donderdag 18 september 2008

En toen kwam er een varken met een laaaaaaaange snuit....

Peru, 27/6/2008, 26 347 km afgelegd
Taal: Spaans, Aymara, Quechua,
Munteenheid: Nuevos Soles
Inwoners: 27,2 miljoen
Oppervlakte: 1 285 220 km²

Tja wat zal ik zeggen… Ik zal het gewoon toegeven: Ik was het schrijven beu en had tegen Birger gezegd (nadat hij nog eens een hele namiddag gezaagd had dat de teksten te lang zijn en dat ik er teveel tijd insteek) dat hij de volgende en waarschijnlijk laatste tekst maar moest typen, dat het voor mij genoeg geweest was. Hij begon er dan na een tijdje volhouden van mij dan ook aan en schreef het volgende:

‘Het moest ervan komen, Sophie haar ‘goesting’ om onze avonturen uit te schrijven zit erop. Ik krijg dus nu de bijzonder leuke taak om de alom geprezen teksten te vervolledigen… We zitten ondertussen al meer dan 2 weken in Ecuador en toch staat het verslag van Peru er nog niet op. Ik zal trachten op een iets kortere manier te vertellen wat er allemaal gebeurd is, meer details volgen wel na de terugvlucht, dan hebben we toch nog iets te vertellen. Het zal ook korter moeten want zoals Sophie het al aanhaalde, binnenkort zijn we tijdelijk van de buitenwereld afgesneden (jungle) en daarna is onze laatste maand al ingegaan en willen we onze kostbare tijd niet ‘verkwisten’ met het maken van teksten.

Het Bolivia verhaal was nog niet echt afgelopen, er stonden nog enkele dagen Copacabana (niet het bekende strand in Rio, dat volgt later, maar een leuk zonnig dorpje aan de rand van Lago Titicaca) op het programma en zoals de rest van Bolivië was dit weer bijzonder leuk. De zonsondergang van op een kleine heuvel en bedevaartsoord en de wandeling op ‘la isla del sol’ waren letterlijk adembenemend, we zaten immers nog steeds boven de 3000 m, de hoofdpijn gaat na een paar dagen wel weg maar het moeilijk ademen blijft echt wel duren. Buiten nog een korte voedselvergiftiging van mij valt er niet meer veel over Bolivë te zeggen en vertrokken we na 2 nachtjes met veel goede moed naar de Peruaanse helft van het meer. Het bleek al snel dat alles met de klap een heel pak duurder geworden was. We deden hier enkel een dagtour naar islas flotantes (drijvende eilanden) en namen direct de nachtbus verder naar Cusco. Die eilandjes waren naast toeristisch wel bijzonder mooi en erop lopen was zeer bijzonder. Eigenlijk hadden we een beetje spijt dat we al een busticket naar Cuzco kochten, een overnachting op deze eilanden had wel leuk geweest.’

… Tudeeeeuuuuuuh!!! En dat was het dan! Gedaan! Fin! Einde!
Ik ging het zo laten, maar we hebben de afgelopen twee à drie maanden nog zoveel meegemaakt dat ik potverdorie toch weer zit te tokkelen op die vervloekte geel met zwarte laptop die met de dag trager en trager wordt zeker!

Ik ga toch wel proberen (en er vooral in slagen deze keer) (OOOOEEEEEPS niet gelukt!) alles int zeer kort te vertellen, want binnen minder dan een maand is het grote avontuur gedaaaaaaaaan!!!! Voila here it goes:

Peru, het beloofde land van het Zuid-Amerikaanse toerisme moest één van de hoogtepunten van onze reis worden, of dat verwachtten we toch op voorhand. Waw dachten we toen we Bolivië achter ons lieten, gaat het dan NOG beter worden? Eerlijk?... Nope! Peru is eigenlijk wat tegengeslagen, en als je de foto’s ziet zal je zeggen: ‘wa voor een verwende debielen zijn jullie’, want als ik de foto’s terugzie denk ik toch ook wel van waaaauw, maar Peru is in onze mening een beetje bedorven door het toerisme, en we zijn vooral teleurgesteld geweest in het Peruaanse volk en niet zo zeer de archeologische en natuurlijke hoogstandjes die dit land van de Inka’s rijk is, want toegegeven het is en blijft een prachtig land. Als je keer op keer merkt dat de mensen je in je gezicht beliegen (domme toeristen!!!), alleen maar uit zijn op je geld (rijke toeristen) en je dan op de koop toe nog eens op een zeer vernuftige manier (wij zijn redelijk paranoia) bestolen wordt en je reisgenoten (twee hollanders, waarover later meer) die minder paranoia waren) in één week tijd van twee camara’s en een rugzak beroofd worden en dan nog eens voor een waarde van 70 dollar aan vals geld aangesmeerd krijgen, dan is ’t wel genoeg geweest en heb je zoiets van ‘ik wil zo snel mogelijk weg uit dit ***land!’. We waren zeker niet de enigen met deze mening. Zoals Erik (een oude bekende van op het RUCA in A’pen die ook toevallig 8 maanden door Zuid-Amerika reisde en die we in Ecuador EINDELIJK tegen het lijf liepen) het mooi stelde: ‘In Bolivië lopen indianenvrouwtjes met hun lama over ’t straat om ze naar een andere wei te brengen ofzo. In Peru zitten vrouwtjes verkleed als indianenvrouwtjes met een lama’s op ’t straat aan toeristen te vragen of ze geen foto willen nemen…’ (ocharme die lama’s, heel den dag zonder herkauwen, normaal doen die niks anders!). Birger nam bijvoorbeeld een foto van een tuin en er stond toevallig een lama naast hem, waar hij toevallig net GEEN foto van aan ’t nemen was (want ja, toegegeven we hebben veel kiekjes geschoten van die guitige spuwers!) en een vrouwtje dat een beetje verder zat zegt hem wanneer hij terugwandelt ‘5 soles (=bijna twee dollar!!) om een foto te nemen van de lama!!!!’ Waarop Birger waarheidsgetrouw en geschokt antwoordde: ‘maar ik heb helemaal geen foto genomen van de lama’ en dan moest hij echt laten zien aan da frank madammeke da hij geen foto had genomen van diee lama…komaan zeg!!! Tja ik kan nog door en doorgaan, maar das niet echt interessant, dus ik zal proberen een korte samenvatting te geven van onze avonturen in Peru wat eigenlijk ook niet zo heeeel veel is, daar we al snel zoiets hadden van…weg, weg, weg!!!!

De drijvende eilandjes waren zoals birger al zei echt wel mooi en zeer fotogeniek vooral bij valavond en al sjaans had ik wat kleurpotloden gekocht. De twee kleine meisjes die met ons mee op de ‘strooien’ boot gingen, zongen namelijk een liedje (spontaan dachten we toen nog, we waren nog maar NET in Peru), maar toen het afgelopen was, brachten ze nog in dezelfde adem uit ‘un monedita, da me un monedita’. De kleurpotloden lagen gelukkig ook goed in de markt, maar da mama’s zullen achteraf waarschijnlijk gevloekt hebben over de afwezige muntjes en over de kinderlijke onschuld die ze blijkbaar nog niet volledig uit hun kinderen hadden gekregen. Hierna al meteen de nachtbus op naar Cuzco. We zouden om 4 uur ‘s nachts aankomen in Cuzco en de reden dat we de bus tóch gepakt hadden, was dat ze ons beloofd hadden dat we tot 6 uur in de bus mochten blijven zitten. Ik weet zelfs niet hoe we het in ons hoofd hebben gehaald om DAT te geloven. Waarschijnlijk omdat we het TE graag wilden geloven, want zo spaarden we een nacht uit in een hostal. Aangekomen in Cusco was er natuurlijk ‘geen sprake van’, wat hadden we nu ook gedacht. Echt slechtgezind en slaperig werden we in de overvolle (vreemd om vier uur ‘s nachts) en lawaaierige (Punooo, Punoooo, PUNOOOOOO,…. Lima, Lima, Limaaaaaa,… zo werkt dat hier overal; bustickets worden verkocht door mensen met zeer resistente stembanden die de bestemmingen in aanbieding constant OPDREEEEUUUNEN tegen elkaar op, ZELFS om vier uur ‘s nachts) terminal van Cusco uit de bus gekickt. Wat doen we nu? We gaan toch niet nog een nacht betalen voor die drie uurtjes? We deden zoals de Peruanen: een dutje in de terminal tot het tijd was. Er zit een foto bij de selectie waar je Birgers rugzak ziet liggen en daarnaast die van mij (gele marshmellow) met een slaapzak op. Daar lig ik onder te soezen (ge ziet me wel amper liggen) en zo sliepen we beiden zeer gezapig de drie resterende uurtjes van de nacht weg op een voor de situatie verrassend comfortabele manier,… Tot een borstel tegen mijn voeten duwde en de kuisvrouw van dienst blijkbaar juist NU onder de stoeltjes wou kuisen waar wij op lagen (GROMMM!!!) ‘Opstaan’ dan maar en op zoek naar een hostal. We volgden een tip van Marleene en Rudolf, een Hollands koppel die we hadden leren kennen op de animal refuge in Bolivia…’Hostal Inta Tumi’, dat zou ook weer veel bepalen. Cusco is de uitvalsbasis voor het boeken van trekkings, hikes, jungletochten, inca trails,… allemaal met als bestemming het prijspaardje van het Peruaanse toerisme: de verloren citadel van de Inca’s: Machu Picchu. Nog half slaapdronken gingen we dus al op jacht naar reisagentschappen die de ‘Salkantay hike’ aanboden (we hadden al besloten, dat dit de trekking naar Machu Picchu was die we wilden doen ipv de steeds overvolle en duurdere Inca Trail). Eerst een onvervalst heerlijk Mexicaans ontbijt (huevos rancheros) in één van de vele toeristenrestaurantjes: ‘Jack’s’, waar toen we er een paar uur later nog eens voorbij liepen een rij van tien mensen buiten stond te wachten…Tja dit was Cusco, stad van postkaartzichten op elke hoek van de straat (inclusief verklede indianenvrouwtjes met de eerder vermelde hongerige lama’s en kleine meisjes met lammetjes in hun kleurrijke doeken gewikkeld die zo in groepjes rondlopen om zoals in een themapark met de toeristen op de foto’s te gaan), en dus vooral een stad, na heerschappij van de Inka’s en daarna de conquistadores, geheerst door TOERISTEN!!!! Eigenlijk was dit toch een beetje het gevoel dat ik hier kreeg, alsof we in een nieuwe variant van Disney Land beland waren en alles FAKE was. Cusco is de oudste constant bewoonde stad van de ‘America’s’ en er zijn nog talrijke indrukwekkende constructies van de machtige Inca’s te bezichtigen in vele van de pittoreske straatjes, maar bij bijvoorbeeld één van de toeristentrekpleisters, een twaalfhoekige steen (zeer beroemd!) staat dan een man verkleed als de bekendste koning van de ‘Inca’s’ een hele dag met zijn goude staf te wachten op de volgende toerist om samen op de foto te gaan en een sol te ontvangen. De straten zijn ook volgestouwd met souvenirwinkeltjes en je wordt langs alle kanten lastiggevallen met aanbiedingen die gaan van massages tot de lelijkste zelfgeboetseerde inca replica’s. Ja toegegeven wij ZIJN natuurlijk toeristen, maar dit ging er dan toch een beetje over. Er zijn natuurlijk twee kanten aan elke medaille en we pikten de voordelen van dit uit de spuigaten lopende toerisme dan ook wel mee natuurlijk. Veel heerlijke ontbijtbarretjes met hippe inrichting allemaal zonder uitzondering uitgebaat door buitenlanders en veel concurrerende touragencies waardoor de prijzen dat toch wat gedrukt werden. We boekten na veel vergelijkwerk uiteindelijk de ‘Salkantay hike’ via ons hostal (we wisten tenminste al van Marleene en Rudolf dat hun trekking zeer goed geweest was) en kochten de laatste benodigdheden voor weer maar eens de koude in te trekken met niet veel meer dan een tent en slaapzak. We kochten na lang twijfelen en veel discussie over de prijs een ‘daypack’ rugzak (want hadden er maar één bij) toen bleek dat de winkeleigenaar wat van de prijs wou afdoen, maar in’ t hostal aangekomen was de rits al kapot. Terug in de winkel vroeg ik van ‘ja zeg eens eerlijk zijn dit kopieën of echte merken?’ (het was een sjieke winkel met trekmateriaal in het centrum, centrum van Cusco, geen schraal achterbuurtwinkeltje of -markt)…na een fractie van een seconde getwijfeld te hebben, herwon de verkoopster haar sluwe verkopersglimlach: ‘Tuuuuuuuuurlijk zijn het allemaal kopieën, mamita, de ECHTE merken zijn toch veeeeel te duur zeker hijita’… heuhmmm waarom hebben jullie dan daarnet een uitleg over die merken gegeven en kostte de rugzak toch nog 30 dollar, toch ongeveer de prijs van een (kleine) rugzak van een echt merk? Als we goedkope rommel wilden, waren we ook wel naar de markt gegaan hoor!…we waren weeral vertrokken zenneee!!! SOIT, we kregen een nieuwe rugzak en de belofte dat we een deel van ons geld terugkregen als dit exemplaar het ook zou begeven op de trek…

Na een paar dagskes Cusco vertrokken we dan op onze hike. Ik ga hier geen gedetailleerd verslag van doen, je moet de foto’s maar bekijken, die zeggen veel. Het was een vijfdaagse hike, en redelijk zwaar, vooral omdat we over 4600 meter moesten trekken en dat ging heeeeel bergop (lees vermoeiende klims in zeer ijle lucht). Na het bereiken van de top ging het alleen nog maar bergaf en werd het met de meter tropischer en tropischer. Heel mooi en ik heb wel duizend foto’s getrokken tot grote irritatie van mister Bocxstael…hihi! Waar we de eerste nacht als bevroren ijsklompen doorbrachten in TWEE slaapzakken en met al onze kleding aan, was het de laatste nacht alweer veeeeel te warm. Machu Picchu zelf was ook de moeite natuurlijk…WAAAUW, wat een prachtige citadel moet dat hier geweest zijn! Het is natuurlijk vooral de ligging van de ruines die ze zo speciaal maken. In vergelijking met de machtige Maya tempels en andere bouwsels in Centraal Amerika die veel ouder zijn stelden deze muurtjes niet veel voor, maar er hangt toch een zeker mysterie in de lucht, vooral ’s morgens vroeg. Na de vermoeiende vijfdaagse trek, besloten wij (Birger, Jan en Ton (de twee minder paranoia hollanders waar ik het eerder over had), Jade een Candadese en ik) toch OOK nog de circa 3000 treden naar de ruines te beklimmen (in tegenstelling tot de rest van de groep). We begonnen eraan om 5 uur ’s morgens om de zonsopgang te kunnen zien en daar we eigenlijk al ‘laat’ waren (door onze onbekwame gids) en we de eerste bussen voor wilden zijn, deden we het op een recordtempo. Ik was echt DOOD toen we boven aankwamen (zie foto), maar dan besloten we van toch OOK NOG ‘WaynuPicchu’ te beklimmen (misschien omdat er maar een beperkt aantal mensen per dag naar boven mocht), de hoogste van de twee pieken die het zicht van Machu Picchu bepalen, en zeeeeer vermoeiend om naar boven te klauteren!... ja ik moet niet vertellen dat we die avond als twee loodzware bakstenen in slaap vielen zeker? We moesten wel eerst nog de trein en daarna bus terug naar Cusco nemen, en toen we weer maar eens in het gezicht belogen werden door de buschauffeur, vroeg ik hem vlakaf waarom het toch nodig was om te liegen, de waarheid zeggen is toch veel gemakkelijker, met nerveus voetgeschuifel en een zenuwachtige glimlach tot gevolg. We spraken met de volledige groep af van de volgende avond samen iets te gaan eten om fatsoenlijk te tocht af te sluiten en niet op deze zombie-achtige manier. Wij veranderden de volgende dag van hostal. Ik had van onze papa een tip gekregen van een Belg die hier in Cusco een hostal gestart had en we wilden weg uit Inti Tumi daar er ons vanalles beloofd was over de hike dat niet nageleefd was. We zijn zelfs een klacht gaan neerleggen bij het toeristeninfopunt, zodat andere mensen niet opnieuw onze rotslechte gids zouden toegewezen krijgen. De kerel van het hostal betaalde dan onze bustickets naar Arequipa om het 'goed te maken' (lees om zijn naam te zuiveren bij het toeristenkantoor). Je zou nu misschien de indruk krijgen dat we een rotslechte tocht gehad hebben. Niks is minder waar, maar dan enkel en alleen door hetgeen wat ze ons niet konden afnemen; de schoonheid van de natuur en van de site en een zeer toffe groep waarmee we heel wat aflachten. Het was spijtig reeds afscheid te moeten nemen van iedereen, vooral dan van Mark en Maureen, een schots koppel, en Jade. Jan en Ton zouden ongeveer dezelfde richting uitreizen als ons, dus die zouden we nog wel tegenkomen dachten we. We hadden eens moeten weten wat voor avonturen we nog met deze noorderburen zouden meemaken!!! We besloten de ‘sacred valley’ niet te doen, daar mensen het ons afraadden als we Machu Picchu al gedaan hadden.
Na nog een paar nachtjes genieten van onze prachtige suite met prachtig zicht over Cusco in het hostal van de Raf, de belg uit Herenthout, die ons de kamer met korting gaf, trokken we naar Arequipa. Hier kwamen we Rudolf en Marleene terug tegen en ook de Jan en den Ton…twee Belgen en vier Hollanders dus!!! Gezellig pintjes drinken met zicht op een mooie zonsondergang! We overtuigden Jan en Ton een raftingnamiddagske te doen met ons. Was leuk, maar niet zo spectaculair als in Honduras…wisten wij wat voor een raftingavontuur ons nog te wachten stond in Ecuador… Hier werd hun eerste camera gestolen en besloten wij na foto’s gezien te hebben van de Colca Canyon dat het toch verdacht weinig op de diepste canyon ter wereld leek op de plaatsen waar je treks kon doen en eerder op een zeer dor berglandschap waar we dan nog eens de longen uit ons lijf zouden moeten hijgen om een berg te beklimmen, gewoon om hem daarna terug af te lopen…hmmm nee bedankt, daar hadden we nu toch even genoeg van! We lieten Jan en Ton achter in Arequipa bij hun plaatselijke Peruaanse aanwinsten die hen het verlies van hun camera deden vergeten en voegden ons in Huacachina weer bij Marleene en Rudolf. Huacachina is een mini-dorpke rond een oase in het midden van ‘de woestijn’. Eigenlijk kom je hier maar voor twee redenen: om te feesten of om te sandboarden. Je kon gewoon een board huren en de gigantische duinen opklauteren om dan weer naar beneden te vliegen, maar er waren ook tours met sandbuggies die je dan naar de top van een duin brachten en je beneden terug oppikten; minder vermoeiend en nog zoveel opwindender!!! Die buggies rijden bijna verticaal en oorsuizend snel; bots, bots, ke-boooots die duinen op om er dan aan de andere kant even verticaal terug vanaf te sjeeeezeeeeeeeeeeezen of vliegen zou ik bijna zeggen!!! WIEEEEEEEEEEEHAAAAAAAAAAAAAAA!!!!! Kriebels in den buik!!!! ‘t Was heel leuk en we hadden nog een gezellige avond met Marleene en Rudolf uit Den Haag. Zij gingen de volgende morgen al weer een andere tour doen naar een eiland met pinguins e.d. maar wij wilden nog eens uitslapen na de vermoeiende nachtbus en namen ’s namiddags de bus naar Lima, waarop we op die voorheen vernoemde vernuftige manier bestolen werden. Jan en Ton die twee dagen later dezelfde rit deden, werden op diezelfde bus van de nieuwe camera in rugzak met telefoon, paspoort, bankkaart,… bestolen. Zij zouden dus dik tegen hun zin langer in Peru moeten blijven tot er een nieuw paspoort voor Jan klaar zou zijn en een nieuwe bankkaart vanuit Nederland op de ambassade zou arriveren. Toen zij in Lima naar de toeristenpolitie gingen om aangifte te doen zagen ze op de computer de agent het vorige verslag uitwissen waar ze Birger Bocxstael zagen staan…daarom wisten ze dus op miraculeuze manier al dat er iets gebeurd was toen we ze toevallig aantroffen in een hostal in de straat naast het onze. Zij werden dan op de koop toe ook nog eens opgelicht door de politie die hen 20 soles vroegen (terwijl bankkaart en geld van Jan gestolen waren) om het verslag naar Ica te sturen (in dit internettijdperk!!!!). Wij waren op EXACT dezelfde manier bestolen en hadden geen frank of sol of whatever moeten ophoesten...

Wij hadden Lima al bekeken en als redelijk aangenaam bestempeld in tegenstelling tot vele toeristen die het echt geen leuke stad vinden en vertrokken de volgende dag al naar Mancora…HET STRAND!!!! Oh dit was laaaaaaaaang geleeeeeeeden!!!! Zalig om terug over dat strand te lopen, al kwam ik op een wandeling niet alleen een rottende zeeleeuw (ongeveer 2 m lang) tegen, maar ook een dode redelijk grote waterschildpad…hmmmm. Elke dag spoelde die stinkende zeeleeuw door de stroming dichter naar het deel van het strand waar de barretjes enzo waren. Mancora is HET vakantiestrand voor de rijkere Peruanen en er liggen hier heel wat mademoisellekes op ’t strand. Grappig dus toen de stinkie op de derde dag in vol zicht volop lag te pruttelen en te stinken!!! Hahahha!!! Hebben ze hem met een roeibootje maar terug de zee ingeroeid en daar gedumpt en klaar is kees…(om waarschijnlijk in het volgende dorpke terug in verdere staat van ontbinding op het strand te verschijnen). Onze twee hollandse vrienden vervoegden ons toch weer mooi op de derde dag, dus we konden nog eens lekker kaarten en pintjes drinken voor wat we dachten de laatste keer zou zijn, want wij hadden definitief genoeg van Peru en zouden niet meer naar Huarez trekken, maar ineens verder reizen naar Ecuador. Zij moesten echter noodgedwongen binnen de grenzen van Peru blijven tot ze een nieuw paspoort hadden…Een mini-voedselvergiftiging bij mij hield ons toch nog een dag langer in Mancora en toen we dan de volgende dag om halftwaalf ‘s avonds gepakt en gezakt aankwamen aan de bushalte vertelde da madammeke doodleuk dat de bus, waar we al een ticket voor hadden gekocht, toch niet ging rijden die dag. Ze zei ook dat ze niet wist welk hostal we zaten dat ze ons anders wel verwittigd had, terwijl het duidelijk in haar boekje stond. We hoorden natuurlijk daarna dat de bus WEL vertrokken was, maar waarschijnlijk vol zat en dubbelgeboekt en hup de domme toeristen werden nog maar is belogen…OOOOH, we waren het ZOOO BEUUUU!!! ‘K heb ze het goe gezegd ook, maar natuurlijk had ze weer een uitleg klaar! Ik weet het ik klink als een gefrustreerde oude vrijster, maar gewoon eraan terugdenken laat mijn bloed bijna terug koken. Waarom niet gewoon de waarheid zeggen? Het resultaat blijft toch hetzelfde: Sophie en Birger terug de straat op om halftwaalf ’s nachts op zoek naar een hostal (dat van ons zat vol). Toen de volgende avond de bus ook nog eens 2,5 uur vertraging had en pas om twee uur ‘s nachts eindelijk kwam aanbollen en wij al zaten te knikkebollen konden we niet gelukkiger zijn van richting grens te rijden….

Konden grensovergangen nog erger? Ja toch wel blijkbaar! Na eindelijk in slaap gevallen te zijn, de bus uit om dan 1,5 uur in de rij te staan wachten op een stomme stempel en dan nog voorgestoken worden door Peruanen, terwijl wij de laatsten van onze bus waren en zij de eersten van hun bus. Hebben we echt gemeen moeten doen om ons gelijk te halen (wij stonden oorspronkelijk ook VOOR hen!) en dan begon ze te jammeren over haar baby die in de bus lag te slapen…oh man! Genoeg! Ecuador gimme, gimme, gimme!!!! Nog eens een ellelange rij aan de tweede grenspost om eindelijk meer zombie dan ooit Ecuadoriaanse bodem te kunnen betreden!!! We voelden ons desondanks de ongemakken opgelucht en in ons hoofd speelde reeds de jaren 90 HITBOX hit: ECUADOR!!!!! Toe toe toe toe toe toe toe!!!! ECUADOR!!!

Ecuador, 28/7/2008, 30 113 km afgelegd
Taal: Spaans, Quichua,
Munteenheid: US dollar
Inwoners: 12 miljoen
Oppervlakte: 283 560 km²

We zullen nooit weten of het nu echt meteen precies zoveel beter was of het gewoon onze verbeelding was, maar in ieder geval konden we precies eindelijk nog eens echt ontspannen in een heerlijk mellow hippiedorpke Montañita. Hier lag dan weer een stuk walvis op het strand, we denken een overblijfsel van een walvis gedood door stropers…erg! We hadden hier een heerlijk hostalleke op de kop getikt met privé terrasje uitgerust met hangmat en zicht op de oceaan, maar de zon wou echt niet mee dus trokken we na drie dagjes relaxen al door naar Puerto Lopez om daar hopelijk bultrugwalvissen te gaan spotten. In deze periode van het jaar is het baltstijd, of hoe dat ook heet voor walvissen; de mannetjes springen zo ver mogelijk uit het water om de vrouwtjes te imponeren en het vrouwtje springt ook uit het water moest ze instemmen met de liefdesdaad, zoniet slaat ze haar achtervin op het water. We kochten een zitje op één van de bootjes die de volgende dag het ruime sop zou kiezen en jawel hoor…ON-GE-LO-FE-LIJK!!!! Net zoals ik nooit gedacht had een vrij loslopende beer te aaien, had ik nooit gedacht dat er zo weinig geluk kwam kijken bij het zien van dit spektakel (als we dan bijvoorbeeld vergeleken met de Orka’s in Patagonië was het ongelofelijk dat ze die tours hier konden verkopen met bijna 100% zekerheid op het zien van deze baltsende reuzen!!!) Het was echt indrukwekkend die gigantische, tonnen wegende walvissenlijven uit het water te zien oprijzen en dan… SPLAAAAAAAAAAAASHHHHHHHHH!!!!!!! Waaaauw!!! Op een gegeven moment zwommen de giganten onder onze boot door en kwamen vlakbij terug boven water en hoorden we het mannetje grommende geluiden maken…echt wel indrukwekkend! We moeten ons excuseren voor de kwaliteit van de foto’s, daar hadden we een betere lens voor nodig gehad, maar geloof het van ons dat het echt een superervaring was!!! Daar de zon nog altijd niet meewou namen we de volgende dag de bus al naar Canoa. We waren in Montañita Laura terug tegengekomen, nog een oude bekende van die Stahlratte en keken er naar uit van nog eens goed bij te praten en feesten met deze zotte doos uit Australië die hier al een tijdje was blijven hangen bij de plaatselijke surferdudes…Het was echt supertof van elkaar terug te zien en we hebben het kot daar echt wel op stelten gezet!!! Toen Laura na klachten over pijn in de onderbuik naar de dokter was gegaan had hij haar doodleuk gezegd dat ze een tumor in haar baarmoeder had en dat ze een operatie nodig had. ‘WHAAAAAAT a tumor’ had ze gereageerd? Allez nee ‘t is een cyste, had de dokter gezegd, ‘t is niet kwaadaardig had hij gezegd, dat kan ik van op de scan zien (????). Hij zou haar kunnen opereren en zou haar uitwendig opensnijden om zo de ‘tumor’ of ‘cyste’ of whatever eruit te halen. Toen ze verschrikt reageerde omdat ze dacht dat er geen uitwendig snijden zou nodig zijn, maar dat het via de vagina zou kunnen gedaan worden, reageerde hij doodleuk ‘ah ja je bent waarschijnlijk ongerust over het litteken, daar maken wij ons hier niet druk over, als we maar gezond zijn’…OH MY GOD!!! Ok ja Laura boekte dus een vlucht naar huis en liet ons nu reeds weten dat het geen tumor was en geen cyste in haar baarmoeder, maar en fibroide, wat gewoon een stukje wild vlees en ze helemaaaaaal geen operatie nodig heeft en dus voor ‘niks’ naar huis gevlogen was, maar gelukkig maar dat ze zich niet in ‘wie weet wat voor omstandigheden’ had laten opereren… Maar dat wisten we toen nog niet en dus namen we samen de bus weg uit het feestelijke Canoa na vier dagen fun. Zij naar Guyaquil voor haar vlucht te halen en wij naar Quito. We hadden toch een beetje een katerke van onze afscheidsavond en de busrit was dus redelijk onaangenaam…hehe!!! In Quito meteen bed in nadat we een geschikt hostal hadden gevonden in de hippe Mariscal buurt.

Quito, weer maar eens een prachtige koloniale Zuid-Amerikaanse stad met restaurantjes en barretjes veel hipper dan je ze bij ons vindt en shoppingscentra’s waar ze in Wijnegem alleen maar van kunnen dromen… De derde wereld leek weer heel ver weg hier, maar we kwamen een kerel die bij ons in Lima in het hostal zat terug tegen, maar deze keer met een blauw oog en schaafwonden. Hij was VLAKBIJ ons hostal (waarvan we dachten dat het superveilig gelegen was) een portaal ingetrokken, ineengeslagen en beroofd van zijn rugzak waarin zijn laptop en telefoon zat. In hun euforie lieten de dieven zijn portefeuille vol cash en zijn bankkaarten achter in zijn achterzak, dus hij had nog geluk bij een ongeluk, maar dus ook al zijn foto’s kwijt…ok effie terug met de beide voetjes op de grond en dubbel paranoia de volgende dagen de straten over. We bezochten de ‘grootste markt van zuid-amerika’ in Otavalo, waar ik nog een laatste keer mijn hartje kon ophalen aan typisch souvenirshoppen tot zeeeeeeeeer grote irritatie van BIrger!

We wilden een jungletocht van Ecuador naar Iquitos doen en hadden in Quito een agency gevonden dat die trip organiseerde, maar we moesten wel minimum met vier zijn en dan was het nog duur. Zo gezegd zo gedaan, ik overal in hostals papieren gaan ophangen om mensen te ronselen. Na een aantal dagen hadden we echter nog niks gehoord, dus hoopten we in Baños of Tena misschien mensen te vinden. Zoniet zouden we een jungletour doen in Ecuador en dan naar Iquitos vliegen vanuit Lima (eerst nog eens een 40 uur durende bus) oftwel naar Iquitos vliegen en daar een jungletour doen. De jungletour van Ecuador naar Iquitos stond echter zeer hoog op mijn verlanglijstje, dus ik probeerde echt alles om dit gedaan te krijgen. Als je enkel al op de wereldkaart kijkt naar de weg die we zouden afleggen, slaagt je verbeelding op hol...beschilderde indianenstammen met de speren op de schouders, jaguars, kilometers meanderende rivier, ontelbare kleurrijke vogels en vooral hectaren en hectaren ongerept regenwoud overal om je heen...WAAAAUW, dit was nog één van die kinderdromen van mij, en die kon nu in vervulling gaan!
Na Quito dus naar Baños waar we nog drie oude bekenden van het RUCA tegen het lijf liepen. Met Erik, Campo en Kathleen braken we het recordaantal Antwerpse Bio-Ingenieurs in Baños OOIT denkik. Zij vertrokken twee dagen later op een jungletocht, dus moesten we de twee hollanders kunnen overtuigen, EN dus de prijs kunnen drukken, ging Campo wel met ons mee binnen vijf dagen… De hollanders zaten ondertussen ook in Quito nadat hun paspoortperikelen in Peru waren opgelost, dus we namen contact op, maar het bleek voor hen nog steeds te duur… Weer maar eens op zoek naar een alternatief dus. We waren hier echter ook nog om te genieten en ik deed een Parapente ‘sprong’ of ´vlucht´ of hoe dat ook heet. Ik was hier al 11 maanden naar aan ‘t uitzien en het was het goedkoopst dat we het al gezien hadden (je vraagt je dan wel af...). Heerlijk zoals een vogel zweven door de lucht op zoek naar termiek om hoger en hoger en hoger te kunnen zweven! Birger had niet echt behoefte aan deze heerlijke ervaring, des te beter voor de portefeuille. Toen we de gids vertelden dat we die avond naar Tena reden, gaf hij ons nog een adresje voor goede rafttrips. In Tena aangekomen zochten we dus meteen dat agentschap op en kwamen toevallig samen met een engels koppel dat blijkbaar ook wou gaan raften. Wij hadden het nu al twee keer gedaan en toen ze zeiden dat het een klasse III rivier was, vroegen we teleurgesteld of er ook geen klasse IV was. Ja dat was er zei de verkoopster en ze liet ook merken dat dit leuker was en dit sterkte dan ook ons vermoeden dat de klasse III rivier te ‘flauw’ zou zijn…Wij dus tegen dat koppel (waarvan het meisje nog nooit geraft had), ‘ja komaan ga maar me ons mee, die klasse III rivier gaat saaier zijn, niet veel adrenaline, de andere gaat toffer zijn’ en we waren er ook echt van overtuigd dat het zo zou zijn, want ze hadden ons die andere raftripkes ook verkocht voor III en IV. We kregen ook korting als we met vier zouden zijn ipv met twee. Er was nog een kansje dat de hollanders die avond in Tena zouden aankomen, dus we vroegen het agentschap of we dan nog extra korting kregen als ze meegingen. Jaja, met zes was het nog goedkoper, dus we hoopten dat we Ton en Jan die avond nog zouden tegenkomen, niet alleen voor de korting, maar ook omdat het toffe kerels waren. Toen we die avond terug ons hostal binnenstapten, zaten ze daar toch met twee zekers…meteen bereid om nog eens met ons een bootje in te klauteren! Ze moesten eens weten wat hun te wachten stond…

Toen we de volgende ochtend de uitleg kregen, was die langer dan normaal en met veel meer raftjargon zoals whirlpools, washingmachines, holes,.. en dat we als we in een washingmachine vastzaten we gewoon moesten wachten tot we eruit gezogen werden en dat die wel een 20 seconden kon duren. We mochten ons zeker niet verzetten tegen het water, want dan zouden we onze krachten verspelen… Ik zag dat engels meisje (met twee vlechtjes) met de minuut groener worden en ik voelde mij echt al schuldig dat we haar overtuigd hadden. Wij hadden echter nog steeds iets van, ‘zeg ‘t ga toch hetzelfde zijn als de vorige keren’ en ‘waarom duurt da hier nu zo lang, tis keeeei heet in de blakke zon, we willen het water in’, achteraf zouden we wel begrijpen waarom. Het begon heerlijk. De rivier slingerde zich door een prachtig dal waarvan de beide oevers versierd waren met heerlijk exotisch tropisch regenwoud. Overal de typische junglegeluiden die je hoort op van die relax cd’eetjes die ze in den INNO verkopen, prachtig gekleurde vogels die met veel geschetter overvlogen en talrijke watervalletjes die zich langs beklimopte (maar dan de tropische variant) wanden naar beneden stortten. Waaaauw het was zeker al de mooiste rafttocht die we gedaan hadden. Zoals Jan grapte ´amai, ze hebben Center Parc´s hier GOE achterna gebouwd!´. Het eerste halfuur was het dan ook genieten, genieten, genieten van al dit moois en eens oefenen op het nog vlakke water wat de procedures zouden zijn, moesten we omslagen, wat volgens de gids zeker zou gebeuren… Niet veel later was het al zo ver. Na enkele rapids zonder probleem doorgepeddeld te zijn, was het zo ver: ik had juist de slappe lach met het grappige gezicht dat Jan trok wanneer we harder moesten peddelen, toen we ineens allemaal uit de boot lagen… In een seconde was het relaxte sfeertje van in de boot verdwenen en was alles en iedereen kwijt in het kolkende witte water dat van alle kanten leek te komen. Ik en ook Jan hadden al snel de perimeter koord vast en de gids heiste ons snel in de boot waarop hij de raft verder stuurde door de witte kolkende massa en wij de anderen in de boot probeerden te trekken. Ik heb de zeer irritante gewoonte om in chaos momenten de slappe lach te krijgen en ik moest in de eerste momenten echt vechten om mij in te houden. Toen ik Birger niet meteen zag, was het lachen mij echter snel vergaan, maar na enkele seconden (die uren leken) in het gewoel stroomopwaarts getuurd te hebben kwam er ineens een geel helmpke tevoorschijn gehobbeld met een breed glimlachende Birger erin…oef!!!! Birger was wel een kleine 20 seconden onder water gebleven zei hij, wat wel zou kunnen kloppen, daar hij al zo ver achter was op de boot. Ik had niet echt een paniekmoment gehad, want ik was meteen terug aan de raft, maar we hadden toch een waarschuwing gekregen van de rivier van alles niet TE lichtvoetig op te nemen. Na nog een dikke 45 minuten raften over afwisselend hevig wildwater en stukken waar het even wat vlakker was, gingen we aan wal. We sloegen één van de rapids over daar die klasse V was en dus niet geschikt voor semi beginners. We moesten een stukje de berg opklimmen en ons door de jungle een weg banen naar een plek verder stroomafwaarts voorbij de rapid en dat was al een uitstap op zich waard. Met een touw moesten we ons terug laten afzakken naar rivierniveau en ik zag de engelse weer worstelen met zichzelf. Wij vonden het natuurlijk geweldig, maar of zij nog zo gelukkig was….??? Ik verontschuldigde mij dus, dat we ze overtuigd hadden en dat de rivieren die wij tot nu toe gedaan hadden, echt wel verkocht waren boven hun standaard, want dat dit toch echt wel heviger was dan we verwacht hadden. Ze zei dat ze toch blij was dat ze meegegaan was, want we moesten allemaal toegeven, het was echt wel de moeite. We snackten op één van de gigantisch grote rotsblokken langs de oever, terwijl de gidsen (er was zoals altijd gids mee in een kayak, voor de veiligheid) de raft met een koord langs het eerste deel van de rapid naar benden lieten. Wat we toen nog niet wisten was dat we het tweede deel van de rapid, naast wiens bulderend geraas we nu lekker cake en koekjes zaten te schmikkelen WEL zouden moeten doen. Wanneer je weet wat je te wachten staat, is het natuurlijk al wat minder om terug die boot in te stappen… We hadden maar een paar seconden van de plaats waar we vertrokken om op topsnelheid van de ‘waterval’ te gaan zodat we voorbij de ‘hole’ (het ‘gat’ aan de voet van het neerstortende water, waar ook het omliggende water naartoe gezogen wordt) aan de voet zouden geraken. We hadden echter niet genoeg snelheid om er over te geraken en wat ik niet zag, maar Jan wel voelde is dat de gids op het moment van dat we neerkwamen uit de raft gekatapulteerd werd. Daar zaten dus zes beginners in de raft (hij had voor we van de waterval het commando ‘all inn’ gegeven waarop wij dan allemaal IN de boot moesten gaan zitten) te wachten op een commando om te roeien of whatever te doen om ons uit de hole te krijgen… Enkele seconden zaten we te bobbelen in het water aan de voet van de waterval toen we toch omsloegen. Tot het laatste moment had ik een vals gevoel van veiligheid. We waren tenslotte niet gekanteld en de gids riep niets, dus die zou wel hard aan ’t werken zijn om ons uit de hole te krijgen en het commando ‘peddel hard’ roepen als we terug iets moesten doen….NIET dus, die was al meters stroomafwaarts… Deze keer werd ik hard onder water geduwd of gezogen door de kracht van de waterval en de terugzuigkracht van het water aan de basis ervan. Ik voelde mij letterlijk in een wasmachine, wist niet waar boven of onder was en gaf mij zoals de gids ons had aangeraden over aan de kracht van het water. Ik voelde mij na een paar seconden weggezogen worden uit het wasmachien en kwam uiteindelijk terug boven water om meteen terug onder gesleurd te worden in het bulderend geraas. Ik zag nog juist hoe de raft net buiten bereik verder gesleurd werd met al tenminste twee gele kopjes aan de perimeterkoord vastgeklemd… Nog twee, drie keer kwam ik boven om terug onder gesleurd te worden (telkens naar adem happend, om vaak ook water binnen te krijgen) toen ik eindelijk dicht genoeg bij de raft was om toch iets vast te grijpen: Ton’s reddingsvest. Ik trok me naar boven en kwam boven in één van de compartimenten van de omgeslagen raft. We waren uit het wilde water, maar ik kon amper inademen en had echt de kracht (en de moed) niet om me van onder de raft onderuit te duwen. Ik voelde een harde snok aan mijn reddingsvest en Ton deed het werk voor mij. Eindelijk hing ik nu ook aan de koord rond de boot en kon niet meer dan happen, happen, happen naar adem… Ik vind altijd dat ze die kuchgeluidjes in films van iemand die bijna verdronken is overdrijven, maar zo hingen Ton en ik wel op een gelijkaardige manier naast elkaar te kuchen aan de koord van die boot…AMAI, zo moet verdrinken dus voelen, maar dan nog 100 keer erger… Nadat de eerste schok over was vroeg ik naar Birger, en die hing aan de ander kant van de boot, en voor de rest was ook iedereen er. Birger had zich door zijn ervaring na de eerste keer dat we omkantelden meteen vastgeklampt aan de boot en had dus niet echt last, en gelukkig had het engels meisje ook meteen de boot kunnen vastgrijpen, anders had ik mij naast mijn eigen ongemak nog heel schuldig gevoeld ook… Ik had eigenlijk nog nooit ten volle beseft wat een ongelofelijke kracht stromend water heeft, en vooral niet welke dodelijke kracht het kan hebben. In een hevige rapid ben je echt volledig overgeleverd aan het humeur van de rivier, gelijk een lappenpop in de handen van een spelend kind. Misschien had de rivier de intentie niet me te vermorzelen, maar ze had er verdomme wel het potentieel toe… Het ergste was nu voorbij zei de gids en dus konden we terug genieten, maar elke keer er nu een command kwam van achter in de boot, werd dit met meer geestdrift dan ooit nageleefd…dit wilden we niet nog is meemaken… Er kwamen nog rapids die nog altijd veel heviger waren dan de andere twee rivieren die we afgeraft hadden (vooral met heel hoge golven, die meestal in ‘treinen’ voorkwamen), maar we kantelden niet meer om en vonden het ondanks de ‘bijna verdrink ervaring’ nog steeds heel tof. Eén van de laatste rapids mochten we zelfs al zwemmend doen…Ik weet niet wat mij in godsnaam bezielde om nog eens VRIJWILLIG die witte hel in te gaan.. Weer die ervaring van zonder medelijden onder water gesleurd te worden en na drie keer ondergesleurd geweest te zijn gelijk een kuchende kleuter die leert zwemmen terug boven te komen. Ik klampte me, mezelf vervloekend, aan de boot vast en vroeg me woedend op mezelf af waarom in GODSNAAM ik niet bij Laura in de boot was blijven zitten??? Soit ‘t was over, we hadden het overleefd en het was desondanks een PRACHTervaring! Tijdens de lunch keuvelden we nog wat na met de gidsen en bleek dat hij het eigenlijk onverantwoord had gevonden om met quasi beginners deze rivier af te gaan. Het meisje had ons echter de tour verkocht en wij hadden al betaald (de klasse IV rivier was verder en dus duurder dan de klasse III), dus hij had nog weinig in de pap te brokken. Hij vertelde dat omdat ik en Birger het al twee keer hadden gedaan en de Engelsman al een paar keer, dat hij niet beslist had om gewoon (zonder het ons te vertellen) naar die andere rivier te rijden… Waar we de eerste keer waren omgeslagen was naar ’t schijnt ook een gevaarlijke plek omdat even verder een gevaarlijke whirlpool was die iemand die overboord ging (en dus in ons geval NOG overbood was) gemakkelijk naar de bodem van de rivier kon sleuren en verdrinken. Nu ook pas nu ik een boek aan het lezen ben van drie mannen die tien jaar geleden de avontuurlijke tocht ondernamen van met een raftboot de amazone af te varen van bron naar monding (ook het deel in de Andes met veel levensgevaarlijke rapids) en de vele gevaren lees die een humeurige rivier te bieden kan hebben, besef ik ten volle hoe gevaarlijk het was dat we juist in die klasse IV+ omgekanteld zijn….Brrrr!!!! In België zou het waarschijnlijk niet waar geweest zijn… Wat mij wel irriteert is dat al die mannen met niveaus naar uw hoofd smijten, zonder dat die waarheidsgetrouw zijn. Moesten wij dit op voorhand geweten hebben, dat dit niveau echt wel een stuk HOGER was, hadden we het waarschijnlijk niet gedaan, maar ja op papier hadden wij al klasse IV gedaan, dus…

Toen we in de vroege avond terug aan ons hostal aankwamen waren we echt afgepeigerd. Ik en Birger hadden een alternatief gevonden voor de 12 daagse jungletour naar Iquitos voor een goedkopere prijs EN eentje die ook voor ons alleen geregeld zou kunnen worden. Ton en Jan konden dus nog meegaan, maar wij gingen sowieso. Na dit avontuur was het kameraadschap natuurlijk groter dan ooit, en besloten de twee van ons toch te vervoegen op het 9 daagse avontuur. Na een gezellige avond met misschien een beetje te veel drank om te vieren dat we nog leefden, namen we de volgende dag dus de bus naar Coca vanwaar we zouden vertrekken en waar we hadden afgesproken met onze gids. In Coca nog een dagje rondgehangen om dan de volgende dag op het onmenselijke uur van kwart voor vijf op te staan voor het begin van het avontuur. We zouden die dag tien uur op een boot moeten zitten naar Nuava Roquafuerte waar dan de echte tour zou starten. Ik had mij zoiets klein ferrybootachtig ingebeeld waar je al eens kon rondlopen om de benen te strekken en met een wc en dergelijke... Hmmm daar aan de aanlegsteiger lag enkel een overdekte veredelde kano…SHIT! Tien uur op deze boot zonder wc en geen rondloopmogelijkheden. Dit was echter nog niet het ergste. Heb je ooit die documentaires gezien, meestal over Afrika, waarin je geïmproviseerde vlotten ziet waarin of -op volledige huishoudens verdwijnen en waarvan je je afvraagt hoe dat in godsnaam blijft drijven. Zonder het te beseffen waren wij dus ineens zelf in het midden van zo’n nachtmerrie beland… doos na doos werd op de boot geladen en aan onze voeten gestapeld en er kwamen meer en meer mensen op de bankskes geplet totdat we ons links, rechts, voor en achter geen millimeter meer konden veroeren. Daar kwam dan nog eens bij dat ik naast een gezin met de meest jengelende kinderen OOIT zat…ja een aangename reis gewenst zegt de organisator van de tour nog voor hij ons uitwuift…GRAPJAS!!! Elf uur (we hadden veel motorpech gehad onderweg) later eindelijk in Nueva Roquafuerte (we hadden één keer gestopt om te lunchen), de zon ging al onder, EINDELIJK verlost van die schreeuwerige joeng en de benen strekken!!! Toen we na de nodige formaliteiten dan aankwamen in de guesthouse die voor ons geregeld was, zag ik daar een meisje da verdacht veel op één van die jengelende kiekens leek. Ik zei nog voor de grap, ‘da is nu precies één van die onruststokers van daarstraks…’ en ik dacht dat Jan op de mop verderbouwde door te zeggen: ‘Ja en degeen die daar op de trap zit, trekt verdacht veel op de kleinste (die was het ambetantst en had heel de reis gehuild en gemekkerd en gejammerd, waarop de ouders haar alleen nog maar meer snoepkes en cola gaven), en in de fractie van de seconde dat ik denk dat hij een grapje maakt, hoor ik het onmiskenbare gejammer dat al heel de dag in mijn oor had geblèrd…AAAAAAAAAH!!! Bleken zij op bezoek te zijn bij ‘la abuela’ de eigenares van onze guesthouse… ge moet maar pech hebben eh!!! Gelukkig hielden ze zich koest en waren wij waarschijnlijk zelfs met een paardenmiddel niet meer wakker te houden.

De volgende dag begon dan echt onze jungletour. We kregen de beste gids mee die we op ons jaar ontdekkingsreizigertje spelen al gehad hebben: Sandro Ramos. Die vertelde straffe verhalen over de jungle (hij was er in opgegroeid) en toonde ons er vele interessante aspecten van: lianen waarvan je kon drinken, paddestoelen die je kon eten, limoenmieren die leefden in verdikkingen van de takken van de limoenboom en echt naar citroen smaakten, een larve van een soort tor waarvan ik gezegd had dat ik ze zou eten, tot ik ze zag (zie foto). Jan bracht zichzelf ertoe van er eentje te verorberen en alleen zijn gezicht tijdens het kauwen op die wel zeeeer taaie huid, maakte het voor mij een defintieve NJET! Sandro at dan maar de derde op, hij vond het lekker naar boter smaken zei hij en deed mij denken aan die scene in de Lion King: ‘tastes like chicken!’ HAKUNA MATATA!!! Wel Sandro ik zal het onthouden voor als ik ooit verdwaal in de jungle, maar nu na een heerlijk ontbijt, nee bedankt, ik wil het ontbijt, ook al was het heerlijk, niet opnieuw proeven! Hij moest voor het vinden van die beestjes ook een hele palm omkappen en dit deed hij dan zonder waarschuwen, zodat wij op het laatste moment altijd moesten wegspringen voor een luide Kraaaaaaaaak!!!! En hij maar lachen! Hij lapte ons dit verschillende keren, zij het om larven te zoeken, om ons vers palmhart te laten proeven of een palm te vellen met goed hout voor een boog te maken, waarachter ik gevraagd had. Niet normaal wat hij allemaal met zijn machette kon. Hij was zijn kooklepels e.d. vergeten dus maakte hij er prompt zelf een paar uit een paar stukken hout (ik heb ze mogen houden en ben er heel fier op). We liepen ook altijd door zulke ondoordringbare stukken jungle dat we ons eigenlijk afvroegen hoe hij de weg terugvond. We mochten zelf ook eens even proberen en toen Ton na 5 minuten al fout was, moest Jan heel erg lachen, tot hij zelf aan de beurt was en nog het snelst fout liep van ons allemaal namelijk na 1 meter…hahah nu konden wij lachen! Die vent kende deze jungle gewoon op zijn duimpje. We konden nog een vinkje zetten op ons lijstje van geziene beestjes, want leeuwenaapjes hadden we nog niet gezien. We zagen voetafdrukken van een tapir, maar de tapir zelf liet zich niet zien, wel wilde varkentjes, papegaaien en macaws, roze dolfijnen, alligators, veel watervogels, vele rare insecten, gruwelijk grote spinnen die dan doodleuk op onze tent zaten en groter waren dan een hand en weer heel wat piranhas toen we gingen vissen en op de laatste dag de kers op de taart: nutrias oftewel otters!!! Ook weer een extra vinkje. We zagen twee groepen van 8 tot 10 otters die met een grappige snuit rechtop in het water gingen staan om nieuwsgierig te kijken wat voor raar beest daar in de verte aankwam en maakten grappige prrrrrwwwt prrrrrwwwwt geluidjes. ’s Avonds werden we ook wakker gehouden door de vele geluiden van de jungle: er waren zelfs kikkers die precies hey! Hey! Riepen, waarop een andere dan precies wa? Wa? Antwoordde (misschien was het wel één en dezelfde, want het kwam altijd zo) …grappig! Een jaguar zagen we niet, maar ik werd wel gebeten door een Conga. Ja het klinkt erg, maar zo was het ook wel even. Een Conga is zo een gigantische junglemier. Ik wou een palmtak die uit het vuur gevallen was er terug inleggen en dacht dat ik mijn vinger verbrandde toen ik een scherpe pijn in mijn vinger voelde. Ik liet de tak snel vallen en Ton vanuit zijn hangmat zei ‘ja er liep een spin over die tak ik kon ze van hier zien lopen’… Ikke dus van hoe een spin ‘ja een kleine zwarte’ was zijn antwoord. Even paniek, want de zwarte weduwe zit hier ook en die is ook niet van de grootste, maar wel dodelijk. Toen we Sandro erbij riepen en we met de pillamp de boosdoener zochten, zagen we echter dat het geen spin was, maar een giga mier! Sandro had al meteen medelijden met mij (want hij wist wat mij te wachten stond) en geen medelijden met de mier (die werd medogenloos in mootjes gehakt en dat achterlijf bleef maar prikkende bewegingen uitvoeren…vicious little creature!). Ondertussen deed mijn hele vinger al pijn en de pijn die je voelt wanneer je je verbrandt en dus je hand wegtrekt, maar zo de hele tijd onafgebroken… Sandro haalde wat diesel van de boot waar ik dan mijn vinger moest inhouden…dit zou helpen. Je zou eerder één of andere jungleremedie verwachten, maar de diesel bracht toch een beetje verlichting, al was het dan maar psychologisch misschien. De pijn trok door mijn volledige hand tot in mijn elleboog en ik kon mijn hand amper nog bewegen. Sandro zei dat het waarschijnlijk tot in mijn oksel zou doortrekken, en dat dat nog het meeste pijn deed. Na het beloofde uur van het ergste was de pijn nog steeds constant, maar toch niet tot in mijn oksel getrokken, dus ik dankte de junglegoden! Sandro vertelde ons dat dit één van de beesten is waar de mensen hier het meeste schrik van hebben. Als je een drietal beten krijgt, kan je al koorts krijgen en er een dag niet goed van zijn, je wilt dus echt niet een nest van die rotzakken in de buurt. Hij ging dan ook meteen checken of er een nest was op de plaats waar hij die palmtak gepakt had. De paar mieren die hij vond werden onverbiddelijk in het vuur gegooid met wraaklustige blikken van mij (met mijn vinger nog steeds in het kannetje diesel) op de achtergrond…hehe! Mijn vinger is nog twee dagen gezwollen geweest (zie foto), hij was keihard van de druk en ik kon hem amper plooien en nu is hij helemaal aan ‘t vervellen…vreemd! Maar goed dat het maar bij één beet bleef! Elke dag kregen we ook de door Sandro beloofde dagelijkse wolkbreuk op ons dak, en dan weet je meteen dat je in het amazone REGENwoud zit! Hehe! Na vier geweldige dagen in de jungle zouden we de grens met Peru oversteken en een Sjamaan en zijn familie bezoeken. De huizen hier staan op palen en bestaan uit een vertrek dat als keuken dienst doet, een aparte kamer om te slapen en dan één gemeenschappelijke ruimte die voor al de rest dienst doet. Toen we aankwamen bij het huis van de sjamaan was hij er net niet, maar wel heel zijn familie… Misschien wel twintig mensen, kinderen inbegrepen allemaal bijeen in de gezamenlijke ruimte bezig met eten voor te bereiden of hun kinderen (die soms echt al groot kunnen zijn) de borst (die er dan ook goed gebruikt uitziet) te geven en vooral veeeeel lachen. Toen de sjamaan arriveerde, hadden wij het ons ook al comfortabel gemaakt en ingeblend in het dagelijkse leven van de mensen en een potje kaarten gestart: ‘Toepen’, een spel dat de hollanders ons geleerd hadden. We werden algauw omringd door half de familie die kwamen kijken wat die rare gringo’s allemaal aan ‘t doen waren. De sjamaan was een verrimpeld manneke die heeeeeeeel langzaam praatte (eigenlijk deed hij mij een beetje denken aan Clemente, onze gids op de zoutvlaktes van Bolivië), maar wel moderne doch versleten kleding droeg en niet de kleding die je bij de term sjamaan verwacht. Ik vermoedde ook dat hij er ouder uitzag dan hij was. Hij kwam binnen met een paar takskes met compleet door insecten aangevreten bladeren, waar hij een drankske voor ons van zou maken. Hij vertelde ons dat zijn vader sjamaan was geweest en daarvoor ook diens vader en dat ook zijn zoon sjamaan zou worden. Hij gebruikte de plant waarmee wij zouden kennismaken om ‘in trance’ te kunnen zien wat er met iemand mis was en ook om de toekomst te zien en ook om mee te genezen. Jan zei al op een stoere toon: ‘sorry, maar als dat spul echt zo goed is als ze hier beweren, dan had ik er echt al wel van gehoord hoor!’. Eigenlijk wilden Birger, Ton en ik deze plant niet proberen, maar iets minder strafs, namelijk ‘Ayawashka’ dat gemaakt wordt door het sap van een bepaalde liaan uren in te koken met veel water. Dit had de sjamaan echter niet op het moment, dus moesten we iets willen proberen van de magische planten van de jungle dan moest het deze zijn. Die takskes met aangevreten bladjes zagen er ook zoooo onschuldig uit en nadat hij ze plette en met water (ons eigen flessenwater om diarree te vermijden) mixte kregen we elks twee en een halve soeplepel van het goedje (hij wou mij meer geven, omdat ik de enige was die al 25 was, maar heuhm meneer ik ben ook het enige meisje en ik weeg twintig kilo minder als die kerels hier, dus geef mij maar juist hetzelfde, of misschien zelfs minder). Er werd een typisch sjamaanritueel uitgevoerd en rond onze hoofden gewapperd met een bundel takken. We voelden na dertig minuten nog steeds niets…zooooo heftig kon dit toch inderdaad niet zijn…OF TOCH?! Oh jawel, weer maar eens hadden we de krachten van de natuur onderschat… We waren niet veel later in een compleet andere wereld. Ik ben blij dat ik het gedaan heb, maar ik zou het niet snel opnieuw doen. Op mij had het dan nog het minste effect (misschien had ik dan TOCH meer nodig, hehe), maar Ton bijvoorbeeld bleef de hele nacht ronddwalen (de twee gidsen bleven ook heel de nacht op om ons int oog te houden) en was ‘s morgens (twaalf uur later) nog steeds niet terug in de echte wereld…straf spul zou ik zeggen en dat van een onbewerkte plant, vers uit de jungle! Dit was weer een WAW belevenis en de hele volgende dag bleven we erover praten (zeker toen Ton eindelijk echt terug was) en gaf Jan toe dat hij nog steeds dingen zag die niet konden kloppen zoals groepen gewapende guerillas op de oever van de rivier en twee keer een zwarte panter…hahahha!!! As if!!! Die dag zouden we een indigene community bezoeken die afgezonderd in een zijtak van de rivier woont. Spijtig genoeg waren ze toch al genoeg met de buitenwereld in contact gekomen om gringo’s te kunnen associëren met geld en daar vroegen ze dus om en teveel naar de zin van de gidsen, dus onze overnachting hier en tocht in de jungle met deze mensen, die echt letterlijk afgesneden van de buitenwereld leven, zat er niet in. Spijtig, maar dan eisten we wel een deel van ons geld terug, zoals was afgesproken… Robert de organisator van de tour en tevens één van de gidsen strubbelde tegen, maar gaf uiteindelijk toch toe. Hij was ook totaal het tegenovergesteld van Sandro: een bange stadsmus, die veeeeel te voorzichtig was en precies constant zenuwachtig was dat er iets zou misgaan, met zo’n typisch zenuwachtig lachske en elke keer eerst van de boot wou stappen en nog veel meer dat ons echt deed afvragen wat hij hier in godsnaam deed! (het was ook de eerste keer voor hem dat hij de volledige tour van Coca naar Iquitos deed, normaal nam Sandro dit voor zijn rekening, en we hadden echt spijt dat hij er niet bij was). Voor het vallen van de avond vaarden we dan nog een stuk en legden we aan bij één van de paalwoningen op de oever van de rivier met de vraag of we onze tenten in hun huis mochten opzetten. Deze mensen waren nog onschuldig en vroegen niet om geld, maar ik liet hier kleurpotloden en ballonen achter voor de vele kindjes en Robert gaf een paar oude jeans en jeansvesten aan de kerels die hilarisch grappig allemaal meteen hun nieuwe aanwinst aantrokken en een batterijradio gingen halen om te dansen in hun nieuwe kleren die duidelijk al goed dienst hadden gedaan bij de vorige eigenaar. Na onze ervaringen van de vorige nacht waren we stuk voor stuk meteen in dromenland, maar goed ook, want we moesten er de volgende dag alweer om halfzes uit voor een laaaaaaange dag in de boot. We kwamen tegen drie uur aan in Santa Clotilde, een heerlijk rustig dorpke langs de nu al heel brede rivier. We hadden tijd om de eerste douche in dagen te nemen en ons op een improvisoir terras neer te planten voor een potje kaart en een pintje bier. Ik moest naar de toilet en twijfelde of ik hier zou gaan of niet, dus of het aanvaardbaar zou zijn of echt niet. Het barretje was ook niet echt een barretje, maar een huis langs de rivier met een tafel ervoor. Uiteindelijk moest ik toch echt gaan en vroeg dus of er een toilet was. Dat meisje kei vriendelijk jaja en ze leidde me door het huis/hut met aangestampt zand als vloer naar een vertrek aan het eind van het huis, dat blijkbaar de keuken was, maar waar een kindje op de grond ook pipi aan ‘t doen was en een paar kippen, een hond en een kat rondliepen. Een houtvuur met kokend water werd vanop de tweede verdieping in ’t oog gehouden door drie vrouwen die de wittekop veel nieuwsgierige blikken toewierpen. Het ‘toilet’ bleek dan in de hoek van dit vertrek te zijn. De pot was afgeschermd door een paar aaneengenagelde planken, zonder deur of achterkant of dak (die vrouwen van daarboven hadden een bijna perfect zicht op mij denkik) EN als kers op de taart zat een kalkoen naast dat toilet een dutje te doen!!! Ik zal maar zwijgen over het TOILET zélf…, hier hielden mijn grenzen op. Ik was in dit jaar al op echt walgelijke wc’s zonder deuren en brillen en weet ik veel wat voor walgelijks gegaan, omdat het gewoon MOEST, maar hier kon ik doen alsof, hoe genant ook, en dan als een verslagen westerling afdruipen naar het hostal! Gewoon maar even gewacht achter die planken om de schijn hoog te houden, al hadden die vrouwen waarschijnlijk wel door dat wat ik ook achter die planken aan ‘t doen was, het niet een boodschap leveren was!!! Weer een ervaring rijker, maar een toiletbezoek nog steeds hoognodig naar buiten en dan toch maar met de staart tussen de poten naar het hostal… ok geen bril, maar das dan wel het minste!!!!

De volgende dag moesten we er alweer om vijf uur uit om onze boot naar Iquitos te halen. In Iquitos aankomen, was echt aankomen in de derde wereld. De stad, gelegen in het midden van het Amazonebekken, pronkt fier met de titel ´grootste stad ter wereld die niet bereikbaar is per auto´. Dit maakt wel dat je iets totaal anders verwacht dan wat je aantreft als je hier aankomt….ons eerste gedacht was BAH, BAH, BAH...WALGELIJK!!!! Overal afval en vuiligheid in het water en de oevers volgebouwd met hutjes waarvan je al ziek wordt van er gewoon naar te kijken. De houtindustrie is hier natuurlijk al wat de klok slaagt en al het regenwoud rond de stad is natuurlijk al lang geleden kortgewiekt! We besloten een kamer te delen met de hollies, want we waren weer in Peru en de prijzen schoten dus weer de lucht in. De stad bleek toch ook nog aangename kanten te hebben, maar nu de tijd begon te dringen en het ook niet echt een hoogvlieger was, besloten we meteen alweer een boot te boeken voor de volgende dag. Deze keer naar het drielandenpunt tussen Brazilië, Colombia en Peru. WEER maar eens vroeg uit de veren dus, vijf uur stond de wekker weer en deze keer was het een gelukkig een veel comfortabelere boot als onze eerste en ZONDER jengelende jochies. Een tien uur later zouden we in Tabatinga (Brazilie) zijn hadden ze ons gezegd….NOT! De kapitein vaarde ons tot zijn grote ontsteltenis vast op een zandbank en man na man klom de boot af in de Amazone om de boot eraf te duwen…ook Birger natuurlijk. Wel grappig, wij af de zandbank en zij nog met vieren in het midden van de rivier tot hun knieën in het water, maar omringd door dieper water….vogeltje gij zijt gevaaaaangen!!!!!


Brazilie, 30/8/2008, 34 606 km afgelegd
Taal: Portugees en 180 indianentalen
Munteenheid: Reais
Inwoners: 188 miljoen
Oppervlakte: 8 456 510 km² (5de grootste land ter wereld)

Aankomen in Tabatinga was wel even een shock…Portugees zeg en die prijzen, TORENHOOG!!!! De eerste beste taxichauffeur slaagde er al in van ons in ’t zak te zetten door ons hostal nog extra aan te rekenen voor onze taxirit (waarvoor we niet toestemden van de belachelijk hoge prijs te betalen die hij vroeg), waardoor onze al dure kamer dan nog eens duurder werd. Dan zijn we het maar afgebold en hebben zelf een nieuw hostal gezocht. Het minst aanlokkelijke ooit, maar wel zeer goedkoop gelukkig genoeg. Het was hier zo mogelijk nog onaangenamer dan in Iquitos, dus we wilden zo snel mogelijk weg uit deze hellhole. Ons oorspronkelijk plan was van een trage rivierboot te nemen over de amazone waarin je dan een kajuit koopt of in de gemeenschappelijke delen een hangmat ophangt en vijf dagen onderweg bent naar Manaus. De volgende boot vertrok echter pas twee dagen later, en zolang wilden wij hier echt niet zitten, dus besloten we maar zeer dik tegen de zin van onze over de laatste 2 weken al pijnlijk geplunderde portefeuille, van een snelle (DURE!) boot te nemen die er 36 uur over zou doen in plaats van vijf dagen. In Manaus aangekomen zaten we dan weer met hetzelfde probleem; er waren niet meteen boten naar Belem en als we er eentje zouden vinden, zouden we algauw zeven dagen onderweg zijn. Deze tijd hadden wij nu gewoon niet meer aan het einde van onze reis, dus moest er NOG dieper in de pot getast worden voor een vlucht naar Belem. Toen zei de VISA kaart echter ‘NJET!, genoeg!’, dit wil ik niet meer betalen!!!! Toen we dan met cashgeld terugkwamen in het kantoor was de promotie al weg en konden we enkel een duurdere vlucht kopen of drie dagen wachten…’t was niet veel meer, maar ‘t was allemaal al duur genoeg!!!! Toen we in Belem aankwamen en uit pure noodzaak in een hotel moesten inchecken omdat alle omringende hostals volzaten en het hier blijkbaar niet zo veilig was voor ons om met al ons hebben en houden ’s avonds rond te lopen, hadden we al een beetje een hekel aan Brazilië opgebouwd. We betaalden bijna 30 euro voor deze kamer en het was het slechtste wat we OOIT gehad hadden en tegelijkertijd het duurste…niet te geloven! We wilden weer zo snel mogelijk verder, maar nu konden we zelfs geen geld meer afhalen en daar alles hier zo duur was, vooral ook de bussen, gewoon onbetaalbaar, zaten we onverbiddelijk vast. Gelukkig probeerde ik eens onze nacht in het hotel te betalen met VISA en miraculeus genoeg lukte dit wel en gelukkig konden we onze bustickets naar Olinda ook kopen met de VISA en die avond waren we dus foetsjie!!! Maar niet zonder Belem toch nog een tweede kans te geven en te genieten van een wandeling langs de haven (het was hier wel superheet en zelfs gewoon staan zorgde dat het zweet van onze lijven liep), mooi die typische markten. De alomtegenwoordige gieren hoorden echt bij de stank die rond de vele vissersbootjes hing. Op de markten hier werd weer vanalles verkocht tot natuurlijke viagra uit de jungle en allemaal andere kleine flesjes met wondermiddeltjes…en altijd even kleurrijk!

De volgende middag, na alweer een nachtbus, in Olinda aangekomen en hiermee was Brazilië toch terug op de goede weg van ons hart te veroveren. Er was hier juist een festival gaande dat een week zou duren en waarvan vele optredens gratis waren. We woonden die avond dan ook een concert bij van een Cubaanse jazzband in één van de vele kerken, met een ongelofelijk goede trompettist en zangeres…en die konden we nog eens verstaan als ze iets zeiden!!! Ja Portugees trekt op Spaans, en als we het geschreven zien, of het horen in gedubde films verstaan we bijna alles, maar hoe die Brazilianen het uitspreken, klinkt het juist als Russisch!!! Man wat een luxe was het van gewoon te kunnen communiceren de voorbije elf maanden…
Na Olinda waren Maceio en Praia do Gunga aan de beurt. Maceio, een heerlijke stad met dijken langs tropische witte stranden met palmbomen en barretjes. Het beantwoordde bijna aan het beeld ik heb van de oceanside dijken van LA, met rollerskatende bimbo’s en opgepompte macho’s met spannende broekskes. Ok, Brazilië had het goedgemaakt, zeker na ons daguitstapke naar Praia do Gunga, wat de gids beschrijft als ‘tropical perfection’…en deze keer hadden ze eens niet gelogen. Het gezapig tempo is eraan, dus na twee nachtjes al door naar Salvador!!!

Salvador ‘de zwartste stad van Brazilië’, en het was eraan te merken. De Afrikanen zijn toch echt een uitbundig volkske. Overal dans, muziek en zang in de straten en altijd met de glimlach!!! De mensen zijn ook echt vriendelijk en oprecht vriendelijk. Hoe verschillend was het hier niet als de rest van Zuid Amerika!!! Het enige waar je het een beetje mee kan vergelijken is Cuba, waar de Afrikaanse cultuur ook nog steeds zeer hard leeft. We gingen naar een muziek en dans optreden en onze ogen vielen bijna letterlijk uit onze oogkassen…WAUW!!! Wat die mensen allemaal met hun lichamen doen is niet normaal en dan al die instrumenten die wij nog nooit in ons leven gezien hebben… Wauw het was te snel gedaan, echt sensationeel!!!! Het was ook een heel klein theater, dus echt interactie tussen publiek en artiesten…echt een aanrader!

Ons hostal lag vlak aan het strand en toen we hier ook even van ‘het leven zoals het is op het strand in Salvador’ een snuifje wilden oppikken, viel nog maar eens op hoe sportief die Brazilianen niet zijn. In het water waren zeker twintig zwemmers ‘lijntjes’ aan het trekken. Verschillende groepen jongeren liepen te joggen, een aantal kerels zaten achter ons gewichten te heffen en overal zie je jongens van jong tot oud Capoeira oefenen… Met spijt in het hart, maar nog zoveel te doen namen we afscheid van Salvador en het toffe hostal met grooooooote kamer (bijna een hotel, en zoooooveeeeel meer de term ‘hotel’ waard dan onze kamer in Belem) waar we verbleven. Van Salvador naar Itacaré een heerlijk mellow kustdorpje met een dozijn stranden en stuk voor stuk even mooi en paradijselijk. Ja Brazilië heeft het ECHT wel goed gemaakt hoor! Na hier twee dagen te bronzen op het strand met ne goeie boek, een koele kokosnoot naast ons en op vrijdagavond een leuk strandfeestje namen we eergisteren de bus naar Porto Seguro om van daaruit een oversteek te nemen naar Arraial d’Ajuda. Weer maar eens een heerlijk kuststadje met prachtige stranden… Morgen trekken we naar Trancoso en van daaruit naar Caraiva…strand, strand en nog eens strand. Tegen dan komt het einde echt in zicht en zullen we de bus nemen naar Rio. Dan staat Paraty nog op het programma, om dan onverbiddelijk te moeten stoppen met nog zoveel Brazilië over, maar een vliegtuig dat onverbiddelijk vertrekt om ons terug naar Belgenlandje te vliegen…en wie weet wat staat ons daar te wachten??? :op

We zouden iedereen die ons hier gevolgd heeft willen bedankten voor de niet tanende aandacht, (zeker met al die ellenlange teksten ;op en miljoenen foto’s Eh Jade!!!) en vooral ook voor het plaatsen van reacties. Jullie hadden het misschien niet gedacht, maar wij appreciëren nieuws van thuis misschien nog meer als jullie nieuws van ons, de wereld draait daar ook gewoon verder zonder ons, maar wij hebben jullie hier toch wel vaak gemist hoor, hoe leuk we het hier ook hadden. Wij hebben zonder twijfel nog meer uitgekeken naar reacties op deze blog dan jullie naar nieuwe teksten en foto’s, merci dus! Ook merci aan iedereen die ons sponsorde, groot of klein. Jullie hebben deze droom allemaal een beetje meer mogelijk of gemakkelijker gemaakt!!! We kijken nu dan ook echt uit naar de terugkomst, ook al is het een beetje zenuwachtig en zal het heel raar doen…
MERCI!!!!

We zijn nu bijna een jaar weggeweest en hebben per bus en te voet bijna de omtrek van de aarde afgelegd (met Cuba erbij geraken we zeker rond!), dus misschien nog even;
Wat zullen we NIET missen:

- Gebruikt toiletpapier in de vuilbak te moeten smijten
- Rondzeulen met al ons hebben en houden
- Constant no gracias of no obrigada te moeten zeggen tegen straat/strand/boot sjacheraars
- Behandeld te worden als een gringo, wat wilt zeggen; altijd proberen van dubbele prijs te vragen en als dat niet lukt zooo veeeel mogelijk eruit proberen te melken
- Constant paranoia te moeten zijn in bussen over je gerief
- De kleren die we al een jaar lang dragen en waarvan vele stukken vol gaten zitten
- De sponzen die hier voor brood doorgaan
- Dat als je gaat eten met vier, iedereen zijn eten op een ander moment krijgt en de laatste heeft dan pech gehad
- Vieze openbare toiletten en de bijhorende toiletjuffrouwen die dan nog eens een vergoeding vragen ook
- De zure gestremde melk die hier voor verse kaas doorgaat

Wat zullen we WEL missen;
- Al de rest!!!

Dikke kussen voor jullie allemaal en tot heeeeel binnenkort!!!

Sophie en Birger (dra zal het terug zo worden uitgesproken!)

zondag 10 augustus 2008

Bolivië, land van extremen...

Bolivie, 21/5/2008, 22 582 km afgelegd
Taal: Spaans, Aymara, Quechua, Guarani
Munteenheid: Bolivianos
Inwoners: 8,8 miljoen
Oppervlakte: 1 098 580 km²

Ik heb mij weer niet echt aan mijn belofte gehouden en de Boliviaanse editie van ons ‘maandblad’ weer veel lang aan de kant laten liggen, maar beter laat dan nooit zeker? Nu zet ik mij er dus aan op het moment dat we Peru reeds bijna achter ons laten.

Zoals ik mijn vorige verhaal beëindigde met het boeken van een tour naar Bolivia met als hoogtepunt de grootste zoutvlaktes ter wereld, pik ik terug in bij het begin van deze tour. We vertrokken ’s morgens vroeg uit het nog slaperige San Atacama met een caravaan van drie jeeps. Na een uurtje rijden zouden we de grens tussen Chili en Bolivia oversteken, een klein gebouwtje in het midden van de woestijn met het opschrift ‘Migracion Bolivia’ zou het wel wezen zeker? Er was zelfs een hefboom!!! (al kon je er wel gewoon omheen rijden, ‘t is ‘t gedacht dat telt zeker, hehe!) Ergens onderweg stopten we bij een warmwaterbron en pelden daar ironisch genoeg (het was echt wel kouuuud buiten) al onze warme lagen van onze lijven om ze te vervangen door bikini’s en zwembroeken. Het water was heerlijk warm en de omgeving was gewoonweg prachtig. Na hier geluncht te hebben terug de jeep in voor meer moois. We passeerden La Laguna colorada en La Laguna azul, reden door adembenemende (daar zat de hoogte ook wel voor iets tussen) landschappen en eindigden ’s avonds bij la Laguna roja, die door de aanwezigheid van rode algen haar kleur en bijgevolg naam verwerft. Normaal kan je hier grote groepen flamingo’s spotten, maar doordat het in deze periode van het jaar te koud is, waren er bijna geen flamingo’s meer… (hetzelfde verhaal als de pinguïns in Patagonia) spijtig, maar nog steeds mooi. We konden de flamingo’s ook geen ongelijk geven, het was hier echt wel IJSKOUD!!!! Soms moest je even checken of je nu op sneeuw of zout aan het wandelen was… Onze eerste overnachting was op één van de hoogvlaktes in een gebouw vergelijkbaar met een scoutslokaal en we voelden, eens uit de auto, al snel de significante invloed van de hoogte op onze lichamen. We zouden hier op bijna 5000 meter overnachten en dat stijgt letterlijk naar uwe kop! Barstende hoofdpijn en duizeligheid…toch maar even vragen naar een zakje Coca blaadjes... Voor tien bolivianos (80 eurocent) konden we een goed gevuld zakje kopen en we begonnen ons dus maar te goed te doen aan de beruchte blaadjes… Je steekt een aantal blaadjes samen met een beetje samengeperste plantenassen (die zorgen ervoor dat de alkaloïden beter vrijkomen) gelijk een hamster in je kaak en je speeksel maakt dan constant een soort ‘thee’ van het geheel die je dan constant binnenkrijgt. Het smaakt niet echt super (en de blaadjes ruiken eerlijk gezegd een beetje naar stinkvoeten), maar het helpt wel, dus hamsteren maar! Die nacht zakten de temperaturen tot een -15 à -20°C en in ons kamertje zonder venster (het raam was dichtgeplakt met een laken!!!) hadden we het zelfs met al onze kleren aan, een slaapzak en een stuk of zeven dikke dekens NOG koud! ’s Morgens was mijn 2 liter waterfles die ik in de jeep had laten liggen volledig bevroren…jawadde!!! We vertrokken redelijk vroeg en zagen die dag geysers (precies ondergrondse stoomlocomotieven die aan het werk waren), stomend hete pruttelende modderpoelen, el arbol del piedra (=de boom van steen), een rotsformatie die door winderosie omgevormd was in een opmerkelijke vorm, 400 jaar oude mosbollen en kruisten ook de spoorlijnen van de interamerica railway (een spoor dat naar de oneindigheid leek te leiden) en zagen vreemd genoeg nog redelijk veel leven op deze uitgestrekte, droge en koude vlaktes zoals vossen, lama’s, guanaco’s (soort lama) en schapen. We hadden een paar keer motorpech, maar dan kwam Clementje (onze gids) wel in actie om een band te vervangen of een plastic zakje tevoorschijn te toveren uit de ‘turbuditor’ of zoiets :o) De tweede nacht was de koud minder verlammend en de hoogte minder drukkend en dus speelden we met onze reisgenoten wat kaartspelletjes bij een glaasje wijn voor we ons in onze zouten kamer (zie foto van slapende Sophie) te slapen legden (het hele hotel was gebouwd uit ‘zoutblokken’ afkomstig van de nabijgelegen zoutvlaktes van Uyuni). Als je je tong uitstak kon je echt het zout in de lucht proeven…heel vreemd. De volgende dag zouden we landen op een volledige andere planeet (al is slapen in een zouten hotel ook al wel redelijk wizard of oz-achtig) en volledig weggeblazen worden door a whole lot of salt!!!

We reden redelijk snel na het ontbijt het begin van ‘el salar’ op en kregen van onze gids Clemente (een grappig oud verrimpeld boliviaans manneke) een uitleg over het ontstaan van deze witte vlakte die zich verder dan onze ogen reikten, uitstrekte. Miljoenen jaren geleden was dit een meer. Als je een gat groef, kwam je nog steeds redelijk snel aan water, wat ook vreemd was, omdat de lucht hier zo kurkdroog aanvoelde (mijn huid was na deze trip ook een woestijn en zelfs Birger vroeg naar ‘Libello’, zijn versie van Labello, wat hij normaal veracht). We reden een uurtje of twee door wit, wit, wit en nog eens wit tot het pijn deed aan onze ogen tot we aankwamen bij ‘la isla del pescador’, een cactusseneiland in de grote uitgestrekte platte witheid. We begonnen al meteen wat grappige foto’s te trekken (de typische foto’s die iedereen hier trekt (zie foto’s)), maar wilden ook nog naar het hoogste punt van het ‘eiland’ wandelen en dachten dat we later nog wel genoeg tijd zouden krijgen om van het zout te genieten. Toen we beneden kwamen wou ons Clementje echter al doorrijden. Hij beloofde ons dat we nog wel eens zouden stoppen ‘pawrrra tomoar photooos’ (hij sprak Spaans met een zwaar Aymara accent, één van de vier ‘indigene’ talen die nog gesproken worden in Bolivia). We stopten inderdaad nog een keer, maar eigenlijk had ik nog langer willen blijven en ik was echt ontgoocheld toen we niet op de zoutvlaktes lunchten, maar in een nabijgelegen dorpje waarschijnlijk om de inwoners de gelegenheid te geven mutsen, wanten, zoutkristallen en andere artisanale goederen aan de toeristen te verkopen. Deze (voor mij) te snelle afrekening met de zoutvlaktes zou mij blijven achtervolgen en je zal wel lezen hoe dat knagend gevoel uiteindelijk afliep…! Na de lunch bezochten we dan nog een ‘out of this world’ plekje, ‘el cementerio de los trenes (het treinkerkhof)’. Locomomotieven en wagons die hier al meer dan honderd jaar stonden te verroesten, maar na het verliezen van hun oude opschriften, modernere slogans opgeschilderd kregen (zie foto’s). Een van de grappigere vond ik ‘se necesita un mecanico con experiencia’ en dan eronder ‘urgente’ of ‘G W Busch, como este train terminaras’ en dan eronder ‘Fuck you’, tis maar da ge het weet George!!!! Na hier onze fototoestellen nog eens voor een laatste keer bovengehaald te hebben, bracht Clementje ons naar Uyuni ‘stad’. We hadden genoten van de tour en het bovenal overleefd (een maand eerder waren twee jeeps in het uitgestrekte niets opeengeknald waar een grote zwarte schroeivlek op het onschuldige wit nu nog het enige bewijs van was; de verhalen varieerden van een dronken chauffeur en de andere die in slaap gevallen was tot twee dronken chauffeurs die om ter langste bleven doorrijden en dan op het laatste moment dom genoeg dezelfde kant kozen…KABOEM!!! ... en negen toeristen konden het niet meer navertellen!) Ons Clementje was echter geen dronkenlap (zoals zoveel andere gidsen) en we hadden het leuk gevonden, dus we gaven hem een mooie tip en amai ik heb nog nooit iemand zo blij gezien en het ooooooohhhh geluidje dat hij uitbracht toen hij zijn fooi zag was gewoon onbetaalbaar!
Na een nachtje in het hoge (3675 m) en droge Uyuni de volgende ochtend de bus op naar Potosi, de hoogste stad ter wereld (4060 m). Voor ons vertrek ging ik op één van de typische indianenmarktjes nog een zakje coca blaadjes kopen daar we weer veel zouden stijgen en ik dacht aan een hoeveelheid zoals het zakje van tien bolivianos dat we op de hoogvlaktes gekocht hadden. Ik vroeg dus aan één van de traditioneel geklede vrouwtjes een zakje cocablaadjes van tien bolivianos en ik kreeg echt een gb-zakje vol!!! Op de hoogvlaktes hadden ze ons dus letterlijk in het zak gezet en hetzelfde gevraagd voor tien keer zo weinig. Het grappige was dat ik eens op de bus de Bolivianen kon voorzien van coca in plaats van andersom. Het was wel de meest helse busrit OOIT! Naast ons zat een mama met haar twee smerige kleine zoontjes. Ze hadden geen eigen plaats en stonden dus naast ons in het krappe gangpad waar ze door hun wagenzieke (of hoogtezieke) mama zoet gehouden werden met Fanta die constant uit een 2 literfles in hun vervaarlijk overhellende bekertjes geschonken werd; KLOTS, KLOTS, KLOTS. Als dat niet meer hielp, werden ze getrakteerd op de ene karamel na de andere (niet vreemd dat hun tandjes compleet bruin en verrot waren) die ze dan terug uit hun mond haalden om ermee te spelen… (almost get the picture?). De bus stopte constant langs de weg om meer oude vrouwtjes getorst onder onmogelijk zware gewichten op te pikken en zo het gangpad vol te proppen tot de bus echt stampvol zat. Uiteindelijk kwam het zover dat een van de plakkerige jongetjes op mijn schoot moest komen zitten terwijl de andere schaamteloos zijn 'becaramelde' vingertjes aan Birgers rugzak afkuiste en de wagenzieke mama naast ons ondertussen vrolijk verder (ocharme) plastieken zakjes vulde…(get the complete picture???!!!!) (om jullie en vooral onszelf achteraf het ‘reizen’ niet TE hard te laten idealiseren… :o) ) Toen de bus dan even stopte voor een pauze (die voor mij hoognodig was, als je begrijpt wat ik bedoel), werd de nachtmerrie nog erger. Ik heb mezelf nog nooit zo hard beklaagd dat ik naar het toilet moest gaan. Ik zal jullie de details besparen, maar het was gewoonweg WALGELIJK!!! Ja we hadden beschaafd en proper Chili en Argentinië duidelijk achter ons gelaten. Na deze acht uur durende nachtmerrie kwamen we eindelijk aan in Potosi, de stad waarvan de straten ooit geplaveid waren met zilver.

Potosi (4060 m) is de hoogste stad ter wereld en was ooit de grootse en rijkste stad van Latijns Amerika. Nu blijft er echter nog weinig over van de schitterende weelde van weleer. De stad wordt op vele manieren gedomineerd door ‘El Cerro Rico’ (letterlijk vertaald ‘de rijke berg’ (zie foto’s)), een berg ooit tot de nok gevuld met zilvererts en door hevige exploitatie zo uitgehold dat een deel ervan instortte. De Spanjaarden haalden het leeuwendeel van het blinkende erts binnen en hoewel de berg nu compleet ‘verarmd’ is, dalen duizenden mensen nog steeds dagelijks af in de onverluchte, diepe schachten van de ‘mensenetende berg’ (zoals hij door de locals ook wel genoemd wordt) op zoek naar een goede zilverader. Je kon de mijnen bezichtigen en jezelf door claustrofobisch nauwe gangen een weg wurmen naar de smerige, hete dieptes van de mensenetende berg waar ‘Tio’ (een soort duivel die erg gevreesd wordt en door het offeren van cocablaadjes, alcohol, dierenbloed,… op altaartjes voor angstaanjagende poppen goedgezind gehouden wordt) de baas is, maar wij verkozen dit toch maar niet te doen en in plaats daarvan de documentaire ‘The Devil’s miner’ te bekijken. Deze Duitse documentaire won vele prijzen en vertelt het verhaal van één van de honderden KINDEREN die in deze 21ste eeuw nog altijd dagelijks uit noodzaak in de mijnen afdalen om vaak nooit terug te keren, hun familie niet alleen achterlatend met veel verdriet maar ook zonder broodwinner…Hartverscheurend gewoon.

We merkten ook meteen dat we in het armste land van Zuid-Amerika waren terechtgekomen; veel bedelende kinderen die ik soms niet ouder dan vijf jaar oud schatte, vuile steden en mensen en alles was ineens ook ongelofelijk goedkoop (zeker vergeleken met duur Argentinie en Chili)! Ik kan natuurlijk niet zeggen dat het laatste ons stoorde, maar ik maakte het verschil waarschijnlijk wel goed door te proberen altijd iets te geven aan die kleine bedelaartjes, één van hun snoepjes te kopen of toch maar eens niet ‘no gracias’ te zeggen als je voor de duizendste keer gevraagd werd of je je schoenen wou laten kuisen. Zo deed ik een 13 jarige jongen, die naar eigen zeggen dit jobke al 6 jaar deed (en hij was er echt wel heel bedreven in, en deed echte goochelkunstjes met zijn borstels en doekjes) een plezier door mijn voet op zijn bankje te plaatsen.
Er was een soort volksfestival gaande in Potosi en verklede kinderen fleurden al dansend de straten op. De Bolivianen gebruiken naar ’t schijnt elk excuus om een feestje te vieren, en daar waren wij niet rouwig om. We bleven hier een paar dagen en waren steeds weer verrast door de moeite die het ons kostte een trap op te lopen of door één van de vele hellende straten van Potosi te kuieren…de hoogte laat je nooit gerust!! Ik dronk elke ochtend cocathee (ik deed een handvol coca blaadjes van mijn gigantische voorraad bij de gekochte kop thee) en we kauwden nog steeds wat af ook en stonken dus net zoals de Bolivianen uren in de wind naar het goedje. Het was hier ook nog steeds echt koud. In de dag in het zonneke warmde het wel op, maar je moest je hierdoor niet laten misleiden, want ’s nachts was het zonder pardon bitter koud!!!!! Tijd voor wat opwarming dus en op weg naar Sucre. Een stad met deze naam kan toch alleen maar goeds betekenen. De busrit was weer niet om over naar huis te schrijven, maaaaaaaaar aangekomen in Sucre werden we beloond met warme temperaturen (jaaaaahaaaaa eindelijk terug slefferweer) EN minder kortademigheid e.d. want Sucre, de constitutionele hoofdstad van Bolivia, ligt MAAR op een luttele 2000 m.

Tof stadje. Deed veel denken aan een Spaans of Frans kuststadje met zijn witte huisjes en rode dakjes. Er was wel vanalles gaande; protesten en optochten (afgewisseld met nog meer stoeten en festiviteiten, echt tegen elkaar op) van de omringende dorpen tegen de regering van de eerste Indigene president (Evo Morales) van Bolivia (zie foto’s). Honderden vrouwtjes met de typische lange vlechten, hoedjes en brede rokken (de vrouwen die aan de gemeente werkten, kregen zelfs dergelijk uniform met bijpassend hoedje, zie foto) en hun kleurige geblokte regenboogvlaggen trokken vreedzaam door de straten. Er waren verschillende zalige barrekes en restaurantjes in Sucre waar je heerlijk kon eten en verrukkelijke cocktails drinken voor echt GEEN geld…Dit was zoooo lang geleden, we konden ons geluk niet op….Daar het ons hier zo beviel dacht Birger eraan van hier een beetje Spaanse les te volgen om wat structuur te krijgen in zijn Spaans. Zo gezegd zo gedaan en vanaf die dag ging ik hem elke dag om twaalf uur aan de schoolpoort ophalen nadat de bel gegaan was (echt waar!!!!) en van de vrije tijd genoot ik dan om mijn vorig verslag te schrijven. We gingen in de buurt ook nog naar dinosauriërsporen (die door een aardbeving vrij waren gekomen) kijken en daar komen de anders onverklaarbare foto’s van lifesize dino’s vandaan. Echt een absolute AFRADER,…AFRIP niet normaal!!!!!! We gingen samen met een Belg (nog maar de derde die we op onze trip tegengekomen zijn en toch blijft iedereen zeggen dat Belgen zulk leuke mensen zijn, ik vraag me af waar ze ze blijven tegenkomen) en zijn franse vriendin. Die kerel, Matieux van Luik, was echt HET voorbeeld van de typische levensgenietende Bourgondiër en altijd met de glimlach op het gezicht. Een echte clown… Ik beeld me nu graag in dat DIT het beeld is dat buitenlanders van ons Belgen hebben en niet het touwtrekkend volkje waar ik nu eerder aan begin te denken…SOIT!!!! Nadat onze eerste tien dagen Bolivia een beetje bezonken waren in dit witgewassen paradijsje, had ik een echt ‘schuldgevoel’ opgebouwd over ons (voor mij) te kort bezoek aan de zoutvlaktes. ‘Tja’ zei Birger in een onbewaakt moment ‘we kunnen natuurlijk een omweg maken en er NOG eens langsgaan’ … Dat heeft hij zich beklaagd achteraf, want daar voegde ik dan aan toe ‘tja, we zijjjjjjjn natuurlijk nog steeds redelijk dichtbij (slechts twee helse busritten verwijderd) en wannéér zullen we hier óóit nog eens terugkomen? Misschien nooit????’ Eens die gedachte gevormd was, was er voor mij natuurlijk geen ontsnappen meer aan; we moesten en zouden teruggaan (en wie mijn koppeke kent weet al hoe dat verhaaltje afliep… :op). Na een omweg (op de nachtbus naar Uyuni werden we wel op een prachtige sterrenhemel getrakteerd, dus het was niet allemaal slecht) voor een grappige fotoreportage dan toch EINDELIJK -ZUCHT- (Birger) on the road richting La Paz, de hoogste hoofdstad ter wereld. Jaja Bolivia: land van extremen, ik zei het toch….

In La Paz aankomen was redelijk spectaculair moet ik zeggen. We reden vanop de uitgestrekte, lege hoogvlaktes over een ‘drempeltje’ zal ik zeggen en WAAAAAAAAAAAAUW opeens strekte de stad zich in een diep dal onder ons uit. Op sommige plekken leek ze als het ware met superlijm tegen de onmogelijk steile rotswanden geplakt te zijn...WAW! Officieel ligt de hoogste hoofdstad ter wereld op een duizelingwekkende 3660 meter, maar in La Paz zijn hoogteverschillen van 600 meter niet ongewoon, dus sommige stukken zullen wel veel hoger liggen. We kregen in ons hostal slash brouwerij (met huisgebrouwd Saya bier) twee torenhoge (zonder rellingeskes) stapelbedden aangeboden (om het lijstje van extremen niet te doorbreken?) en ik kreeg flashbacks aan die ene keer dat ik als klein meisje in Center Parc’s persé vanboven wou slapen in het stapelbed en natuurlijk ’s avonds mijn ouders deed opschrikken met een luide ‘BONK’… (neeeeee hou jullie gemakkelijke ‘aaaaaaah da verklaart veel’ moppen maar voor jullie!!!! :o) ). We besloten een stapje in de stad te zetten en te besluiten of we eerst een tour naar de pampa’s zouden boeken of eerst ‘the world’s most dangerous road’ (jaja land van extremen) zouden af mountainbiken (je daalt in een vijftal uur op de fiets af van 4770 meter tot 1100 meter). In het 100% natural eetcafeetje waar we lunchten, werd daar al meteen een gemakkelijk antwoord op gevonden: we kwamen Christine terug tegen, één van de Noorse meisjes die we kenden van onze zalige trip aan boord van ‘die Stahlratte’. Zij wilde zo snel mogelijk een pampa’s tour boeken vooraleer verder te reizen naar Brazilië. Voila, beslissing gemaakt! Die avond nog boekten we een pampa’s tour en een busticket naar Rurrenabaque van waaruit we dan meteen na de 18 uur durende busreis de tour zouden starten.

De volgende dag dus vroeg uit de veren om zeker onze bus niet te missen die om tien uur zou vertrekken….TEUTEBOLLEN! Wat had je gedacht? Om twee uur waren we NOG niet weg!!!! Typisch!!!! Het ergste is dat ze heel de tijd de motor laten draaien om de indruk te geven dat de bus vertrekkensklaar is en zo sneller mensen te lokken. Toen de chauffeur na vier uur wachten in de zwarte doemp dan EEEEINDELIJK besliste dat de bus vol genoeg zat, had ik mijn ‘yessss, veel plaats' illusie natuurlijk al lang moeten opbergen en met de staart tussen de poten terug naast Birger moeten gaan zitten voor wat één van de akeligste busritten OOIT zou worden…oh ja het kon NOG erger blijkbaar! Er was ons verzekerd dat de bus NIET de death road zou nemen en dit was voor de eerste vier uur ook niet het geval, dan nam ze braaf de nieuwe weg van La Paz naar Coroico. Na Coroico is er echter geen nieuwe weg meer (dit stukje informatie hadden ze natuurlijk NIET met ons gedeeld) dus de volgende 14 uur zouden we echt wel over een soortgelijke death road rijden (gewoon het verlengde van de oude weg)… OH MY GOD ik WILDE niet uit het raam kijken, maar ik kon het ook niet laten van WEL te kijken, alsof je toch ergens een controle uitoefent door te kijken. Op sommige momenten dacht ik echt dak het in mijn broek ging doen van de schrik wanneer ik uit het raam keek en geen weg meer zag, maar enkel honderden meters klif, RECHT naar beneden….Letterlijk een cliffhanger voor uren aan een stuk, de foor is er niks tegen! Langs de andere kant was het natuurlijk wel PRACHTIG. Jungle strekte zich tot in de uithoeken van ons gezichtsveld uit over prachtig golvende bergkammen, overal sproten wilde bananenplanten en andere tropische planten op uit de vruchtbare grond, terwijl honderden meters lager een riviertje vrolijk voortkabbelde langs eeuwenoude rotswanden zich onbewust van onze angstblikken zovele meters hoger. Vooral de momenten wanneer er tegenliggers waren en de bus achteruit moest manoeuvreren naar een breder stuk, waren zenuwslopend en de reacties van de locals waren dan ook niet erg geruststellend (als ZIJ al schrik hebben). De wrakken die we op de koop toe soms in de dieperik zagen liggen, maakten het er natuurlijk ook niet beter op!!! Voor geen geld zouden we nog terug op deze bus stappen!!! We zouden wel terugvliegen, whatever the price… Na een aantal uren zwetende handjes en klapperende tandjes begon de bus eindelijk af te dalen naar rivierniveau. Christine sukkelde (gelukkig voor haar) in slaap na al de spanning, maar na een kwartiertje 'normale' weg begonnen we weer te stijgen en was het zowaar nog erger als ervoor…AAAAAAAAAAAAH!!!! Ik kon het echter niet laten foto’s te nemen uit het openstaande raam (had redelijk paniekerig effect op Birger, mijn extra gewicht zou de bus wel eens kunnen laten omkantelen). Het was zoooo lang geleden dat we zulke prachtige junglelandschappen gezien hadden en de vochtige, tropische warmte gevoeld hadden die je in het gezicht slaagt van zodra je het busraampje opendraait…my god had I missed this!!!!! Het begon echter donker te worden en het met-de-blik-gecontroleerde-niet-in-de-dieperik-vallen zou dra dus onmogelijk worden (gelukkig misschien). Vreemd genoeg sliepen we nog redelijk goed (door al de spanning waarschijnlijk) en kwamen om zeven uur ’s morgens aan in het tropische Rurrenabaque. Prachtig klein Caribian style (ook al ligt het honderden kilometers van de Caribische Zee verwijderd) dorpje met met kinderkopkes geplaveide straten en omringd door prachtige bejungelde heuvels. Ik kon mijn geluk niet op. Dit was toch wel ECHT mijn ding en ik besefte nu pas hoe hard ik dit in Patagonië gemist had. We hadden nog een twee uur voor onze jeep vertrok, dus genoten van een welverdiend uitgebreid ontbijt alvorens op vluchtenjacht te gaan daar een rit 'vuelta' in de bus echt uitgesloten was, zoveel zenuwen kan een mens gewoon niet aan denk ik…

Om negen uur waren we al onderweg naar het plekje waar we de boot zouden nemen naar de ‘Ecolodge’ waar we twee nachten zouden blijven. Ons groepje bestond uit twee rare Ierse jongens, Sharon, een Zuid-Afrikaanse die in London woonde (en nogal goed kon zagen bleek achteraf), Christine, Birger en ik. Voor we de boot zouden nemen, kregen we lunch in een plaatselijk restaurantje en het was ook hier echt op zen Caribisch: soep, rijst, sla, kool, kip en bonene! Hmmmmm, boooooonnnnnneeeeeeen!!!!!!!! Aangekomen aan de aanlegplaats kregen we een gids en een bootje toegewezen en gaaaaaaaan!!!!! Niet normaal hoeveel aligators en kaaimannen er langs de kant lagen te loeren. Elke twee meter zag je wel zo een monster het water inplonsen of er misleidend langzaam uitkruipen. De gids zei dat er tussen het vertrek van de boot en de ecolodge een ruwe drieduizend zaten! Op een gegeven moment kwamen we op een plek waar roze, ja roze dolfijnen zaten…en nee we hadden NIET gedronken :o) ! De gids zei doodleuk dat we nu even mochten zwemmen met de dolfijnen, voor we verder zouden varen…. HEEEEEEUUUUUHHHHHM PARDON??? Zzzzwemmen????!!!! Ben ik nu compleet gek geworden of heb ik mij ingebeeld dat er hier naast de heel schattige, speelse roze dolfijntjes ook echt wel duizenden bijtgrage kaaimannen, alligators, pirañhas (want daar zouden we de volgende dag op gaan vissen volgens de brochure) en anaconda’s (want die zouden we ook proberen te spotten) in dit bruine erwtensoepwater rondzwemmen????!!!!! Jaaaaaaahaaaaaa, zei de gids, MAAAAAHAAAR die kaaimannen en alligators komen niet in het territorium van de dolfijnen en trouwens de alligators zijn sowieso niet gevaarlijk voor mensen wegens te klein, de pirañhas vallen alleen aan als je een wonde hebt, want komen gelijk haaien op bloed af (shit, Christine had dus een goed excuus om niet te zwemmen), en de grote kaaimannen die gevaarlijk kunnen zijn (van een 5 tot 6 meter lang) zaten hier zogezegd niet, maar enkel op plekken waar de rivier dieper en breder is en in de lagunes…hmmmm…. Met een héél oncomfortabel gevoel dan toch maar in het water gesprongen om dan met een zeer angstig gezicht en rug tegen rug (Christine heeft er foto’s van die ik spijtig genoeg niet heb gevraagd, maar die achteraf wel hilaaarisch waren om te bekijken) rond te spartelen in het water, wachtend tot een dolfijn met je zou komen spelen…en dat ‘spelen’ is dan ineens onverwacht met hun snuit of vin tegen je handen of voeten komen tikken onder water…echt heeeeeeeeeel, heeel plezant hoor (ironie oh ironie), want hoe kan je in godsnaam weten dat het een speelse dolfijn is die aan je poezelige voetjes zit en geen hongerige kaaiman/alligator/pirañha/anaconda???!!! Ja, een allesbehalve ontspannende bezigheid, maaaaaaaaar we kunnen nu wel zeggen dat we met roze dolfijnen gezwommen hebben!!! Nah!!! Of het het waard was mijn leven door de schrik met ettelijke jaren te verkorten laat ik in het midden. Natuuuuuuuurlijk zagen we vijf minuten nadat we verder vaarden een 4 à 5 meter lange kaaiman voorbijzwemmen, waar de gids zelfs van schrok en zelfs voor uitweek…jaja de grotere exemplaren zitten hier niet hoor, neeneeee…GRRRROMMMM!!!! Ik veronderstel dat er eerst eens een ongeluk moet gebeuren, voor het niet meer aangeraden wordt van met de dolfijnen te zwemmen…maar ja voor het mountainbiken van de death road geldt dit ook niet (elk jaar rijdt er wel een één toerist de dieperik in), dus…Wij westerse bangerikken hebben gewoon andere normen voor gevaar zeker…???

Aangekomen bij de ecolodge bleken de Ieren naast niet met ons aan één tafel te willen eten, ook al niet bij ons in de kamer te willen slapen. In plaats van op vrije momenten bij de rest van de groep te komen relaxen in de hangmatten (prachtige plek, zie foto’s), hingen zij ook altijd met twee rond bij de toiletten….ja hele rare jongens. Ze deden mij een beetje aan dumb en dumber denken ook. Ik maakte het er waarschijnlijk ook niet beter op door in een poging tot conversatie te vragen wat hun ‘eerste taal’ was, omdat ik dacht dat ze ‘welsch’ of iers ofzo tegen elkaar spraken. Toen hij eerder verrast ‘English’ antwoordde viel mijn frank niet echt en ik ging er verder niet op in. Bleek natuurlijk (daar kwam ik dan de volgende dag achter) dat ze helemaal geen welsch spraken tegen elkaar, maar gewoon voor ons onverstaanbaar engels…oh ik kon wel door de grond zakken ‘soooo, what is your FIRST language?’ die zal ook gedacht hebben…wtf? hahahaha!!!! We gingen die namiddag nog even de boot op om meer wildlife te spotten. Echt niet normaal eigenlijk hoeveel verschillende dieren je hier zag en in zulke hoeveelheden. We zagen naast alligators, kaaimannen en dolfijnen ook nog maraboes of jariboes, capibara’s; de grootste knaagdieren ter wereld (ja wederom die extremen eh) precies een vreemde kruising tussen een cavia en een geit (zie foto’s), waterschildpadden (die altijd hilarisch grappig op een rijtje op boomstammen in het water zaten), apen (howlers, squirrels en nog een soort waar ik de naam van ben vergeten), paradijsvogels, kingfishers en nog tientallen andere soorten vogels. ’s Avonds gingen we voor de zonsondergang naar een andere lodge, waar een gezellig familiesfeertje hing en ’s nachts maakten we met ons bootje nog een tochtje over de rivier om babyalligatortjes te gaan zoeken. Als je met een pillicht naar de oevers scheen zag je duizenden ogen kwaadaardig terugstaren, griezelig gewoon. Op plaatsen waar er dan heel veel ogen samen naar die vreemde wezens op het water staarden, had een mama alligator een tijdje geleden haar eieren gelegd en zat het jonge nageslacht nu voor de veiligheid nog steeds samen. De gids viste er een drietal baby’tjes uit die we mochten vasthouden…eigenlijk vond ik dit niet echt juist. De beestjes waren wel supergrappig en het was ook leuk van eens een alligator te mogen vasthouden, maar de gidsen zouden er toch voor moeten zorgen dat de dieren zo min mogelijk verstoord worden door het toerisme en dit niet juist in de hand werken? Ik denk dat dit besef hier nog niet doorgedrongen is en de gidsen zoveel mogelijk dergelijke dingen doen om tips te sprokkelen (hij toonde ons de volgende dag ook een litteken op zijn been waar hij door een kaaiman gebeten was toen een toerist op de foto wilde met een twee meter lange kaaiman rond zijn nek…ja KOMAAN????). Dit werd ook nog meer duidelijk toen we de volgende dag in de pampa’s (onderwaterstaande grasvlaktes) op zoek gingen naar anaconda’s. Na twee uur vruchteloos zoeken en ploeteren door de moerasachtige graslanden, waar Sharon zelfs pardoes met haar kont inviel, met nog meer gezaag tot gevolg (ik vond het stiekem eigenlijk wel grappig, hihi) spotte een toeriste twee parende exemplaren. Die werden meteen zonder medelijden uiteengestrengeld en doorgegeven van toerist naar toerist voor de foto, of je nu wou of niet. De gids legde één van de slangen rond de nek van één van de Ieren en omdat ze hem een beetje begon te wurgen liet hij haar hoofd een beetje losser, waarop zij evenzeer geen medelijden toonde en hem genadeloos in de vinger beet (gelukkig niet giftig, maar toch een vieze wonde). Ik wilde echt niet dat de gids die slang rond mijn hals wond (KOMAAN een Anaconda is en blijft een WURGSLANG) ook al was het MAAR een kleintje. Hij deed het natuurlijk tóch en ik vond het niet fijn om de slang zich langzaam maar zeker rond mijn hals te voelen aanstrakken elke keer ik mijn greep een beetje loste (zie foto)…Birger was één van de eersten die één van de slangen rond zijn hals gewonden kreeg en klaagde de rest van de dag over het feit dat hij naar slangenseks rook…Zijn handen stonken inderdaad naar zoo…en hoeveel hij ze ook waste hij kreeg de geur niet weg…dat was de wraak van de anaconda!!! Hahahaha!!! In de lagunes in de buurt zaten er volgens de gidsen exemplaren van twaalf meter lang die gemakkelijk een kind kunnen verorberen (en dit was naar’t schijnt al gebeurd ook…brrrrrrrr), overdrijven ze dan TOCH niet in die typische horrorhollywoodfilms????!!! Na al deze informatie kregen ze mij echt niet NOG eens de rivier in voor een onderonsje met een andere groep dolfijnen die namiddag. Birger waagde het er echter nog eens op en leeft nog, mist geen tenen, vingers of andere aanhangsels (al durfde hij niet pipi te doen, omdat hij schrik had dat een parasiet op de urine zou afkomen en zijn lichaam zou binnenzwemmen…..zo’n beestje bestaat wel degelijk en je moet er natuurlijk rekening mee houden dat het misschien niet zo onrealistisch zou zijn, moest dit beestje HIER leven…brrrrrrrrr!!!). Die namiddag gingen we op pirañhas vissen en haalden een goeie vangst binnen; twee zwarte zalmen, twee katvissen, een hoop sardientjes (die we dan als aas gebruikten toen ons vlees op) was en een tiental pirañhas….die we daarna heerlijk verorberden hmmmmm!!!!! Na deze heerlijke zelfgevangen lunch was het afgelopen met het avontuur en ook met het goei weer. Een koudfront had zich een weg naar ons heerlijk warm paradijs gevonden (zitten jullie daar voor iets tussen??? :op) en het begon dan nog te regenen ook (jaja ik heb sterke vermoedens!!!)…op de boot terug kon Sharon dus weer niet anders dan klagen en zagen (oooohhhhw this is hooooowwwrrrrrible!!!!). De twee Ieren waren hilarisch, want ze hadden geen jas of niks bij en deden heel de tijd van vooraan in het bootje pogingen, met verwoedde handgebaren en van de koud en regen verwrongen gezichten, om de gids sneller te laten varen wanneer hij even vertraagde voor een bocht of een mooie vogel…heel grappig!!!! Na het kouwelijke boottochtje en een hobbelige rit in de jeep, die veel langer leek dan in het heengaan (drie uur gezaag van Sharon!!!!), kwamen we uiteindelijk terug aan in Rurrenabaque. We hadden het geluk dat er de volgende ochtend op één van de vluchten naar La Paz nog plaats was. Het was de volgende nacht mijn verjaardag EN het zou zaterdagavond zijn EN je wordt maar één keer 25 EN we wilden nog wel even bij Christine blijven die zo snel mogelijk wou doorreizen dus sowieso de vlucht ging nemen….DUS we lieten Rurrenabaque dan ook maar voor wat het was, ook al hadden we graag nog wat genoten van de toffe sfeer in dit dorpje. Het weer zat toch ook niet mee, en dat gaf eigenlijk ook de doorslag, want zo een koudfront is blijkbaar ineens voor een paar dagen en dan blijft er van de Caribische sfeer ook niet meer veel over natuurlijk. Die avond gingen we nog met de hele groep eten en daar liepen Birger en Christine waarschijnlijk een voedselvergiftiging op die ervoor zou zorgen dat ik de volgende dag op mijn eentje met totaal vreemden mijn 25 ste verjaardag zou vieren…SNIK!!! :o) De vlucht naar La Paz was ook nog een hoogvlieger, letterlijk en figuurlijk. Hectaren en hectaren weelderige jungle waar de rivier zich als een bruin lint sierlijk een weg door slingerde. Dit tropische landschap ging dan geleidelijk aan over in de droge hoogvlaktes rond La Paz. Ongelofelijk gewoon, nog geen uurtje later stonden we weer 3500 meter hoger in de koud naar adem te happen…en te zeggen dat je er met de bus 18 helse uren over doet.

Het was nog vroeg toen we aankwamen in La Paz, dus ik legde de laatste hand aan de vorige blogtekst terwijl de anderen een dutje deden (dacht ik). Toen ik uiteindelijk naar de kamer ging, bleek Christine echter heel de tijd op en over het toilet gezeten/gehangen te hebben en Birgers vlag hing ook maar halfstok….Moest ik mij dus alleen klaarmaken voor het ‘heroes en villans’ feestje van die avond in ons hostal (we zaten in een echt partyhostal en elke zaterdag werd er een thema verkleedfeestje gedaan alvorens er in de vroege uurtjes naar één van de vele onder de cocaïnesnuivers zittende nachtclubs afgezakt werd). Ik kende aan het begin van de avond niemand (enkel Sharon, maar daar kwamen we eigenlijk toch niet zo heel goed mee overeen, viel het op? ;o) ), maar heb me toch rot geamuseerd!!!! (zie foto’s). Ik vroeg me toen we in de vroege uurtjes in Orange (een nachtclub) aankwamen wel af waarom iedereen mij toch zo aanstaarde, tot ik ineens doorhad dat iedereen zich omgekleed had vooraleer te vertrekken en ik dus nog als enige gelijk een carnavalszot rondliep…haha!!! De volgende dag was Birger beter en omdat het dan toch ECHT mijn verjaardag was, nam hij me mee naar een heeeeeerlijk Aziatisch restaurantje om lekker te smikkelen (merci Marc, Carine voor het betalen van de rekening, het was heeeeeeerlijk!!!mam en pap ook merci, maar jullie rekening zullen we een andere keer sturen en mijn verjaardag NOG eens vieren :o)

De volgende dag boekten we onze afdaling van ‘the world’s most dangerous road’, ook wel the ‘death road’ genoemd (de weg die de bus dus NIET meer pakt wegens te gevaarlijk en omdat er nu een nieuwe, veiligere weg is). Ik had toch wel mijn twijfels… Waarom zou ik in godsnaam, mij kennende, een mountainbike trip boeken op een weg met die naam????!!!!! In ons hostal liep er dan ook ‘als goed voorbeeld’ een kerel rond die zijn tong had afgebeten en zijn kaak op drie plaatsen gebroken had nadat hij over zijn stuur gevlogen was en een meisje met een gebroken arm (op drie plaatsen!!!)….Hmmm wist toch echt niet meer of dit wel een goed idee was. Je hoort ook allemaal horrorverhalen van bussen die over de rand rijden en zo tientallen mensen ineens de dood injagen of mensen die gewoon een metertje te laat remmen en hun fout niet meer kunnen navertellen… Birger wou dit echter persé doen, met of zonder mij, en ik was echt niet van plan mij een hele dag in doodsangst te zitten afvragen of hij wel of niet zou terugkomen en zo ja in welke staat, dus besloot dan nog liever doodsangsten te doorstaan op de FIETS….GELUKKIG!!!!! Ik vond het SUPER!!!! Prachtige landschappen waar we spijtig genoeg weinig foto’s van konden maken, wegens op de fiets en af en toe een ademstokkende blik in de dieperik (zelfs nog meer als toen in de bus, maar nu vanop een fiets en volledig vrij) twee meter aan onze linkerkant. Ik reed altijd in het midden, omdat de jongens sneller reden als mij en de meisjes trager. Ik leek dus steeds helemaal alleen door de prachtige jungle te rijden terwijl watervallen zich langs mij over steile rotswanden naar beneden stortten en het landschap van hoog en droog met de minuut vochtiger en tropischer werd. De weg viel ook goed mee. Je moest gewoon je ogen openhouden en niet te hard willen rijden. Tegen het einde toe viel er dan toch iemand van onze groep op zijn smikkel; een Hollander waarvan Birger zei dat hij het had zien aankomen, omdat onze Noorderbuur blijkbaar veel te snel reed en steeds de gids wilde bijhouden. Hij had naast redelijk diepe schaafwonden op zijn armen en benen ook een gat in zijn buik. Waarschijnlijk was een deel van het stuur daar naar binnen gegaan toen hij viel…IEEEUUUW! Achteraf hoorden we dat hij 27 hechtingen had gekregen in zijn buik…OEPS!!! Gelukkig was het niet zo erg dat hij meteen terug moest naar het ziekenhuis in La Paz, want dan zou het voor ons ook gedaan geweest zijn en zouden we de volgende twee weken niet de leuke ervaring hebben gehad die uit deze trip voortspruitte… Zijn fiets ging het dak op en hij de volgwagen in…
De laatste stop op deze ongelofelijke weg was in een animal refuge, ‘La Senda Verde’, waar we zouden lunchen en douchen om dan van daaruit terug de bus te nemen naar La Paz. Een heerlijk paradijselijk plekje in een dal naast een rivier, waar mishandelde dieren een toevluchtsoord gevonden hadden. We genoten hier van een heerlijk pastabuffet (zelfgemaakte pesto en pasta) en vroegen wat informatie over het werk hier aan Marleene, een Nederlandse die hier al vijf weken vrijwilligerswerk deed met haar vriend, Rudolf. Blijkbaar zouden zij bijna vertrekken en waren de eigenaars dus op zoek naar nieuwe vrijwilligers. Na terug in La Paz te zijn aangekomen begon het ons echt wel te interesseren daar te gaan werken. We waren na het door bureaucratie mislukte vrijwilligersproject in Cuba nog steeds op zoek naar vrijwilligerswerk en dit leek ons een perfecte mogelijkheid, al hadden we wel liever iets gedaan in verband met onze opleiding. Sara, een Zwitsers meisje die we kenden van de tour in de pampa’s en die ook in ons hostal zat, was ook geïnteresseerd toen we haar vertelden over onze plannen. Ik stuurde dus een mail naar de eigenaars van La Senda Verde (LSV) om te vragen of ze vrijwilligers nodig hadden. We kregen redelijk snel antwoord en toen ik hier niet meteen op reageerde al meteen een tweede mail of we de eerste mail wel ontvangen hadden. Ze hadden ons duidelijk nodig, dus besloten we maar van ervoor te gaan!!!! We leerden de laatste avond in ‘Wild Rover Hostal’ nog een andere Zwitserse kennen met de meest welklinkende naam ooit; ‘Lorena Plebani’ (prachtig toch? :o)), die toen we haar vertelden over de animal refuge superenthousiast was en ook wilde komen. We gaven haar de nodige informatie en vertrokken de volgende morgen met zijn drieën naar Coroico. De busreis was weer niet erg comfortabel en deze keer had IK iets verkeerds gegeten, dus was ik heeeeel blij toen we eindelijk in Coroico aankwamen en mijn plastieken zakje niet had moeten gebruiken. Coroico bleek een zalig relaxt stadje met gezellig centraal plein gesierd met een aantal palmbomen (eindelijk terug palmbomen!!!!!!). We namen vanuit Coroico een taxi naar ‘Het aards paradijs’ onder de schuilnaam ‘La Senda Verde’ en installeerden ons in de ‘vrijwilligerscabaña’. Rudolf en Marleene waren al weg, maar er was nog een vrijwilliger over, Jennifer, een Amerikaanse die ons alles zou uitleggen. We hadden er zin in!!!

We bleven hier iets meer dan twee weken en hadden een geweldige tijd. Ik heb een paar keer geprobeerd alle dieren te tellen en ik kwam altijd ergens in de zestig uit. Er wonen in 'La Sanda' konijnen, katten, honden, schildpadden, parelhoenderen, eenden, tien kapucijnenaapjes, een rode brulaap, drie spidermonkeys (die waren echt te schattig en grappig met een echt quick en flipke koppeke en één ervan was nog een baby en sliep bij de eigenaars in bed en als je dan ’s morgens als ze juist wakker waren aan het huis kwam, zag je haar soms nog lopen met haar pamper aan en een gat voor haar staart…ongelofelijk grappig!!!!), twee squirrelmonkeys, een boa constrictor, cavia’s (als vers voedsel voor de boa), een ezel, een alpaca (soort lama), een ocelot (wilde kat), papegaaien, ara’s, twee koati’s (wasbeer-achtige beestjes) een gebrilde beer en niet te vergeten MILJOENEN zandvliegen en dat was dan meteen het enige nadeel van dit paradijselijke plekje…Repellent was echt geen luxe, ze vraten je gewoon levend op als je je niet wapende.
Onze dagtaken bestonden erin de apen, vogels en schildpadden drie keer per dag te voederen met fruit, groenten en maïs en de huisjes van de apen schoon te houden en dergelijke. We bouwden zelf ook een ‘eetpaal’ voor twee ara’s die er nog geen hadden, maar waar alle loslopende apen en de koati’s ook altijd eten van kwamen roven. Etenstijd was altijd een uitdaging, want je werd constant belaagd door de apen en vogels die al te eten hadden gehad en de minder fortuinlijke dieren (de aapjes die aan de lijn zaten of de vogels die niet meer konden vliegen) wilden beroven. Lorena kwam de derde dag ook nog aan, dus we waren een vrolijk kwartet. Na de ochtendvoedering gingen we altijd wandelen met drie van de honden; Boris en Limon (twee golden retrievers geschonken door een familie die naar Amerika verhuisd was) en Flaka (een straathond door een reizigster uit Colombia meegenomen), die laatste was bij aankomst zo mager dat ze haar Flaka heetten wat mager betekent. Die ochtendwandeling was één van mijn favoriete momenten van de dag…het was hier zooo mooi en het was natuurlijk ook nog eens goed voor mijn conditie (we wandelden elke dag een 7 tal kilometer) die ondertussen gewoon onbestaand was. Op één van die wandelingen kwamen we de alapaca tegen die blijkbaar ontsnapt was en de drie honden begonnen er als gekken rondjes achter te lopen, wat hilarische taferelen tot gevolg had (zie foto). Zeker toen Flaka (echt een overmoedig klein hondje) waarschijnlijk in haar superheroe-hondenfantasie met haar in de hoofdrol niet besefte dat de alpaca misschien wel eens schrik had gehad van de twee grote loebassen (die de achtervolging allang opgegeven hadden), en niet van haar. Ze dacht blijkbaar echt dat ze de alpaca alleen aankon en maar blaffen, blaffen, blaffen tot de alpaca liet zien wie er ECHT de baas was… stoere SUPERFLAKA was SNEL weg zenne, om dan twee minuten later opnieuw te beginnen….hahah!!! Domme hond!!! Na de middagvoedering (12:ooh) hadden we tot ongeveer 15:00h vrij en lazen we meestal een boekje na een verfrissende duik in het zwembad of speelden we met de aapjes. Om drie uur kwamen de mountainbikers dan aan en moesten we uitleg geven over LSV en genoten daarna samen met hen van het heerlijke pastabuffet dat ik na twee weken echt nog steeds niet beu was! Om 17:00h moesten we dan opnieuw voederen en daarna snel de douche in (geen overbodige luxe, want na zo’n dag zat je onder de apenpipi en -kaka) en pyjama aan, eten en steeds redelijk snel onder de lakens, want hoewel het geen zwaar werk was dat we deden was het toch vermoeiend, om tien uur lagen we er meestal al in!

Het was heerlijk en we bouwden echt een band op met de dieren. Vooral dan met de honden, die in het verandaatje van onze bungalow sliepen en ons OVERAL, maar dan echt OVERAL volgden en met de kapucijnenaapjes, die ongelofelijk slim en soms bijna menselijk waren. Kimbo, een baby kapucijnenaapje, was niet normaal grappig en schattig en zorgde altijd wel voor hilarische momenten. De indrukwekkendste bewoner was echter de gebrilde beer, Coda. De dierenbescherming had hem als baby’tje op de zwarte markt van La Paz onderschept en zo was hij hier terecht gekomen. Ze hadden hem echter na een tijdje bij LSV moeten verhuizen naar een geheime plek, omdat de geldzieke eigenaar van een andere refuge al DRIE keer geprobeerd had de beer te STELEN. Die deed het dus blijkbaar echt niet voor het welzijn van de dieren, maar voor het geld (een beer betekent publiciteit, dus meer vrijwilligers, dus meer geld, want om vrijwilligerswerk te mogen doen moet je ironisch genoeg meestal betalen. Wij ook, maar wij wisten tenminste zeker dat dit geld naar de dieren terugging, de eigenaars van LSV, Vicky en Marcello, zijn gewoonweg schatten van mensen die echt het hart op de juiste plaats hebben). De beer was nog lang niet volgroeid, maar woog toch al 55 kilo en de man die nu voor hem zorgde had nu al moeilijkheden hem de baas te blijven, dus ik weet niet hoe dat gaat aflopen. De ‘pup’ heeft natuurlijk (nog) geen slechte bedoelingen, maar wil constant ‘spelen’ en beseft natuurlijk zijn eigen kracht niet als hij zijn baasje speels een duw of slag geeft met zijn vlijmscherpe klauwen. Ongelofelijk dat prachtige schijnbaar logge dier tegen een enorme snelheid een boom te zien inklauteren waar hij dan een tijdje bleef zitten en zich amuseerde door takken af te bijten. Waw, ik had nooit gedacht dit in mijn leven te kunnen meemaken, echt wel een ervaring!!! De bedoeling voor de toekomst is een heel groot stuk land af te zetten met hoge draad waarin hij dan vrij zou kunnen rondlopen. Ik hoop maar dat het goed afloopt, want Coda zal tegen dan een 150 kg zwaar bronstig mannetje zijn…Hem echt terug vrijlaten is bijna onmogelijk daar hij ten eerste gewend is aan mensen, wat gevaarlijk kan zijn voor mensen, maar ook voor hem (zou al snel doodgeschoten kunnen worden, het lot van zoveel dieren die roekeloos terug in de natuur worden vrijgelaten) maar ook doordat wilde mannelijke gebrilde beren een zeer groot territorium hebben, daardoor zou hem vrijlaten ook zijn dood kunnen betekenen door de repressailles van een ander mannetje tegen de plots opgedoken indringer…
Op een dag liepen we nog eens een oude bekende tegen het lijf. René, de Zwitser van ons avontuur in Patagonië, had ook de death road overleefd en bleef hier op ons aandringen een nachtje slapen. Die avond had Vicky ons ook uitgenodigd om samen kaasfondue te gaan eten in een Zwitsers (en dat met DRIE Zwitsers, wat een toeval) restaurant in Coroico. Het was heel gezellig en zo tof om weer eens iemand bekend tegen te komen. We gingen daarna ook nog met Rodrigo, de zoon van Vicky en Loretta, zijn Australische vriendin, naar een discotheekje en trokken grote ogen toen we zagen hoe hier gedanst werd; per twee in rijen die zich door de hele discotheek uitstrekten. Na een tijdje zei de dj ineens dat het ‘pauze’ was, waarop iedereen zich snel naar de kant begaf en de dansvloer binnen de kortste keren leeg was en iedereen geplet stond tegen de muren van het kleine vertrek. Rodrigo legde ons uit dat dit is om de meisjes de kans te geven een andere ‘danspartner’ te kiezen als de huidige hun niet echt aanstaat…Na een vijftien minuten was het dan wachten tot het eerste koppel zich terug op de dansvloer begaf (daar moest zelfs als beloning een drankje voor uitgeloond worden, anders had niemand genoeg lef)…kan je je zoiets inbeelden bij ons???? Het was een gezellige avond, maar de volgende dag moest René alweer verder en voor ons was het ook bijna afgelopen, het afscheid was nabij. Moeilijker dan ik dacht om al onze nieuwe dierenvrienden misschien voor altijd vaarwel te zeggen, al hoop ik dat we hier ooit nog eens zullen terugkomen…de toekomst zal het uitwijzen.

Voor de laatste keer terug naar La Paz dan om hier nog wat souvenirshoppen te doen en dan met spijt in het hart Bolivië achter ons te laten. We zouden morgen aan het Titicacameer zitten, ik kon het niet geloven, hier had ik al sinds klein meisje van gedroomd toen mijn tante mij over de Inca’s en Peru vertelde…Was eens benieuwd of de werkelijkheid aan mijn fantasie zou kunnen tippen, maar dat horen jullie dan wel weer in een volgende editie, want ik zie dat ik weer de reeds vertrouwde 11 pagina’s volgetypt heb. Tot de volgende keer maar weer dus!!!!

Dikke kussen van Sophie en Burger (het geheugensteuntje voor zijn naam zorgt ervoor dat mensen het geheugensteuntje onthouden en dan niet meer weten hoe het nu weer ECHT was….Burger dus)
P.S. Bolivië is en blijft nog steeds onze favoriet! Ik wil teruuuuuuuuug!!!!!!

P.P.S. Ons avontuur begint nu serieus te korten en binnen een dikke maand landen we alweer op Zaventem. Het kan dus zijn dat we niet meer veel tijd zullen hebben voor het updaten van onze blog…We zullen zeker nog de foto’s van Peru en Ecuador erop zetten, maar voor die van Brazilië zullen jullie dan misschien moeten wachten tot we terug thuis zijn, daar we een groot deel van de komende maand in 'den jungle' gaan zitten…de longen van de wereld, de brousse, de Amazone, het OERWOUD,.. en internet daar (gelukkig genoeg) nog niet bestaat!!! Tot zeer binnenkort dus en dikke kussen!!! SOBIE