woensdag 4 juni 2008

Ice Age + The Lord of the Rings = THIS IS THE REAL PATAGONIA!

Chili, 21/3/2008, 11 323 km afgelegd (zonder vlucht)
Taal: Spaans, Mapudugun, Rapanui
Munteenheid: Chileense peso’s
Inwoners: 16 miljoen
Oppervlakte: 748 000 km² land, 8150 km² water en 6435 km kustlijn

Er wordt weer serieus gevraagd naar nieuwe foto’s en tekst dus ik zal mijn pen nog maar eens scherpen en mij eraan zetten. Birger is naar de Spaanse les dus ik word verondersteld die tijd nuttig te gebruiken, maar het is zo’n mooi weer buiten en zoals je verder zal lezen (als je zover geraakt :op ), hebben we juist een lange periode in de kou achter de rug en voelt het nu alsof het eindelijk terug zomer geworden is….ZAAAAAAAALIG!!!!

Ik moet mijn ondertussen lang uitgesponnen draad terug oppikken in het luchtruim ergens boven Zuid-Amerika. Na de 213de uitleg over zuurstofmaskers, nooduitgangen, etc., een naar karton smakende maaltijd, een tussenlanding in Lima, de 214de uitleg over zuurstofmaskers, nooduitgangen, etc., een naar papier smakende maaltijd om drie uur ’s nachts eindelijk plakkend en stinkend geland in Santiago de Chile. We kozen een hostal uit de gids en hoopten tegen beter weten in (het was nog steeds Semana Santa) dat er plaats zou zijn. Daar aangekomen was het precies grote feest, alle lichten brandden en veel volk in de receptie, JEZZZZZ dachten we… het bleek al snel ijdele hoop!!!! Terug de straat op met al onzen BAZAAR en hopen dat we elders meer geluk zouden hebben! Er was blijkbaar één of ander punkoptreden juist afgelopen, want de straten waren alles bijhalve verlaten (zoals je om halfvier ’s nachts zou verwachten) en het was geen alledaags tafereel ook niet. Gekleurde hanenkammen, kettingen, piercings op de gekste plaatsen, combats, gescheurde broeken,… Normaal heeft een punker veel bekijks nu waren zij echter de norm en wij de uitzondering… en HILARITEIT toen de twee muilezels voor de derde keer langsliepen. Ja we hadden geen geluk deze keer, alles was gesloten ’s nachts. Enige oplossing: ons budget naast onze vermoeide lichamen neerleggen en een nachtje hotel ipv hostel. Het was duurder, maar we sliepen wel als na een klop van den hamer!!!! We bleven een aantal dagen in Santiago (in een spiksplinternieuw hoStel), en genoten nu het nog kon van de zon en van de warmte. We zouden onze sleffers dra voor lang mogen opbergen. Veel te doen hier! We namen onder andere een zeer toeristisch treintje naar boven op den beeee-reg en genoten van een prachtig zicht op de stad die van zo hoog heerlijk leek te soezen in de zon onder een dikke smogdeken. Ver in den decor en achter nog veel meer smog konden we met moeite enkele toppen van de Andes onderscheiden.

Ik vond trouwens dat het tijd was van eens naar de kapper te gaan, ik had het al veel te lang uitgesteld. Als je zou kunnen zien hoeveel ‘geplukte kiekens’ hier rondlopen dan zou je dit soort uitstelgedrag (dat normaal eerder met een nodig tandartsbezoek geassocieerd wordt) zeker begrijpen. We waren hier echter in een grote stad en het was al zes maanden (met veel zon, water en weer en wind) geleden, dus HOOG TIJD! Als ik geweten had hoe het zou uitdraaien, zou ik waarschijnlijk gewacht hebben tot in Buenos Aires. Ik moet er nog even bijvertellen dat het Chileens Spaans onmogelijk is. Het is heel onderhevig aan modewoorden en ook vele oude ‘indianenwoorden’ hebben zich knus genesteld in het taaltje, gevolg: ik had het niet verwacht, maar ik moest hier terug de trukkendoos van het begin van Sevilla bovenhalen. Als ik na drie keer Que? Que?! Lo siento, pero QUE?! het NOG niet verstaan had: glimlachen en knikken maar en dan maar hopen dat dit een juiste reactie is… haha! Ik had dit na drie dagen Chili en enkele basisconversaties nog niet echt door, maar na mijn bezoek aan de kapper….OH JAWEL!!! Ik heb in het midden van de knipbeurt echt STOP STOP STOP moeten zeggen. De kapster van dienst knipte veel te veel af en was druk in de weer met de uitdunschaar om mij waarschijnlijk ook te converteren in één van die geplukte kiekens. Alles wat ik zei verstond ze wel, maar dan antwoordde ze en kende ik in één zin maar drie woorden ofzo….wat een ramp! En heel den tijd ‘Esta cemado, esta cemado’ (letterlijk het is verbrand). Het is achteraf gezien allemaal nog wel goed meegevallen, maar enkel omdat ik ze int midden echt gestopt heb om nog eens duidelijk te maken hoe ik het wilde hebben met tekeningetje (fotoboeken had ze enkel van geplukte kiekens). Ik had door heel dit gedoe ook totaal de tijd uit het oog verloren en toen ik terug bij ons hostal kwam, was Birger (terecht) in alle staten, omdat onze bus richting eiland Chiloé binnen een halfuur ribbedebie zou zijn. In de haast geld verloren en mijn gekoesterde TOBLERONE reep die ik op de vlieghaven TIEN, ja u leest het goed TIEN dollar betaald had, vergeten…en natuuuuuuurlijk toch nog op de bus moeten wachten. We verschoten wel toen ze er eindelijk aankwam. Wat een luxe!!!! We hadden natuurlijk veel meer moeten betalen dan we in Centraal-Amerika en Colombia gewend waren, maar we kregen dan blijkbaar ook waar voor ons geld. Vanaf nu zou het twee maanden zo zijn. Chili en Argentinië zijn alles bijhalve ontwikkelingslanden vergeleken met wat we al gezien hebben en hierna nog zullen zien (ja ik kan nu natuurlijk in de toekomst kijken). Drie goeie recente films in de bus en zelfs een maaltijd!!! Die laatste natuurlijk van hetzelfde allooi als dat naar karton smakende ‘vliegtuigeten’, maar toch voelden we ons de koning te Frankrijk!!! Het was wel een verdomd lange reis, maar daar zouden we ook aan moeten beginnen wennen, het waren tenslotte MAAR 17 uur in totaal. Aankomen in Castro, Chiloé viel een beetje tegen.…gedaan met het mooie weer! Alle mutsen, sjaals en handschoenen en dikke truien terug van vanonder in de rugzak moeten gaan opgraven en de mensen en stuk minder vrolijk. We waren natuurlijk niks meer gewoon, want we zagen andere toeristen die juist van het Zuiden (waar het dus kouder is, en als je er dan begint bij na te denken gebruiken ze hier waarschijnlijk de voor ons vreemde uitdrukking ‘we trekken naar het warme Noorden’) kwamen in t-shirt met lange mouwen rondlopen. Ze moeten gedacht hebben, ‘amai die zijn ook ‘NIKS’ gewoon’…ze zouden eens moeten weten! Ge wordt het ZO snel gewoon…en het zal ZO moeilijk zijn van terug het tegengestelde gewoon te worden….oh ja, je mag er zeker van zijn dat we dat beseffen!!! We ontdekten ook meteen dat we al ‘buiten’ seizoen waren. De volgende dag misten we de enige bus die naar het nationaal park reed met een halfuur. We dachten negen uur is vroeg genoeg om te gaan en er zullen wel meerdere bussen rijden per dag… NOPPES!!! Een week geleden nog wel, maar nu was officieel het ‘laag’ seizoen begonnen en dus maar 1 bus per dag! We besloten dan maar van een fiets te huren en zo een beetje het eiland te verkennen. Wat een SLECHT plan! Van het moment dat je de grote baan afging was het gewoon pijlrecht naar boven. Mijn conditie is niet echt om over naar huis te schrijven, maar Birger geraakte ook niet boven, dus het was echt wel een beetje TE! Wel veel lekkere, superrijpe braambessen naast de weggetjes, dus daar deed ik mij dan maar aan tegoed als ik weer eens niet meer kon (wat wel een groot deel van de tijd was :o) ). De kerel van het hostal (een gewoon woonhuis met een aantal kamers) probeerde ons natuurlijk te overtuigen om de volgende dag toch nog het nationaal park te bezoeken en dus nog een nacht extra te blijven, maar we moesten nog altijd zo snel mogelijk naar het Zuiden en Castro had ons hart niet veroverd dus de volgende dag de bus naar Bariloche. Veel stress of we mijn zelfgemaakte lasagne over de grens zou mogen nemen (we hadden gehoord over strenge ‘voedsel’controles aan de grenzen), maar geen probleem. Het zijn volgens de Argentijnen enkel de Chilenen die lastig doen, en dat zou achteraf ook bevestigd worden (sorry T.Ro :op).

Argentinië, 28/3/2008, 13 288 km afgelegd
Taal: Spaans en Quechua in het Noordwesten van de Andes
Munteenheid: Argentijnse peso’s (origineel niet?)
Inwoners: 39 miljoen
Oppervlakte: 2,8 miljoen km²

Na een hele dag bus konden we ons dus aan de andere kant van de grens tegoed doen aan heerlijke lasagne (al zeg ik het zelf)…en eindelijk de mensen terug verstaan. De Argentijnse versie van de taal van de conquistador is niet enkel verstaanbaar, maar mijn tot nu toe favoriete versie (zelfs beter dan het origineel, sorry Vava). De Argentijnen spreken Spaans zoals Italianen Spaans spreken of eerder ‘zingen’ en veranderen alle J-klanken door een CH-klank en rollen heerlijk met hun RRR…ik vind het ongelofelijk mooi klinken. Bariloche lijkt juist met landschap en al opgepikt te zijn in Oostenrijk of Zwitserland en hier vervolgens neergeplant. Houten chalets, besneeuwde bergtoppen, ijskoude meren en de Argentijnse hoofdstad voor chocolade. Wij Belgen zijn op dat vlak natuurlijk veel te verwend om hier een HMMMMMMMMMMM ervaring te kunnen beleven, maar dat werd dan op een andere manier weer goed of HEEL goed gemaakt. Hoe? Wel tijdens ons eerste bezoek aan de supermarkt dachten we te hallucineren toen we enkele literflessen STELLA ARTOIS (HALLELUJAH, HALLELUJAH!!!!) naar ons zagen lonken vanuit de koelkast. Na eens knijpen in elkaars arm en het heerlijke besef dat de andere hetzelfde zag, konden we dus voor de eerste keer in zes maanden een onovertroffen Belgisch pintje in ons karretje leggen. Stella wordt hier sinds kort gebrouwen en is SUPER populair, ja hoe kan het ook anders natuurlijk? ;o) Eigenlijk kon Argentinië niet veel fout meer doen en we hadden Buenos Aires zelfs nog niet gezien… We waren nog altijd gehaast, dus de volgende dag meteen een lange wandeling/trektocht gedaan op en rond de toppen van het ‘grootste’ skioord van de Andes. Als het echt het grootste skioord was dan was het teleurstellend. Vier liftjes zagen we….hmmmm. Wel een prachtige wandeling, maar vermoeeeeeeiend. We hadden ook de kaart niet voldoende geconsulteerd, waardoor we in de helft terug moesten langs dezelfde weg, omdat het volledige parcours te lang zou zijn om nog af te leggen voor den donkere. Wel even vloeken (vooral bij mij dan, ik maak liever lussen), maar toch weeral een lesje geleerd voor de trektochten/wandelingen die nog zouden volgen. De volgende dag dus al (gehaast als we waren) de bus op naar El Bolson. Een oud hippiedorp dat vooral aantrekkelijk is voor reizigers door de ‘mercado de artesanias’. Al die oude (en jonge) hippies die hun zelfgemaakte kunst, sierraden, kleding,…te koop aanbieden op het centrale plein van het stadje. Hier kon ik eindelijk vervanging zoeken voor mijn ring die ik na zes jaar aan mijn vinger kwijtgeraakt was in de wilde waters van Belize. We oefenden hier nog maar eens ons klimmen, klauteren en stappen, stappen en nog eens stappen. We hadden blijkbaar toch niet goed (genoeg) onze les geleerd in Bariloche: verkeerd gelopen deze keer en daardoor het hoogtepunt van de wandeling (‘cabeza del indio’ = rots afgesleten in de vorm van een ‘indianenhoofd’) gemist. Het zelfgetekend plannetje van de eigenaar van ons hostal was blijkbaar TOCH niet zo accuraat (en in het begin was het nog zo veelbelovend, gedetailleerd juist). Toen we achteraf een foto zagen van de rots waren we al niet meer zooo teleurgesteld…je had wel HEEL veel verbeelding nodig om er een indianenhoofd in te zien! :o)

Nu zat het echte werk er aan te komen. Die avond zouden we de bus nemen naar El Chalten, wat per bus een 36 uur verder zuidelijk ligt als El Bolson. Die busreis zou de volgende maand reizen beïnvloeden. We zaten enkel met toeristen op de bus en toen we ’s ochtends wakker werden, konden we onze ogen niet geloven. Woestijn, woestijn, woestijn….zo ver je kon kijken. Geen bergen, geen bomen, geen rotsen laat staan huizen of dorpen…plat, plat, plat…uren aan een stuk en ook zand, zand en nog eens zand en dus STOF, STOF, VEEL TE VEEL STOF!!! De enige begroeiing waren kleine, droge struikjes ter grootte van een soepkom. We begrepen ook ineens waarom de bus ineens een paar klassen lager was. Geen verharde weg en superveel STOF dat door alle spleten en kieren de bus binnendrong. DIT was Ruta 40, oftewel de Route 66 van Zuid-Amerika, oftewel HELL!!!! Na een 20 uur rijden ineens in het midden van het grote uitgestrekte NIETS: een dorp. We dachten aan een plaspauze toen de bus stopte, maar neenee we zouden ons hier vier uur moeten bezighouden en wachten op een aansluitende bus. Niemand wist hier iets van, maar ja we moesten wel. Er was NIKS, maar dan ook NIKS in dat dorp, zo dood als een platte pier! We leerden elkaar (de andere toeristen op de bus) wel beter kennen en ontdekten dat we met een ongelofelijk grappige Japanner, Masashi genaamd, op de bus zaten. Toen we uiteindelijk na vijf uur wachten opgepikt werden door een nog krakkemikkerige bus en na nog maar eens een nacht dooreen gerammeld te zijn, werden we onder het stof bedekt wakker gemaakt door de chauffeur. Het was nog donker en vooral heel koud buiten, maar we waren blijkbaar aangekomen in El Chalten dus moesten de bus verlaten nu we EINDELIJK in slaap gevallen waren. Man, dit dorp was zo mogelijk nog kleiner als het vorige. Te voet en geteisterd door de ijzige wind op zoek naar een hostal. Aangekomen was er gelukkig plaats, maar mochten we nog niet op de kamers, dus besloten we iets heel moedig te doen (of toch wat ik moedig vind). Na twee nachten in een rammelige bus, weinig slaap en bedekt onder een laag stof raapten we toch de moed bijeen van naar Mirador de los Condores te wandelen om de zonsopgang op cerro (=berg of rots) Fitz Roy te gaan bewonderen. Normaal (als er geen wolken voor de zon zitten) kleurt die (Fitz Roy) prachtig oranje wanneer de zon er haar eerste stralen op werpt. We hadden niet zo veel geluk (er waren WEL wolken), maar het was toch heel mooi toen de eerste zonnestralen na een uur wachten de cerro Torre en cerro Fitz Roy deden oplichten (al was het dan niet in het oranje). We waren ondertussen toch al alles samen aan het doen dus besloten de zeven dwergen ook maar ineens van samen één van de wandelingen in de buurt te doen. Het enige dat je hier kan komen doen is wandelen en trekken, anders moet je hier niet zijn. We besloten dus de daad maar meteen bij het woord te voegen. Je kunt je inbeelden dat we aan het einde van deze dag, echt doodop waren! Het bleek een heel goed plan geweest van ’s morgens (eigenlijk was het nog ’s nachts) de Fitz Roy te gaan bewonderen, want voor de rest van de dag was het bewolkt en kregen we hem niet meer te zien. We waren pas terug toen het al donker was en die douche voelde beter dan een douche ooit gevoeld heeft denk ik, maar toen hadden we Torres del Paine nog niet gedaan natuurlijk. De wandeling die we gekozen hadden bleek prachtige, maar lang. Het was herfst, dus alle bomen waren prachtig rood, oranje, geel en groen gekleurd. Masashi bleek nog zotter te zijn dan we eerst dachten. Hij poseerde naakt aan een van de gletsjermeren (IIIIIIIIIIIIJSKOOOOOOOOOUD) en liet achteraf foto’s zien van op de zoutvlaktes van Uyuni en bij de beelden op de Paaseilanden….allemaal NAAKT (zie foto’s). Ik had op die wandeling ook de eerste echte AAAAAAAH-ervaring met een Amerikaan (die ook op onze bus zat) die onverbiddelijk stelde dat Amerika het beste land was en dat Amerika recht had op de macht die het nu op wereldschaal uitoefende, omdat het ons ‘volledig onzelfzuchtig’ geholpen had in WOII, waarop Masashi met zijn grappig Japans accentje antwoordde ‘I think he folgot about the (hij zette voor alle plaatsnamen en landen een ‘the’) Hiloshima and the Nagasaki’. We waren wel weer een grappig samengesteld internationaal gezelschap (België, Duitsland, Israël, Japan, US en Zwitserland).

Wij wilden de volgende dag al verder, René (de Zwitser) kon vreemd genoeg niet genoeg krijgen van de gletsjers en de bergen (ja krijgen wij ooit genoeg van frieten?) en wilde nog een dag blijven, Suska (de Duitse) bleef ook nog een dag om te rusten, de Israëli’s vertrokken al vroeg in de ochtend. Masashi vertrok na lekker uitgeslapen te zijn ’s middags met ons en wat Jason (de Amerikaan) zou gaan doen, kon ons allemaal niet schelen eigenlijk (oh zo gemeen). Volgende halte: Calafate: MAAR vier uurtjes bus verder en weer een dorpje met hoog ‘Oostenrijk-gehalte’. Hier zou ik begrijpen waarom in het hostal in El Chalten een papier op de deur hing met ‘slaapzakken STRIKT verboden’…. BEDBUGS!!!! Na de eerste nacht werd ik ’s morgens wakker met een aantal beten en de tweede nacht vond ik weliswaar twee van de bloedzuigers in mijn bed (zie foto) BAH!!!!!! Daar moet je dan voor in Argentinië aanbeland zijn (het kon dus toch nog WEL iets fout doen!?), misschien (nee zeker) één van de best ontwikkelde (wedstrijdje met Chili) landen van onze reis. El Calafate bestaat enkel maar omdat Argentinië dan dacht meer kans te maken de gletsjers toegewezen te krijgen waar Chili en Argentinië lang over gevochten hadden. De truc werkte en daarom waren we nu hier in Argentinië en niet in Chili om glaciar Perrito Moreno (de bekendste omdat het één van de enige gletsjers ter wereld is die nog steeds groeit (hij schuift tot 2m per dag op)) en zijn broertjes glaciar Upsula en glaciar Spegazinni te komen bewonderen. Ik kan veel woorden gebruiken om te proberen beschrijven welk gevoel het geeft van vanop een boot naar zulk een enorme (60 m boven waterspiegel) krakende ijsmassa te staan staren, maar je moet het toch met eigen ogen zien (ook foto’s zeggen niet veel vind ik). Op een gegeven moment kwam er op een 100 m van onze boot een enorm gevaarte uit het water opgerezen. Ik dacht even in een opname van een science fiction film beland te zijn, en een gigantisch monster uit het eerst zo onverstoorde wateroppervlak oprees. Een seconde later hadden we echter door dat er onder water (de gletsjer gaat onder het wateroppervlak door tot de bodem van het meer (180m!!!!)) een gigantische (zo groot als een huis) brok ijs was afgebroken die vervolgens naar het oppervlak was geschoten en nu met veel lawaai en druk watergespetter zijn evenwicht probeerde te vinden in het water (op één van de foto’s is het wateroppervlak nog niet gebroken en ligt het als het ware als een mantel over de ijsbrok, prachtige foto!). Dat was heel veel geluk hebben, en het maakte goed dat we in tegenstelling tot de anderen (Masashi en René die een dag later bij de gletsjer op bezoek gingen) geen gigantische brokken ijs van de gletsjer in het water zagen vallen (wel gehoord, maar net te lang geluncht om het te zien gebeuren, verdorie). We twijfelden een (dure) tour te doen en nog meer gletsjers en gletsjermeren te gaan bekijken. We komen hier waarschijnlijk niet snel (misschien nooit) meer terug dus besloten dan toch maar diep in onze zak te tasten voor dit ‘ijsfestijn’. De meren rondom de gletsjers hebben een typisch turkooisblauwe kleur door de aanwezigheid van kleine korrels gesteente die afgeërodeerd werden door de schurende werking van de ‘stromende’ gletsjer over de rotsen. Prachtig maar wel IJSKOUD!!! Ja wat wil je ook natuurlijk? We waren in het gezelschap van Harrold, een Hollander, en die kon (na mijn gezaag natuurlijk) supergoed die eekhoorn van Ice Age nadoen (zie foto waar hij op een rots in het water staat), en dat maakte het gevoel van in ‘Ice Age’ beland te zijn nog groter. Zo zot dat wij vandaag nog een stukje van de enorme ijsvlaktes die 10 000 jaar geleden letterlijk als ijs voor de zon verwenen, kunnen bekijken. Veel van de gletsjers (bijhalve Perito Moreno) zijn op tien jaar tijd echter enorm teruggetrokken en deze gletsjers en ijsvlaktes zijn naast betoverend ook de derde grootste zoetwaterreserve ter wereld, misschien toch maar wat meer de fiets pakken wanneer we terugkomen, zodat we toch ook ons steentje bijdragen tot het behouden van dit UNESCO werelderfgoed. Wij maken ons hier vaak druk over de roetzwarte rookwolken die je veel bussen (vaak degene waar je zelf plaats in moet nemen) hier ziet uitstoten. We fantaseren soms over projecten die we zouden kunnen opstarten om er iets aan te doen, maar ja, wie zijn wij? Het hoogtepunt van deze tour waren de gigantische blauwe (!) ijsbergen die overal rond de boot in het water dreven. Sommigen waren zo kunstig gevormd dat je bijna niet zou geloven dat dit natuurlijk gevormde stukken ijs zijn en geen sculpturen…al is de natuur zélf natuurlijk de grootste kunstenaar op aarde. Dat is ook iets dat we elke dag meer en meer beginnen inzien en met elke extra stukje wonderbaarlijke kunst dat we onder ogen krijgen, worden we grotere fans! Nadat Masashi en René ook hun portie ijs en ijkoud achter de kiezen hadden (de twee waren trouwens beiden op het kinderlijke af gek van ijsjes) besloten we samen de trek in Parque Nacional Torres del Paine te doen. Terug naar Chili dus en weer een mooie Chileense tweekleurige stempel in ons paspoort.

Chili, 1/4/2008, 15 291 km afgelegd
Taal: Spaans, Mapudungun en Rapanui
Munteenheid: Chileense peso’s
Inwoners: 16 miljoen
Oppervlakte: Oppervlakte: 748 000 km² land, 8150 km² water en 6435 km kustlijn

Nadat we een extra dag in Puerto Natales hadden gewacht, omdat het weer echt TE slecht was (sneeuwstormen en dergelijke), vertrokken we dan eindelijk voor ons avontuur. HET hoogtepunt van de vijfdaagse zou het opkomst van de zon aan de mirador van de drie ‘Torres’ moeten worden. Drie gigantische ‘granietpieken’ die op het moment dat de zon vanachter de horizon rijst, prachtig oranje ingekleurd worden (juist zoals Fitz Roy). We hadden echter tweestrijdige gevoelens met dit als het ‘hoogtepunt’ van onze trip te bestempelen, omdat al de mensen die terugkwamen voor wij vetrokken de drie torres NIET gezien hadden, laat staan drie oranje torres, omdat het weer zo verschrikkelijk slecht was. Eén jongen vertelde ons dat zijn tent onder water gelopen was en alles, inclusief slaapzak, was nat geworden. Er waren natuurlijk ook nog de verhalen over muizen die voedselvoorraden aangevreten hadden of tenten die kapot gewaaid waren. We waren gewaarschuwd en een gewaarschuwd man is er… vier waard in dit geval. Met een rugzak gevuld met een tent, slaapzak (2 voor mij), matje, eten voor vijf dagen (als je instantmaaltijden a la aiki noodles en oplossoepkes en -pastas eten kunt noemen natuurlijk), kookgerei, alle warme kleding die we hadden en natuurlijk veel chocolaaaaa gingen we op weg. Voor we onze eerste stappen op de platgelopen wandelpaden konden zetten, moesten we, sterren dat we zijn, nog even een interview geven aan een Chileense tv-zender. Toen Masashi aan de beurt was en gevraagd werd wat hij van Chili vond, was zijn antwoord ‘It’s leeeelly beautifull, but … it’s TOOOO LOOOOOOONG!!!!’. Dat werd onze slagzin voor de rest van ons gezamenlijk reizen…IT’S TOOOO LOOOOOONG of ‘Everything is possible, because we aaaare….IN THE REAL PATAGONIA!!!! Hahahah! De eerste dag was de zwaarste en ik kon op het einde echt niet meer. Met ‘glaciar grey’ die er rustig bijlag aan mijn linkerkant moest ik als het ware naar boven KRUIPEN met als vooruitzicht een koude tent, maar misschien wel een warme tas thee! Aangekomen bij onze eerste kampplaats meteen de tenten opgezet tussen plekken van nu gelukkig smeltende sneeuw en eten gemaakt. Tijdens het verorberen van de heeeeeeeeeerlijke instantpasta (ironie o ironie) mochten we even proeven van de pisco sour van een groep soldaten die hier kampeerden om op de nabijgelegen gletsjer reddingsoperaties te oefenen. Lekker drankje (ik denk dat ik het ooit eens heb mogen proeven bij Tante Fried, die het na één van haar Peru-reizen had leren maken)!!! Na het eten was er niet veel meer te doen dan de tent in te kruipen en warm proberen te worden. Het was zooooooooo ijskoud dat ik zelfs met al mijn kleren (inclusief thermisch ondergoed) aan en twee slaapzakken NOG koud had! Veel aan slapen werd er door mij dus niet echt gedaan (die Birger lag wel heerlijk te ronken) en dat zou ook niet echt beteren de komende vier dagen. Je doet zo een trek natuurlijk ook niet voor de comfortablele ‘bedden’, maar voor het moois de natuur te bieden heeft. Alles wat we te zien kregen was inderdaad prachtig en ongelofelijk ongerept (je zou bijna niet geloven dat hier per jaar 400.000 bezoekers de paden platlopen)! Mijn favoriete feit was dat al het water rondom ons drinkbaar was. We vulden onze drinkflessen dus gewoon met het heerlijke, maar ijskoude water van de voorbijkabbelde riviertjes. Kan je je inbeelden dat je in België gewoon even aan de Schelde zou kunnen gaan lurken als je dorst hebt? Niet zo een goed plan als je niet in het ziekenhuis wil belanden denk ik, zelfs gewoon zwemmen in de Schelde aan St. Anneke levert mij al een enorm jeukende huid op. Gelukkig ook dat dit water zo zuiver is, want anders hadden we liters water moeten meeslepen voor te koken en te drinken en dan weet ik niet of ik nog van de partij geweest zou zijn. De tweede nacht was er iets meer ‘accommodatie’ voorhanden, een shelter (niet verwarmd hoor) met gasvoorraad. We maakten handig gebruik van het extra gas (we hadden zelf gas bij, maar enkel om te koken) om water te koken, hiermee flesjes te vullen en deze te gebruiken om onze kletsnatte kleren (we hadden een enorme plensbui gehad onderweg en onze sokken, schoenen en broeken waren doorweekt) te drogen. Ik nam achteraf ook een aantal flesjes mee in mijn slaapzak en sliep opmerkelijk beter dan de eerste nacht (tot het kokende water afgekoeld was tot ‘koude’ lichaamstemperatuur). Ondertussen was nog maar eens gebleken dat Masashi zo zot was als een achterdeur. Hij kon goed Gollem (en nee, HIER zat ik voor niks tussen) imiteren en deed zo dit stukje Patagonie een heel hoog ‘Lord Of The Rings’ gehalte krijgen. Niet alleen de landschappen deden constant denken aan de prachtige Nieuw Zeelandse ‘decors’, maar ook deze metgezel die soms zo treffende Gollemimitaties deed dat je echt meende het monstertje achter je aan te treffen als je je zou omdraaien. We waren in tof gezelschap en lachten heel wat af. We zagen drie van ‘The Patagonian Big Five’, (een Ñandu (soort struisvogel), de Andescondor en een Guanaco (trekt op lama, zie foto’s)) maar ook woody woodpecker en veel van zijn vrienden uit het vogelrijk en ongelofelijk dikke muizen. Dit is hier echt den HILTON voor die onverschrokken knagers. 400.000 toeristen per jaar, de zakken gevuld met heerlijke etenswaren uit de buitenwereld, maken dat hier geen honger wordt geleden in ‘Mouseville’. Gelukkig bleven we gespaard van muizenuitwerpsels en –bloed (blijkbaar vechten ze ook wat af in de strijd voor de beste stukjes ‘menseneten’) in onze voedselzakjes en knabbelden ze zich ook geen weg door onze tent naar een vergeten chocolade- of mueslireep, een lot dat veel andere trekkers wel te beurt viel….BAH!!!!

Na vier dagen dagen en een kleine 70 km achter de kiezen, kwamen we aan bij de laatste kampplaats. Van hieruit moest je dan nog een uur naar boven klauteren naar de mirador de los ‘torres’ om de ‘torres’ te kunnen bewonderen. We deden het tot mijn eigen verbazing TWEE keer. Waarom tot mijn verbazing? Het was echt een superzware klim. Na de hevige sneeuwval en de daaropvolgende lichte dooi in de dag en vriezen in de nacht en de vele voetstappen van de andere wandelaars was het steile pad in een ware ijspiste getransformeerd! Het was echt een hels karwei naar boven klauteren, maar de beloning maakte het natuurlijk meer dan waard. Prachtig zicht op de drie ‘torres’ heel veel geluk gehad, het was indrukwekkend. Een paar Belgen hadden vorig jaar één van de ‘torens’ beklommen. Elf dagen om vanaf de voet de top te bereiken, ELF DAGEN! ELF dagen dus in tenten niet op de ijskoude grond, maar in de ijskoude lucht, met meters ‘niets’ onder je… Die Belgen toch, wie zei ook alweer dat ze de moedigste van alle Galliërs waren? :o) Wij voelden ons de volgende dag moedig genoeg om het supergladde ‘pad’ nog eens te beklimmen en werden beloond met een nog mooier oranje zicht dan de vorige avond, al moesten we wel even wachten daar er nu ook weer wolken voor de zon zaten en we dus niet de volledige lading kregen. Zelfs hier boven in de sneeuw zaten nog muizen kruimels te sprokkelen. Het was goed geweest en ik zou het liefst mijn zapper bovengehaald hebben om mezelf naar Puerto Natales en dus een warme douche en heerlijk vers eten te zappen. We moesten echter nog een dikke drie uur wandelen naar de plaats waar de bus ons terug zou oppikken…pfffffffffffffffff!!!!!! Ik deed de glibberige weg naar beneden op mijn poep en kwam voor de eerste keer in vijf dagen ergens EERST aan! PUPLA!

Op de bus werd al meteen wat gemiste slaap ingehaald (zie foto’s)…oh zo lekker WARM!!! Terug aangekomen in Puerto Natales werd een andere primaire behoefte met veel geschmikkel bevredigd. HEEEEEEEEEEERLLIJK smeuïge pizza, verse groenten en een pintje waren na vijf dagen oploskost en rivierwater gewoonweg GODDELIJK!!!!! Na nog een nachtje in alweer een door bedbugs geïnfesteerd hostal was het tijd om naar het einde van de wereld te vertrekken. We zouden drie grensovergangen moeten doen. Eerst Chili-Argentinië, dan Argentinië-Chili en dan terug terug Chili-Argentinië. De twee buren vochten over Tierra del fuego (=vuurland) namelijk een soortgelijk gevecht als over de gletsjers en losten het geschil op door het eiland in twee te splitsen. Onze bestemming was Ushuaia en om daar te geraken moet je dus eerst terug door een stukje Chili en nemen ze zich aan de grens echt nog de moeite om voor dat klein stukje busreis door Chili weer een (iets minder strenge) voedselcontroles te doen (terwijl we die morgen toch gewoon uit Chili vertrokken waren en heel de dag op de bus gezeten hadden, ja de wet is de wet zeker, maar soms is toch alle logica zoek).

Argentinië, 8/4/2008, 16 501 km afgelegd
Taal: Spaans en Quechua in het Noordwesten van de Andes
Munteenheid: Argentijnse peso’s
Inwoners: 39 miljoen
Oppervlakte: 2,8 miljoen km²

Na al dit bureaucratish gedoe eindelijk aangekomen in Ushuaia, de Zuidelijkste stad ter wereld! Gewoon al daarom trekken veel mensen naar deze uithoek van het continent, maar dit stadje is ook wel bekend als de ‘toegangspoort’ naar Antarctica. Het zou natuurlijk aanlokkelijk geweest zijn, moest het nog seizoen geweest zijn, dus misschien maar goed dat de laatste boot juist twee weken geleden vertrokken was. Je kan hier voor een ‘luttele’ 2000 dollar een tiendaagse reis naar Antarctica boeken, wat naar het schijnt het goedkoopst ter wereld is, maar zelfs moest het mogelijk geweest zijn, niet voor ons budget weggelegd. We bleven hier een aantal dagen, rustten uit van ons hike-avontuur, bezochten een aantal eilanden om zeeleeuwen te zien bekvechten (LETTERLIJK!!!! Zie foto’s) en zetten de bloemetjes nog eens buiten. Er was hier ook een nationaal park en we voelden het een beetje als een verplichting (ik dan toch) om één van de wandelingen te doen. Ik had echter even een overdosis gehad en de wandeling was ook helemaal niet zo spectaculair, het was dringend tijd voor een grote stad en ik keek heel hard uit naar onze volgende bestemming: Buenos FUCKING Aires (zoals de stad weleens genoemd wordt). René was zijn reis begonnen in Buenos Aires met een taalcursus en na een dikke drie weken samen reizen moest ons kwartet dus gereduceerd worden door een trio. Masashi besloot van mee met ons de busreis te nemen in plaats van een vlucht. Een vlucht zou goedkoper geweest zijn, maar we hadden nog één punt op ons ‘to do’ lijstje van Patagonia staan en dat was Peninsula Valdes. Iedereen heeft weleens die prachtige National Geographic documentaires gezien waarin orka’s zich op het strand werpen om één van de ‘zonnende’ zeeleeuwen van de voor hen waarschijnlijk gigantische bbq te plukken. Deze jachttechniek wordt door de populatie orka’s rond Peninsula Valdes gebruikt en ook nog ergens door een populatie in de Indische Oceaan. Er zouden maar tien volwassen individuen ter wereld verantwoordelijk zijn voor het aanleren aan het nageslacht van deze jachttechniek. Ook magellaanse pinguïns en zeeolifanten zouden hier te bewonderen zijn. Hier werd echter wel weer echt duidelijk dat we ‘buiten seizoen’ op bezoek waren. Er waren ongeveer nog drie pinguïns over van een normaal gigantische populatie, zeven zeeolifanten die zo ver lagen dat het evengoed een aantal grote hammen konden zijn, nog redelijk wat zeeleeuwen, maar die hadden we al van dichtbij bewonderd in Ushuaia en…..GEEN ORCA’S!!!!!! Verdorie!!!!!! Er stonden twee reporters van National Geographic uitgerust met gigantische lenzen al vijf dagen te wachten om de grootste jagers van de oceanen in actie te zien dus ja wij met ons uurtje ter plaatse hadden dan wel HEEL veel geluk moeten hebben. We zagen op de terugweg in de verte walvissen, of toch een vin hier en daar en af en toe een ‘sproeier’ en ook een armadillo die was afgekomen op de gesmoste worteltjes van een aantal pick-nickende Argentijnen. De landschappen waren natuurlijk ook hier ‘mindblowing’, als ik eens een engelse term mag gebruiken. Uitgestrekt en onorigineel (altijd hetzelfde) zijn ze toch op een andere manier heel mooi. Na Puerto Madryn (een extreem ongezellig stadje) en Peninsula Valdes het vervolg van de 3600 km tussen Ushuaia en Buenos Aires voor de boeg een dikke zesentwintig uur bus nog (de vorige dag hadden we achtentwintig uur op de bus gezeten). Ondertussen waren we het natuurlijk al wel gewoon en hadden we alle mogelijke slaaphoudingen al uitgeprobeerd en de beste onthouden. Birger neemt meestal een slaappil als hulpmiddeltje, maar ik heb het nog niet ‘gewaagd’. Deze busreis zou een eind maken aan ons avontuur in ‘THE REAL PATAGONIA’. Ik had mij Patagonië altijd voorgesteld als hele woeste natuur. Op een zeker niveau is dit natuurlijk ook zo, zo ongerept en uitgestrekt het is, maar ik had mij bergtoppen à la Zwitserland of Oostenrijk voorgesteld en eigenlijk was het minder spectaculair in dat opzicht. Ja je leest het goed, Patagonië, de Andes, MINDER indrukwekkend dan de Europese Alpen????!!!!! Hmmmm eerlijk? JA! Toen ik deze statement maakte, moest zelfs René, de Zwitser, (die eigenlijk enkel naar Zuid-Amerika gekomen was voor Patagonië en dus de wandelingen, terwijl hij thuis al niks anders doet waarschijnlijk) moest toegeven dat er wel wat inzat. De pieken van de Alpen zijn gewoon grilliger en lijken veel hoger. We hebben natuurlijk lang niet alles gedaan wat Patagonië te bieden heeft, maar dan toch de hoogtepunten en voor mij blijft het absolute hoogtepunt van deze hoogtepunten de torenhoge gletsjers. Zoiets hadden we nog NOOIT gezien…yezzzz voor de laatste keer THIS WAS THE REAL PATAGONIA!!!!!!

Nu op naar DE hoofdstad van Zuid-Amerika, het Parijs van Zuid-Amerika, de ‘wereldhoofstad’ van de tango, de thuisstad van de Bocas Juniors (waar Birger het al weken over had), ooit het hoofdkwartier van supersymbool Evita en nog zoveel meer!!! Alle reizigers zijn het erover eens…Buenos Aires ROCKS!!!! En het was ook zo! Ik wou hier gewoon niet meer weg! Ik zou ook ZO KNIP mijn koffers pakken om hier een tijdje te komen werken, wonen, whatever… bedenktijd zou niet nodig zijn. Vergis je wel niet. Als je van Buenos Aires een typische latino-sfeer verwacht, dan zul je teleurgesteld worden. Ook de armoedige sfeer die je je bij een grote Zuid-Amerikaanse stad inbeeldt, hangt hier niet in de lucht. Wim vroeg mij bijvoorbeeld eerder verbaasd toen ik zei dat ik Buenos Aires (de naam alleen al…) super vond of het dan niet arm en vuil was. Dit is echt niet zo. De stad is natuurlijk vuil zoals elke grote stad vuil is, maar de prachtige hoge gebouwen met overdadige versieringen doen eerder denken aan gebouwen op de Meir of in Parijs, Barcelona, Londen,…de stad doet met andere woorden zeer Europees aan. Het beperkt zich echter niet tot de architectuur en het straatbeeld, ook de Porteños (inwoners van Buenos Aires) zelf hebben veel ‘links’ met Europa. Zo hoor je veel Duitse achternamen en zie je veel blauwe ogen en bijna blond haar, iets dat je toch ECHT niet zou verwachten in Zuid-Amerika?! Er is natuurlijk NOG een aspect van de stad dat je dan wel weer onverbiddelijk laat voelen dat je op een ander continent bent…TANGO!!!!! Het is overal! Op straat, in de cafés, in de kleding, in de muziek….gewoon in de LUCHT! In San Telmo, de wijk waar wij in een prachtig oud herenhuis verbleven, was er elke zondag een antiek/vintage markt waar wij toeristen opgingen in het zondagse leven van de Porteños. Ze probeerden een centje bij te verdienen door het verkopen van oud zilver, stolpen, juwelen, vintage kleding, zelfgemaakte sierraden, versgeperste sapjes (met heerlijke ouderwetse persmachines, zie foto’s), de populaire voetbalbloesjes van de grote teams of gewoon t-shirts met leuke opschriften, oude grammofoons, … noem maar op. Anderen probeerden het op een meer artistieke manier en deden aan straattheater of verzonnen andere creatieve manieren om een centje bij te verdienen (mijn favoriet was een koppel dat een typische straatscène uitbeeldde, een stilleven, en elke keer je een centje in hun ton legde, veranderde de scene (heel origineel, zie foto’s, en heel winstgevend denk ik, want ze hadden VEEEEEL publiek en iedereen wilde het circus wel eens in werking zetten). En dan heb je natuurlijk nog die mensen die van de tango leven. Een stuk linoleum op de stoepstenen en HUP de dansvloer is klaar. Als ze al niet gewoon een show opvoerden werden er gewoon vrijwilligers (meestal Argentijnen) uit het publiek gevraagd die dan zelf mochten kiezen wat ze wilden dansen (er zijn veel verschillende stijlen tango). Ik krijg nu al heimwee als ik het allemaal beschrijf, ik vond het gewoon geweldig! We gingen ook naar een tango show, waar het natuurlijk veel glitter en glamour was, maar waar voor mij de charme van de ‘straattango’ ontbrak (tango zou trouwens ontstaan zijn in de rosse buurten van Buenos Aires en een middel zijn geweest zijn waaraan de mannen een ‘meisje’ kozen). Birger liet hier zijn kapsel onder handen nemen en had de eerste dagen net hetzelfde gevoel als ik in Chili (ik voel mij just een geplukt kieken, hahha!). We dronken ook de duurste capucciono ooit om te kunnen genieten van het zicht vanop het dak van één of ander duur hotel en gingen twee keer naar een optreden van La bomba del tiempo, een percussiespektakel in een leegstaande loods...niet normaal opzwepend!

De eerste avond al gingen we met een meisje van ons hostal (die tango aan het leren was) naar een ‘milonga’ (een plaats waar de Argentijnen komen om tango te dansen, zoals een discotheek, maar dan enkel met tangomuziek en tangodans) we gingen ook eten in een sushirestaurant, omdat we na al Masashi’s ‘cravings’ naar Japans eten, er zelf OOK heel erg zin in hadden gekregen. Voor Birger was het de eerste keer en hij was er ook weg van! Toen ik zei dat ik het zo spijtig vond dat we het niet zelf konden maken, beloofde Masashi mij dat hij mij zou leren hoe je sushi moet maken, en hij hield zijn woord. We gingen een dag de deur uit richting China- en Korea town en kochten daar alle nodige ingrediënten voor een waar (duur) sushifestijn! We nodigden ook Corneel (een Gentenaar die ik kende van Erasmus in Sevilla en hier (gelukzak!!!!) twee jaar extra kwam studeren in Buenos Aires) en zijn nieuwe Colombiaanse aanwinst uit in ons hostal. Ook Kaja, een Noors meisje dat we hadden leren kennen, nam deel aan het eetfestijn en zo hadden we een heerlijke avond met heerlijk eten….en nu kennen we dus alle geheimen van de edele sushikunst! YESSSSS!!!! Birger liet hier zijn kapsel onder handen nemen en had de eerste dagen net hetzelfde gevoel als ik in Chili (ik voel mij just een geplukt kieken, hahha!). We dronken ook de duurste capucciono ooit om te kunnen genieten van het zicht op de stad vanop het dakterras van één of ander duur hotel en gingen twee keer naar een optreden van La bomba del tiempo, een percussiespektakel in een leegstaande loods...niet normaal opzwepend!
Eén van de dingen waar BIrger ook al weken over bezig was, was een voetbalmatch van de Bocas Juniors. We hoorden dat tien dagen na onze aankomst de ‘Superclasico’ zou plaatsvinden. De derby tussen twee zeer rivaliserende ploegen van Buenos Aires: River Plate en Bocas. De tickets zouden wel heel duur gaan worden, want deze match heeft de reputatie de meest beladen voetbalmatch te zijn in heel Zuid-Amerika. JAWEL in heel ZUID-AMERIKA! Dit konden we dan toch echt niet missen!!! De hostal eigenaar, Oscar, waarschuwde ons echter wel dat de prijzen torenhoog zouden gaan en dat er kans was dat we geen ticket zouden vinden. Ik vond het geweldig, want onder dit mom van te wachten tot de match (iets dat BIrger echt heel hard wou) zouden we toch zeker twee weken in Buenos Aires kunnen blijven (iets dat ik heel graag wou). We wachtten en wachtten op nieuws over tickets tot de dag voor de match en Oscar had nog altijd geen tickets kunnen bemachtigen. Die dag kwam er echter een kerel langs het hostal die zijn tickets (zijn abonnementstickets) verkocht voor 400 peso’s (ongeveer 80 euro per ticket). We hadden afgesproken dat het maximum bedrag dat we zouden betalen 300 peso’s per ticket zou zijn. Nu die kerel hier echter stond met de tickets waar we eigenlijk al tien dagen op aan het wachten waren, konden we eigenlijk gewoon geen nee zeggen. Het feit dat Birger hier ook al twee maanden over bezig was, deed mij ook sneller de knoop doorhakken. We besloten dus maar van JA deze kerel heel gelukkig te maken en onszelf de trotse eigenaars te maken van twee tickets voor ‘El Superclasico’. De volgende dag was het al zover en Birger durfde zijn partijdigheid (boca’s speelde thuis, dus we zaten tussen blauw/geel) op geen enkele manier te laten blijken. AL het geld en de goede camera bleven thuis (niet meer dan logisch) en ik kreeg instructies van meneer Birger van toch maar mijn blonde haar onder mijn kap te verbergen, het zou maar eens provocatief kunnen werken (een beetje overdreven)….hahaha (het was van onze allereerste reisdag in Mexico City geleden dat hij dit nog eens gezegd had)! De schrik was achteraf gezien een beetje overdreven…Er heerste een goede sfeer in de straten van de Boca-wijk (havenwijk met heel veel gekleurde huisjes, zie foto’s). De supporters van beide teams werden duidelijk apart gehouden en ik heb mij geen moment onveilig gevoeld. Het grootste spektakel kregen we te zien voor en na de match (de match ZELF was trouwens niet zoooooo heel goed). Ik mag het nog eens zeggen, ZOIETS HEB IK NOG NOOIT GEZIEN!!!!! Een orgie van gezangen, krantenconfetti, blauwe en gele rookbommen, wimpels, ENORME (als ik 40 op 10 meter zeg, overdrijf ik niet) supportersvlaggen, gespring, geroep, gevloek (we hebben hier onze scheldwoordenlijst in het Spaans enorm kunnen uitbreiden),….en NA de match (1-0 voor Boca) natuurlijk de hete woede van de River Plate supporters die boven ons zaten (braken de plastic stoeltjes van de beton en probeerden Boca supporters te raken die onder hen met stralend lachende uitdagende dansjes deden (er werd één supporter geraakt in het gezicht die meteen hard begon te bloeden). Er ontplofte zelfs een redelijke grote ‘bom’ die één van de River Plate supporters dus toch door de redelijk strenge controle naar binnen had weten te smokkelen. Tijdens de match zelf werd er trouwens constant van daar boven naar beneden gerocheld, met dozen gesmeten en zelfs GEPIST (als ik het lelijk mag zeggen!). Het was echt wel het geld waard en ik ben blij dat ik het heb meegemaakt, ja en over Birger moet ik natuurlijk niet zeggen wat hij ervan vond….waarschijnlijk één van de beste ervaringen van heel onze reis voor hem, de sportGEK! :o)

Masashi die oorspronkelijk MAAR vier of vijf dagen in Buenos Aires zou blijven, was hier nu ondertussen al twaalf dagen…het werd nu echt tijd om afscheid te nemen. Masashi zou naar Brazilië trekken en daarna naar Europa vliegen (oeioeioeioeioei dat zou pijn gaan doen in de portefeuille) en wij moesten nu maar eens richting Bolivia beginnen trekken. Er was natuurlijk nog veel Argentijns grondgebied onverkend en we zouden dus nog één stop doen in Salta, maar dan zou het onverbiddelijk gedaan zijn met het mooie Argentijnse Spaans (Birger was ondertussen al het accent beginnen overnemen) en de alomtegenwoordige maté cultuur. We zouden Argentinië inruilen voor Bolivië en dat staat nu in mijn top drie (ondertussen al op 1 denk ik) van favoriete landen, maar dat wist ik toen natuurlijk nog niet. In Salta deden we een dagtour en werden voor de eerste keer tot (letterlijk) ‘headthumping hights’ (4770 m) gebracht. We kregen ook voor de eerste keer een zakje cocabladeren aangeboden om de symptomen van hoogteziekte te verminderen. Even voor alle mensen die de opmerking al gemaakt hebben dat we als drugsverslaafden gaan terugkomen: JA cocaïne wordt via een chemisch proces gemaakt van deze blaadjes, MAAR de blaadjes ZELF (dus in de chemisch ongemodificeerde toestand) zijn geen drug en dus NIET verslavend. De alkaloïden die vrijkomen door een paar gedroogde blaadjes gelijk een hamster in je kaak te steken zorgen er gewoon voor dat zuurstof (die op zulke hoogtes minder voorradig is) beter opgenomen wordt in je bloed. VOILA! Das ook weeral rechtgezet! Na een eerste kennismaking met het effect van bijna 5000 m op ons lichaam stapten we de volgende dag op de bus naar San Pedro de Atacama, voor de laatste keer de grensovergang Argentinië-Chili (we hebben die overgang in het totaal zeven keer gedaan, onze paspoorten zijn er het kleurige bewijs van!). Dus ook (hopelijk!) voor de laatste keer onze rugzak uitladen en een grensbeamte laten controleren of er tussen al die rommel geen schaap (of dergelijke) verstopt zit…GRRRRRRRR. Het was de mooiste busreis tot dan toe, maar de hoogte had mij te pakken. Ik voelde mij echt niet goed en kon dus de helft van de tijd niet van de PRACHTIGE uitzichten genieten. WAUW! WOESTIJN! WOESTIJN, WOESTIJN! maar op een gans andere manier dan in Patagonia. Woestijn zoals in de Jommekes albums!!!! Haha! Gigantische zandduinen door de wind gekneed in steeds veranderende vormen, afgewisseld met prachtige rotsformaties en overal ongelofelijke kleurschakeringen! Ineens was het echter gedaan met de kleuren en was alles WIT, WIT, WIT zo ver je kon kijken, we reden door een zoutvlakte, ongelofelijk !!!! (ik zal hier nog op terugkomen in het hoofdstuk BOLIVIE).

Chili, 15/5/2008, 22 482km afgelegd
Taal: Spaans, Mapudungun en Rapanui
Munteenheid: Chileense peso’s
Inwoners: 16 miljoen
Oppervlakte: Oppervlakte: 748 000 km² land, 8150 km² water en 6435 km kustlijn

In San Pedro de Atacama huurden we fietsen en twee ‘sandboards’ en gingen een namiddagje ‘zandboarden’ in de woestijn. We moesten eerst een uurtje rijden met de fiets om op deze verrukkelijk mooie plek in het midden van de woestijn aan te komen waar de stilte gewoon oorverdovend is! NIKS NIKS NIKS hoor je hier, maar dan echt NIKS, het is echt muisstil! Het sandboarden zelf was niet echt spannend (nogal traag, veel meer weerstand dan sneeuw natuurlijk), maar de zichten en bijhorende stilte die je er gratis bij kreeg van boven op die zandreuzen waren gewoon psychedelisch (zie foto’s). Ik was na een dag toch wel een beetje gewoon aan de hoogte (Birger had totaal geen last) en voelde me een stuk beter. We boekten hier driedaagse tour naar Bolivië met als hoogtepunt de grootste zoutvlaktes ter wereld en nog meer moois, maar dit is voor een volgend hoofdstuk(je)….wroeten jullie je eerst hier maar door!!!!

Dikke kussen vanuit La Paz! Bedankt voor alle verjaardagswensen (zo heb ik iedereen ineens!), en ik zal mijn best doen om het volgend hoofdstuk minder lang op zich te laten wachten (ik vind het hier heerlijk, dus heb meer inspiratie!)

Sophie en Birgir (nieuwe versie van Scandinaven, die blijkbaar wel Birgir als naam hebben, maar niet Birger)