mexicaanse cantinas die konden doorgaan voor Spaanse tapabars. Veel eekhoorns hier. Echt schattige beestjes die totaal niet schuchter bleken te zijn en gewillig uit je hand kwamen eten. Hierna terug de metro op richting 'torre latino', een toren van een 140 m hoog die een fenomenaal uitzicht bood op , en dat werd hier voor de eerste keer echt duidelijk, een van de grootste steden ter wereld. De stad lijkt zich vanaf dit middelpunt uit te strekken tot in het oneindige. Heel in de verte liggen langs alle kanten bergketens, echt prachtig, zeker omdat de zon juist onderging. We bleven dan nog maar even om ook 'DF by night' eens te kunnen aanschouwen. Ook de moeite!Er was juist een betoging aan de gang zodat we heel wat spektakel vanop de eerste rij konden volgen.

Deze 4 dagen Mexcio City of DF (districto federal) waren meer dan de moeite waard. Wij hebben de inwoners van deze mastodont als zeer vriendelijk ervaren en hebben ons eigenlijk geen moment onveilig gevoeld. Zoals Birger placht te zeggen, met zijn bekende zin voor overdrijven "in elk metrostation staan 9 flikken en op elk kruispunt 96, je onveilig voelen is dan wel HEEL moelijk". In dit geval moet ik hem echter bijna gelijk geven. Niet normaal hoeveel agenten hier op straat rondlopen, steeds met matrak (of hoe schrijf je dit) en soms zelfs met mitraillette in de hand (intermezzo van Birger: 'en de te dikke vrouwelijke exemplaren steeds met een te spannende broek'). Tot hier het eerste Mexicaanse proevertje, meer in februari, nu op naar Cubaanse rum, sigaren en zon!!!
Dikke kussen van ons beiden vanuit Hostal Amigo...lap daar is Gerardo weer....TEQUILAAAAAAA!