woensdag 19 december 2007

YOU BETTER BELIZE IT


Belize, 16/12/2007, 1664 km afgelegd

Taal: Engels

Inwoners: 266 440

Oppervlakte: 23 000 km²

Effie graven in mijn volgestouwde geheugen… De laatste keer dat ik schreef zaten we in Cancun, dat is ondertussen weeral twee weken geleden. Na een verrassend rustige nacht aldaar richting Tulum vertrokken, het eerste busticketje in een reeks van velen. We reizen altijd zo goedkoop mogelijk, dus in tweede klasse bussen. Dik in orde al had de airconditioning een beetje de allures van ne kwaaie lama, om de zoveel tijd werden we ‘volgespuwd’ met water... Aangekomen in Tulum toch maar beslist van niet te profiteren van een gratis nacht in een hostel dicht bij het stadje, maar één van de vele ‘cabaña hostals’ op te zoeken op het strand. Eén van de beste keuzes die we tot nu toe al gemaakt hebben, dit was echt Het Paradijs… Ons hutje, bestaande uit een hondertal paaltjes, palmdak, bed met muskietennet en tafeltje met twee stoelen, stond op een tiental meter van de Caribische Zee. We trakteerden onszelf meteen op een verfrissende duik en genoten daarna van heerlijke nachos en corona met limoen op het zaaaalige terrasje van het hostal (zie foto’s). De barkrukken waren hier vervangen door barschommels en er waren ook ‘strandstoelen’ in de vorm van schommelende matrassen. De volgende dag onze eerste Maya site bezocht, ook weer in een reeks van velen. We besloten via het strand naar de site te wandelen in plaats van een taxi te nemen, kwestie van jong en spaarzaam te zijn. Deze beslissing toch even betreurd toen we over nogal hele hoge rotsen moesten klauteren in de blakke zon. Gelukkig hadden we een zeer zwaar ontbijt achter de kiezen (‘huevos rancheros’ = maïstortilla bedekt met twee spiegeleieren overgoten met tomatensaus en kaas) en is onze huid eigenlijk totaal niet meer gevoelig voor de zon (tomato head has left the building, HA!). Eigenlijk viel Tulum voor mij wat tegen qua gebouwen. Je mocht nergens meer in of op en om dan in de gids te lezen dat er prachtige geschilderde maskers en kleurrijke fresco’s te zien zijn in de ‘Templo de las pinturas’ en een prachtig beeld van een duikende god in de ‘Templo del Dios del Viento’, tja…we wouldn’t know. We werden ook nog eens weggejaagd van een gegidste groep die we stiekem gratis probeerden te volgen, dus hielden we ons maar zoet met het najagen van leguanen, wat toch wel zorgde voor een aantal mooie foto’s. Deze site is vooral de moeite door haar ligging aan de Caribische Zee, wat waarschijnlijk wel een unicum is. In de tijd van de Maya’s was dit een rijke handelshaven, een link tussen de binnenlandse handel en handel over zee met Hondureense en Guatemalteekse Maya sites. Er was een strandje tussen de tempels waar je kon zwemmen, maar dit werd geteisterd door zwermen toeristen en dus besloten we de site te laten voor wat ze was en onze zalige swingstrandmatrassen op te zoeken. Deze plek is voor mij tot nu toe nog altijd de zaligste van ons verblijf op het Latino vasteland. Ik heb daar dus even mijn veto doorgedrukt van nog een derde nacht te blijven. Daar werd uitgebreid van genoten. We werden dan ook al om half6 ’s ochtends gewekt door de zon die opkwam uit ons zicht op zee. Genoten van zon, zee, strand en het heerlijke eten op deze plek en de volgende dag de bus genomen richting ‘Chichen Itza’, de tweede Maya site op ons programma. Van nu af aan zou het alleen maar beter worden. De piramide of ‘El Castillo’ (zo genoemd door de Spanjaarden) mocht ook niet meer beklommen worden daar vorig jaar blijkbaar een Amerikaanse vrouw naar beneden ‘getotterd’ was en dit niet meer had kunnen navertellen. De archeologen maakten hier handig gebruik van om het betreden van de piramide te verbieden en ons dus een prachtig zicht te ontzeggen. We rouwden hier echter niet TE hard om, want na deze site volledig bezocht te hebben waren we zelf twee wandelende ruines. Prachtige site, een groot verschil met Tulum… veel groter en majestueuzer. De ‘great ball court’ hier is het grootste en best bewaarde dat we tot nu toe al gezien hebben. Het veld wordt aan beide zijden geflankeerd door tempels en afgelijnd door hoge parallelle muren waarin de stenen ‘goals’ ingecementeerd zijn. Het spel dat hier gespeeld werd, veranderde doorheen de jaren en details ervan werden afgeleid uit de hiërogliefachtige versieringen aan de wanden van het veld. Het spel had zeker een religieuze waarde en alleen hogepriesters en mensen met koninklijk bloed mochten de wedstrijden bijwonen. Veertien spelers, zeven in elke ploeg, probeerden een harde rubberen bal doorheen één van de stenen ringen te spelen. Het gebruik van de handen was verboden en er werd vooral gespeeld met de heupen. De winnende ploeg was natuurlijk diegene die het eerst de bal door de ring kon spelen. Over het lot van de winnaars of verliezers wordt nog steeds gediscussieerd. De panelen tonen de onthoofding van één van de kapiteins. Of deze ‘eer’ ten dele kwam aan de kapitein van de verliezende of de winnende ploeg is nog steeds niet duidelijk. Daar de Maya’s geen wreed volk waren en niet veel offerden (in vergelijking met de Azteken) is het waarschijnlijker dat het de winnaar was die deze eer te beurt viel, waarna hij waarschijnlijk glorieus door de goden werd ontvangen. Deze wedstrijden konden soms dagen duren, dus misschien toch een teken dat ze niet zo happig waren om te winnen, maar dat is dan weer mijn interpretatie (o: Zes (verwijzend naar de zes andere spelers) stralen bloed in de vorm van zes gevederde slangen spuitten uit de onthoofde romp (4e foto van Chichen Itza) van de ‘gelukkige’ kapitein. De gevederde slang (Quetzalcóatl) is één van de terugkerende elementen in alle Maya sites alsook ChacMool, de Mayaanse regengod (met een gehaakte slangachtige neus) (zie foto’s). Ongelofelijk de kennis die deze Maya’s reeds beheersten. Ze hadden een kalender die nauwkeuriger is dan degene die wij nu gebruiken (geen nood aan een schrikkeljaar) en berekenden de banen die de planeten aan de hemel beschrijven zeer nauwkeurig. De hogepriesters maakten hier natuurlijk handig gebruik van om het ‘gewone’ volk onder de knoet te houden… kennis = macht, wat natuurlijk nog steeds waar is. Na hier een viertal uur rondgewaggeld te hebben terug richting ingang getrokken. Langsheen alle wegen stonden stalletjes met ‘indianen’ die borden, doeken, juwelen, beeldjes, … verkochten. Ik vond het heeeeel spijtig dat ik hier mijn gang niet kon gaan, want er zaten pareltjes tussen. Vooral de kleurrijke bordjes, schalen en doeken staken mijn ogen uit, maar zoals we tegen al die verkopers zeiden: ‘we hebben één geen geld om ons hierop te verwennen, twéé de plaats niet… spijtig maar zeker een reden om nog eens terug te komen. We mochten onze rugzakken gratis in een locker aan de ingang ter bewaring geven wat een groot voordeel was daar we na ons bezoek konden voorttrekken richting Mérida, de hoofdstad van het schiereiland Yucatán. Hier kwamen we wel pas ’s avonds aan en dus op zoek naar een lekkere enchilada, quesadilla of burrito. Heerlijk gegeten en meegenoten met een bruid die naar het altaar schrijdde. Die avond was er ook een volksfeest in de stad met optredens van dansers en zangers, al waren sommige de naam zanger niet waardig. Waaaat een kattengejank!!! Mijn karaokegekweel is er niks tegen, en dat wil al wat zeggen. Goed gelachen, goed gesnoept van vele Mexicaanse lekkernijen en daarna lekker uitgeput in ons (naar schimmelruikend) bed gekropen. De volgende dag besloten we Mérida te verkennen. Daar er in de gids stond dat er een Zoo was en dat die op zondag gratis was, dachten we daar eens een kijkje te gaan nemen. Ik ben echter geen grote fan van dierentuinen en de reden hiervoor werd hier spijtig genoeg weer maar eens benadrukt. Prachtige wilde dieren, en er was hier een overvloed aan tijgers, leeuwen, panters, jaguars, luipaarden, poema’s,… in veeel te kleine kooien. Echt wel pijnlijk. Tijgers zijn normaal solitaire dieren geloof ik, en die zitten daar dan met drie in een kleine kooi gepropt en lopen elk te ijsberen aan de omheining als ze al niet met elkaar aan het vechten zijn om hun ‘territorium’ te verdedigen. Tja… We hebben hier wel iets speciaals meegemaakt. Toen we voorbij de berggeiten kwamen, zagen we eentje op de grond liggen die nogal raar aan het doen was. We zagen een plas onder haar liggen en toen beseften we dat ze weeën had en aan het persen was. We hebben na een tijdje toch maar een bewaker verwittigd, omdat ze precies problemen had, maar voor er iemand kwam was het geitje al geboren. Die moedergeit was wel op de top van haar bergske gaan staan om uiteindelijk te bevallen, zodat da klein baby’tje twee verdiepen naar beneden tuimelde ocharme. Wel tof van dat ook eens gezien te hebben. De reactie van vadergeit was ook wel speciaal, die kwam met zijn kop op de buik van de mamageit duwen toen het geitje juist geboren was en daarna ging hij het kleintje aanporren, precies om het aan te sporen van recht te staan. Ook heel aandachtig gekeken welke slangen hier voorkomen en of ze giftig zijn of niet en toch proberen te memoriseren, moesten we er één tegenkomen (ik hoop van niet en Birger natuurlijk van wel, die zou nog onder stenen en in holen gaan porren om er ééntje uit haar kot te lokken). Mooi stadje en veel lekkere eetkraampjes met veeeeeeel lekker eten! Ik denk dat we als twee patapoeffen gaan terugkomen met al dat lekker eten hier! ’s Avonds redelijk vroeg in ons schimmelhol gekropen, daar we er de volgende dag redelijk vroeg uitmoesten. We gingen twee cenotes bezoeken. Dat zijn onder water gelopen kalkgrotten die ontstonden bij de inslag van de gekende oermeteoriet die de indirecte oorzaak was van het uitsterven van 90% van al het leven op aarde, inclusief de dinosauriërs. Deze meteoriet zou een diameter van 20 km gehad hebben en een inslagkater met een diameter van 200 km gevormd hebben. Deze krater is niet meer te zien, maar aan de randen ervan vormden zich bij de inslag kloven die later onderliepen met regen- en grondwater en zo dus ontstaan gaven aan onze bezienswaardigheid van de dag. Een weetje dat ons die dag verteld werd is dat de Maya’s moeten geweten hebben van de inslag van die meteoriet zoveel miljoen jaar geleden. Ze hadden namelijk in op het epicentrum van de inslag een dorpje met een naam dat vertaald vliegende vuurbal betekent. Toch vreemd, daar de moderne wereld pas in de jaren ’70 van de vorige eeuw bewijs vond van de inslag van een gigantische meteoriet zoveel miljoen jaar geleden aan de hand van grondboringen. Toeval of niet, er zijn nog veel meer dingen die niet begrepen worden in verband met de Maya’s dus toch maar weer een straf verhaal. Terug naar de cenotes nu. Het bleek een prachtervaring te zijn. Op foto kan je het effect niet weergeven (we hebben geprobeerd, maar de foto’s zullen jullie weinig zeggen), je moet het met je eigen ogen zien. Je daalt eigenlijk door een gat in de grond af in een heel diepe grot die tot 5 meter van het ‘plafond’ is volgelopen met water. Het water is echter KRISTAL, maar dan ook KRISTALhelder! Veel helderder dan kraantjeswater, want als je daar een groot volume mee vult ziet het groen door de aanwezige algen. Dit water was echter zo helder dat je de indruk kreeg dat je een spiegeling van het plafond van de grot in het water zag, zo ongelooflijk helder dat je tot 20 m diep elk korreltje op de bodem van de grot kon zien liggen… impressionant! Door de opening in het plafond van de grot kwamen zonnestralen de grot binnen die in het water veranderen in turkooise lichtstralen die als een spot de bodem verlichtten. Ik kan het naar mijn zin nog steeds niet goed genoeg beschrijven. We kregen snorkels en als we dan een paar meter naar beneden doken en naar elkaar keken was het precies of we in de ruimte hingen omdat alles rond je heen even helder is als lucht. Zo kan je het misschien nog het best omschrijven. Water dat zo doorschijnend helder is als lucht… Voila daar zal ik het bij houden :o) Onze gids nam ons daarna nog mee naar zijn bonsai kwekerijtje en we gingen samen eten in een gezellig Yucataans restaurantje. ’s Avonds wat kleinigheidjes gegeten op het terrasje van ons hostel, heel gezellig. Je kon in een hangmat een boekje lezen, gratis salsales volgen (waar wij die avond toch wel wat te lui voor waren) of gewoon een pintje drinken bij een potje kaart, waar wij voor opteerden, en een beetje lachen met de Spanjaard (die we kenden van de cenote-trip) die een Spaanse tortilla probeerde te maken met ingevroren blokjes aardappel en een resultaat kreeg dat eerder op stuccement leek…haha! De volgende ochtend weer vroeg uit de schimmelveren (voor de laatste keer, oef!) om richting derde Maya-site te trekken. Uxmal (zeg Oesjmal) was deze keer aan de beurt…qua versieringen, beelden, graveringen en dieptezicht-effecten was dit dan weer de mooiste die we al gezien hebben. We deelden een gids met Jessica en Ellen (twee Belgische meisjes die op dezelfde bus zaten) en verworven weer wat meer kennis over de Maya’s. Er was een troon in de vorm van een jaguarlijf (zie foto’s) met twee hoofden (de jaguar is het teken van de onderwereld) voor het ‘palacio del gobernador’ waarop de heersende leider plaatsnam en waarachter venus (als ze in haar meest zuidelijke positie staat) recht boven het hoofd van de koning opkwam. Een aantal piramides waarvan we er slechts ééntje mochten beklimmen. Nog een aantal leguanen getrokken (ik zoek nog altijd naar de perfecte foto van een leguaan met een piramide op de achtergrond) en dan op zoek naar een bus richting Chetumal (om dan via daar de grens richting Belize over te steken). We moesten echter terug via Merida (dus voor niks met al onze zakken naar Uxmal gezeuld) en daar nog twee uur wachten voor een bus richting Chetumal. Deze tijd weer maar eens gevuld met eten, lekker eten, en een solleke of twee. Toen we aankwamen in Chetumal bleek er die avond geen bus meer te vertrekken richting Belize, dus op zoek naar het allergoedkoopste jeugdherberg in de stad (voor 7 euro voor ons twee samen waren we gesteld). De volgende dag richting Belize City en van daaruit meteen de watertaxi op richting Caye Caulker een eiland op 5 km van de kust. In Belize aankomen was trouwens juist of we waren aangekomen in Jamaica. Toen we ons een keer haastten, omdat we het uur uit het oog waren verloren, werden we twee keer aangemaand ‘go slow man’. We moesten een aantal kerels ook niet aanspreken met hun naam, maar de naam voorafgegaan door ‘Rast’ van Rastafari. Dan kreeg je rare combinaties als ‘Rasttod’ of ‘Rasttom’. Er werd ons meermaals weed aangeboden en de meerderheid van de bevolking heeft dreadlocks. Zoals Ben, de Engelsman of Ier (ik weet nog steeds niet hoe ik hem moet definieren), die we leerden kennen zei ‘een uniek land Belize, Midden-Amerikaans, maar niet Spaanssprekend en geen eiland maar toch een Caribische sfeer’. We sliepen hier weer in hutjes op het strand en hadden zowaar een badkamer in de kamer (stel je er vooral niet te veel van voor) (zie foto tandenpoetsende Birger achter de klapdeur). De reden dat we naar dit Belizaanse eiland gekomen waren, was voor te snorkelen, dus de volgende dag de boot op richting rif. Dit rif loopt van voor de kust van Honduras helemaal tot aan Cancun en is het tweede grootste barrièrerif ter wereld. We kozen een trip waarbij drie snorkelplaatsen zouden bezocht worden en waarschijnlijk ook haaien zouden gezien worden. De enige reden dat ze mij dus op die boot kregen is omdat het ging over verpleegsterhaaien (zoek maar eens op, volstrekt ongevaarlijk, maar dan echt). Ik was toch niet zo héél hard teleurgesteld toen we er geen te zien kregen :o) Wel prachtige dingen gezien (papegaaivissen, geitvissen, barracuda’s, een zwemmende (!) murene, engelvissen, kreeften, zeekomkommers, spaghettiwormen, roggen, (en nog veel meer waar ik de naam niet van ken)… maar dus geen haaien. Met bootje terug richting eiland en daar een wandelingetje gemaakt om uiteindelijk te stranden in een supergezellig rastabarretje op het strand (the lazy lizard). Hier leerden we twee Belgen kennen (Pascal en Johan) die de veertigste verjaardag van Johan vierden met een reisje, hij zag er nochtans bijlange geen veertig uit. Na zonsondergang kwamen er verschrikkelijk bloeddorstige zandmuggen of zandvliegen uit hun schuilplaats en voelde ik mij weer even onder attack. Die beesten schijnen onze repellent lekker te vinden ofzo, want hoe meer ik er van smeer of spuit, hoe meer ik aangevallen word (ofwel saboteert Birger die flesjes om zelf NOG minder jeuk te hebben, hmmmm). ’s Avonds kreeft gegeten op het strand en na een paar pintjes richting beddenbak. De volgende morgen weer maar eens vroeg eruit (jep zelfs ik ben hier een ochtendmens moeten worden) en de watertaxi op. We wilden naar een natuurreservaat waar de zwarte brulaap beschermd wordt, maar daar het heel moeilijk was een bus te vinden, opteerden we toch maar voor San Ignacio. En wie zat er daar op de bus? De twee Belgen en de Ier-Engelsman van ‘The Isle of Man’. We besloten de volgende dag samen een gegidst uitstapje te doen in de omgeving. Een grot en een aantal watervallen bezocht. Het zwemmen aan de watervallen was zaaaalig (zie foto’s). Er waren een paar center parcs achtige wildwaterbanen en hier een paar grappige foto’s genomen van de stoere mannen die van de rotsen doken, sprongen, ploften. Alleen wel spijtig van de bloedzuigertjes of waren het muggenlarven (?) waarmee je bedekt was als je uit het water kwam. Iל Het was een zalig dagje en omdat het een leuk gezelschap was ’s avonds ook nog eens samen heeeerlijk gegeten en ons pooltalent (bij mij onbestaande) bovengehaald in een plaatselijk barretje. Na ons vertrek waren ze blijkbaar nog naar het casino getrokken waardoor den Ben de volgende dag zijn Maya-grotten tour (het zogezegde hoogtepunt van uitstappen hier en veel te duur voor ons) gemist had en dus ook nog een nacht langer moest blijven. Wij vinkten weer een maya site op ons lijstje aan (Xenantunich zeg Tsenantunitsj). De hoogste piramide tot dan toe beklommen en dus ook beloond met het mooiste (duizelingwekkendste) zicht tot dan toe. Hierna een exotische vlindertuin vlakbij bezocht wat eigenlijk gewoon vier vierkante meter overdekt plantentuintje was, niet echt de moeite, al zat er aan de inkom in het recreatieve kamertje met uitleg over planten, dieren en geografie een hele dikke (levende) tarentula in een doosje ter informatie bij een bord over giftige diersoorten in de omstreken….BRRRRRRRRRRRR! ’s Avonds besloten nog maar eens bij Hanna’s te gaan eten, daar het de avond ervoor zo lekker was, en onzen Ben meegepakt. We vonden dat we toch ook eens een kansje moesten wagen in het casino (ik was nog nooit in een casino geweest, toen dit eens als verrassing georganiseerd werd voor mijn verjaardag was ik dom genoeg om mijn identiteitskaart te vergeten) en dat heeft ons geen windeieren gelegd. Onze afspraak was 20 amerikaanse dollar op te doen en niet meer. We zijn naar buiten gegaan met 105 dollar. Een dagbudget winst gedaan dus en jaja de discipline gehad van op tijd te stoppen!

Guatemala, 19/12/2007, 1827 km afgelegd

Taal: Spaans en Maya

Inwoners: 11,2 miljoen

Oppervlakte: 109 000 km²

De volgende dag stond Tikal op het programma (dit werd uiteindelijk nog een dagje later). Jawel alweer een maya site, dit keer in Guatemala. Dit moest wel één van de hoogtepunten worden daar deze site midden in de jungle ligt en hier dus heel wat wildlife te zien valt. We hebben dan ook heel wat apen aan lianen zien slingeren, toekans gespot, twee vossen in de bossen opgeschrikt, leafcutters (mieren die schimmels kweken op afgesneden stukjes blad) naar hun nest gevolgd en vooral zelf de aap uitgehangen en elk monument dat we mochten beklimmen, beklommen. Dit was soms geen sinecure, maar je werd wel beloond met prachtige vergezichten. Vanaf één van de piramides (de hoogste) zag je drie andere piramidetoppen uit de uitgestrekte jungle uitsteken (WAW!). De laatste trappen die we deden waren zelfs steiler dan een ladder en na er zo een hondertal beklommen en afgedaald te zijn ben je echt wel BEKAF! Prachtige site, al is het wel spijtig dat zo een gerestaureerde piramide na een tiental jaar al helemaal terug zwart ziet van de algen, schimmels en begroeiing in deze vochtige oase. We hadden de zonsopgang hier willen zien, maar we zitten voor de moment in een koudfront door uitlopers van een hele late tropische storm wat wil zeggen ‘maar’ 26° C (zeer welkom) maar wel een wolkendek waardoor we de zonsopgang waarschijnlijk toch niet hadden kunnen zien. We hopen nu dit alsnog te kunnen doen in Palenque (jaja NOG een maya site). Nog veel werk hebben ze hier. Ik denk dat nog geen 50 % van de gebouwen vrijgemaakt zijn van bomen en begroeiing en de hoogste (64 m) piramide (die je dus wel via trappen kon beklimmen) was buiten de top nog helemaal overwoekerd. Veel geluk zou ik zeggen, het restaureren van zo’n mastodont duurt waarschijnlijk langer dan het bouwen ervan…Momenteel rusten we een dagje uit in Flores en morgen trekken we terug richting Mexico.

Besitos

Sophia y Vierjier

vrijdag 7 december 2007

Mojito hier, mojito daar...mojito overal

Buenos dias señores y señoras,

De reden dat ik eindelijk wat tijd heb gevonden om het één en ander neer te typen is dat we vastzitten in Havana. We moesten vandaag normaal richting Mexico (Cancun) vliegen en Cuba voorgoed (voor deze reis dan toch) achter ons laten. Het lot besliste daar echter anders over, oftewel ‘stakingen da kennen ze hier ook al verdorie!!!’ Na drie uur in een obscuur gangetje in de luchthaven van Havana gewacht te hebben in een steeds langer wordende rij van misnoegde reizigers (sommigen stonden er al van vijf uur ’s morgens) voor het verstopte kantoortje van Mexicana, waaruit geen uitleg los te krijgen was, kwam het hoge woord er eindelijk uit. Er was een staking en we zouden vandaag niet vertrekken…en morgen waarschijnlijk ook niet….’Kunnen ze dat dan niet meteen zeggen????’ Voor ons geen probleem, zolang jullie maar betalen, dachten wij. Dat deden ze dan ook. Hier zit ik nu dus in een sjiek hotel achter de laptop. De afgelopen twee weken zijn heel druk geweest, wat niet wil zeggen minder leuk, maar geen dood momentje te bespeuren om een tekstje te plaatsen op ‘den blog’. Ik kreeg zowaar al naar mijn voeten! Niet van Birger echter, want die vindt het maar niks dat ik de laptop ‘inpalm’ om, naar zijn zin, en er zullen nog wel mensen zijn die zijn mening delen, veeeeel te lange teksten te typen…haha!! Tja ik ben nu eenmaal een babbelkous… Soit, zal ik deze keer een KORTE samenvatting geven van de afgelopen twee weken (Birger ligt hier toch te slapen, dus klagen kan hij niet, HA!)
Na teruggevlogen te zijn vanuit Parijs (BTW in de bult van de Jumbo Jet met gratis champagne en een driegangenmenuutje omdat de vlucht volzat) aangekomen in Havana en meteen een taxi ingesprongen to the rescue van Marc en Carine (de ouders van Birger). We hadden vanuit België een casa particular gereserveerd, maar NATUUUUUURLIJK hadden ze daar zogezegd niets van gehoord ginder. Gelukkig heeft Marc in een ver Columbiaans verleden meer Spaans opgepikt dan hij nu wil geloven en kent Carine genoeg Spaans om een ‘cerveza’ te kunnen bestellen. Toen we eindelijk aankwamen in de desbetreffende casa waren ze dan ook ver van ongelukkig. Het ‘liegebeest’ van dienst bracht ons naar een casa van een vriend waarvan algauw bleek dat die illegaal verhuurde en ook nog eens meer dan de volle pot vroeg. Dat verklaarde dus die aangenomen reservatie in een volzet huis: de buur zonder vergunning toch aan klanten helpen. Zijn uitleg: ‘En Cuba hay cosas que son legal y cosas que son menos legal….’ tja wat zeg je daarop eh? Een presentje op zijn te hoge prijs zat er niet in, want hij had het geld nodig om een verhuurvergunning te kunnen kopen…ironisch, toch? Zo werkt Cuba nu eenmaal, en het werkt nog steeds…. We lieten het onderhandelen dan maar voor wat het was en besloten een stukje Havana te verkennen, oftwel: op zoek naar de eerste mojito in een reeks van velen, ALLEMAAL verdiend! Na een mooie wandeling en menig mojito’tje met een tevreden gevoel (doch misschien een iets te volle blaas) huiswaarts gekeerd. De volgende dag werden er veel mojito’s verdiend. Een heus stukje Havana gezien dat wij (ik en Birger) nog niet gedaan hadden, geleid door Marc en Carine die groeven in hun herinneringen om ons te voeden met anekdotes die hun gids hun vier jaar eerder vertelde. Al waren die misschien niet altijd even waarachtig :o) Echt wel een prachtige stad Havana. Toch weer helemaal anders als alle andere steden die ik al gezien heb, maar ja elke stad heeft natuurlijk een unieke ziel, die van Havana is warm, lawaaierig, vrolijk en kleurrijk. Wat mij heel erg opviel was het contrast met de andere steden in Cuba, waar je vaak prachtige koloniale huizen in verval ziet, ten prooi aan de tand des tijds en geen fondsen om er iets aan te doen. De hele wijk ‘Havana Viega’ echter is uitgeroepen tot UNESCO werelderfgoed, wat de gebouwen, van deze wijk althans, gered heeft. Wanneer ik in deze gerenoveerde wijk rondwandelde had ik soms het gevoel even terug in Sevilla te zijn, wat niet onlogisch is natuurlijk. We werden er ook even aan herinnerd welk genie Leonardo Da Vinci niet moet geweest zijn. Enkel met een verstelbare spiegel en lens konden we vanuit een ‘camera obscura’ de hele stad rondspieden op groot scherm, LIVE!!!WAW! Geweldig effect (én geweldige billen! ;o). Na een vermoeiende dag van wandelen, bezichtigen, nog eens wandelen, museo de la revolución, een lekkere middagsnack én een vruchtbaar marktje (ik kocht hier een schilderij’tje) hadden we toch weer een mojito verdiend. Dit met op de achtergrond een gitaar, een kalebas en een mooie stem en we waren weer gelukkig. Al moesten we onze lach inhouden voor de dame die een centje wou meepikken en haar ‘danskunsten’ wellustig tentoonspreidde op de noten van de ‘chan chan’ (ken je hem nu ondertussen al Carine?). Ik denk dat ze beter bij het rollen van sigaren was gebleven, maar dat is dan míjn mening. ’s Avonds ontdekten we een pareltje van een restaurant op het dak van een ‘school voor toerisme’. We moesten het echter houden bij ons aperitiefje boven, want het was (jaja jullie lezen het goed) een beetje te frisjes om boven te eten (toch voor één keer niet volhard in de boosheid, hehe). Heerlijk gegeten en gedronken (voor de eerste keer in Cuba wijn gedronken, daar dit normaal boven onze stand was, maar ja, we verkeerden nu dan ook in goed gezelschap) en weer verwend door orkestje dat speciaal voor ons en één andere tafel speelde. Het spreekt vanzelf dat er die nacht lekker gesnurkt werd. Dit weerhield ons er niet van om weer redelijk vroeg uit te veren te zijn op weg naar ‘Castillo del (ikweetnietmeer)’. Met een veerboot het water overgezet voor twee keer niks (ga waar de Cubaan gaat en uw portefeuille gaat open met mondjesmaat) en aan de overkant aan de klim naar het kasteel begonnen. Elke avond om negen uur wordt er vanaf hier nog een kanonschot afgevuurd om het sluiten van de stadspoorten aan te kondigen (nu symbolisch). Hier werden weer heel wat punten verdiend, want wat een trappen en daken en nog eens trappen en nog wat daken, maar wel een prachtig zicht over de stad en op de andere castillo. Ze werden oorspronkelijk gebouwd, net als het castillo dat we bezochten in Santiago de Cuba (zie foto’s Santiago), om de stad te verdedigen tegen piraten. Hoe cool is dat niet? Alle verhalen die ik als kind las over piraten en de films en tekenfilms die we erover zagen, kwamen hier terug tot leven. Vooral in het Castillo van Santiago de Cuba had ik dat gevoel heel erg. Waarschijnlijk omdat diep onder de met kanonnen uitgeruste kantelen de woeste (Noël was in de buurt) Caribische Zee tegen de grondvesten beukte, waardoor de golven metershoog opspatten….prachtig gewoon! Terug naar Havana nu. Na een vruchtensapje (of was het wederom een mojito?) terug richting veerboot gewandeld en dan toch maar eerst een snackje genuttigd. En dan konden we er weer tegen voor een halve dag! Of toch niet? ‘Havana Club Museo del Ron’ dat had onze aandacht meteen. De inkom bleek echter een beetje belachelijk. Wij hebben dan heeeeel onfatsoenlijk, en er voelt zich nog altijd iemand schuldig denk ik, met een groep mee naar binnen gewandeld. Een welopgevoede jongen betaalde echter wel, toch nog een beetje fatsoen die Belgen. Mooi museum, maquette van een rumfabriek, goeie uitleg (al was die dan wel in het Spaans…por supuesto!) en een gratis (en voor ons dan ECHT gratis proevertje, oei oei oei nog meer schuldgevoel, al ging het goed naar binnen!). Terug buiten zagen we daar dan toch wel de natte droom van de tyyyypische toerist voor onze lens opdoemen….een paardenkoets!!!! Toch maar gezwicht voor het plaatje en misschien ook wel voor de pijnlijke benen en voeten. Weer een stuk Havana gezien dat voor ons vieren nog ‘unexplored’ was, tot en met het kerkhof waar ons enkele mythes werden verteld over enkele bewoners van het kerkhof waaruit we dan mochten kiezen welke tombe we wilden bezichtigen (allemaal zou te veel tijd nemen, het kerkhof was dan ook 4 km² groot). John Lennon was ook van de partij, niet op het kerkhof, maar op een bankje in een park. De plaza de la Revolución toch maar eens van dichtbij bekeken en de oude rijkeluiswijken doorgereden waar vroeger de Cubanen met geld woonden die nu vanuit Miami aan ‘anticastrisme’ doen. Na dit tochtje toch weer dorstig genoeg om ons aan een terrasje te wagen, en daarna nog één (naast zulk romantisch gefezel en tonggedraai dat we bijna meenden op verborgen camera te zijn). ’s Avonds wederom heerlijk gegeten in een Spaans restaurant waar flamenco gedanst werd. Dat kon ik nu toch echt niet missen. Mooie flamencodans, mooie flamencomuziek, maar de intermezzo’s van een welgemeende Deep Purple waren voor mij toch niet erg geslaagd! Nog even beter luisteren mannen, en vooral oefenen… Met een volle maag toch nog eens de jacht op een meter bier ingezet en na het nodige geduld was hij verrassend snel leeg…hihi… Daar we nog steeds geen huurauto hadden vast kunnen krijgen de volgende dag dan maar met een taxi richting Viñales getrokken. Dit was de eerste paar honderd kilometer geen enkel probleem, eens van de autostrade af echter waren er wel HEEL veel putten in de weg en wel HEEL veel bochten. Er moest dus een pauze genomen worden, wou de chauffeur niet getrakteerd worden op een niet zo smakelijke douche. Desondanks goed aangekomen in het verrassend kleine en achteraf gezien bijna pitoreske Viñales. Bijna meteen een casa gevonden met twee kamers en ons dus gezapig in de vier schommelstoelen in het voorhofje gezet met een vers geperst sinaasappelsapje. Gaan horen voor een auto en mij laten zweren (oh ja want ik ken de Cubaanse beloftes al veeeel te goed, wat later nog eens bewezen werd) dat we de volgende dag een auto zouden hebben. Een prachtige botanische tuin bezocht en dan uit de vele mogelijke excursies er eentje gekozen richting ‘La Cueva de San Tomás’, naar een grot dus. Carine wou wel meegaan en dan misschien buiten haar boekje lezen terwijl wij ons even speleoloog zouden wanen. Ze was echter dapper en ging de uitdaging aan. Ik denk dat ze er op sommige momenten misschien spijt van heeft gehad (toen we bijvoorbeeld met een touw een slibberige helling moesten afdalen), maar achteraf toch blij was meegegaan te zijn (ah ja want dat waren veeeel verdiende punten). Echt prachtig wat de kelders van de aarde verborgen houden voor het daglicht. Eens je dit gezien hebt zijn verhaaltjes over kleine dwergen- of kabouterhandjes die dit zouden kunnen gemaakt hebben niet meer zo vergezocht. Prachtig al die stalagtieten- en mieten, onderaardse ruimtes en meren en stukken wand die prachtig schitteren wanneer je er een lichtbundel op werpt. EN DAN….de complete STILTE! WAW! Mooi! ’s Avonds lekker gegeten in onze casa en dan met goede hoop op een auto na een spelletje canasta de lakens onder. Om drie uur mochten we de auto ophalen, dus de volgende ochtend gevuld met een prachtige gegidste natuurwandeling. Het landschap rondom Viñales wordt gekarakteriseerd door de ‘mojotes’(die trouwens ook UNESCO werelderfgoed zijn (zie foto’s)), de rode aarde, de tabaksplantages en de daarbij horende droogschuren. We wandelden een goed stuk en kregen een bevredigende uitleg van Manuelito, onze gids. We bezochten een klein boerderijtje waar een ‘campesino’ ons voordeed hoe sigaren gerold worden. We kregen een koffie en mochten daarna ook één van zijn rolsels proeven. Niet slecht vonden we, al zijn we alle vier niet-rokers. Deze man kweekte ook kemphanen. De gevechten zijn illegaal, net zoals bij ons, maar worden toch clandestien gehouden, verstopt tussen de mojotes. Weer een manier om wat extra bij te verdienen naast het nogal schrale maandloon, niet enkel voor de kwekers, maar ook voor de venters die op deze ‘tornooien’ tevens illegaal hun lekkers voor een duurdere prijs van de hand doen. Terug aangekomen in het stadje toch al eens gaan vragen naar de auto. Neen, het was nog geen drie uur, ik moest wachten tot dan. Ons dan maar op een verdiend terrasje getrakteerd. Maar wat had je gedacht? Een auto om drie uur? NOPE! Ze hadden hem verkeerde informatie gegeven, en het speet hem toch zo zeer, maar geen auto dus. (In Viñales zagen we trouwens bijna meer toeristen lopen als Cubanen, en daar het zo klein is, rijden er geen bussen dus zijn alle auto’s steeds verhuurd). Hij durfde na mijn betoog over dat hij het gezworen had natuurlijk niet meer beloven (maar wel zeggen) dat er de volgende dag of die avond nog wel een auto zou zijn voor ons. Een beetje schuldgevoel kweken bij zo’n man kan natuurlijk geen kwaad, dus zorgde ik dat ik hierin voldoende voorzien had. Nu konden we alleen maar hopen. Geen auto dus om naar de Paladar (soort restaurant, maar huiselijker) te rijden waar we die avond wilden gaan eten. We werden echter aangesproken door een man op straat die vroeg of we geen paladar zochten (die kom je geregeld tegen, dit zijn mensen die geen vergunning hebben en dus op straat mensen proberen te ronselen). Deze keer reageerden we dus niet met ‘no, no gracias señor’. Hij had een auto dus we konden meerijden. Toen we echter bij de auto aankwamen, was er nog een tweede man, just ‘50 cent’, voor degenen die hem kennen, inclusief gouden kettingen. Ik vond dat toch al wat minder tof, en Carine al helemaal niet denkik. Ons dan toch maar in die auto gepropt (goed wetende dat je dit in een ander land NIET moet proberen, want dan ben je ALLES, inclusief je onderbroek, kwijt. Hier is de controle echter te groot voor misdrijven van die schaal. Opeengepropt is eigenlijk nog een mooi woord van hoe we in die auto zaten. Ik vertrouwde het toch niet meer helemaal, en vroeg telkens ‘is het nog ver’? ‘is het nog ver?’ en elke keer: ‘jaja we zijn er bijna’. Maar nu reed hij toch echt een donkere heuvel op en ik begon meer en meer te wensen dat we niet ingestapt waren en ik voelde goed dat Carine dezelfde ‘vrouwelijke’ intuitie had (of die juist was laat ik in het midden). Ik zei dus uiteindelijk van toch maar te stoppen en dat we wel te voet verder zouden gaan. Toen hij dit niet meteen deed, kwam er een zeker acteertalent naar boven bij Carine: ‘COULD YOU PLEAASE STOP THE CAR, I’M SICK!!!!’ En ze deed het zo overtuigend dat ik er bijna zelf ingetrapt was! Hahaha! Het bleken achteraf helemaal ook geen schelmen te zijn en we hebben heerlijk gegeten en die mannen bleven zich maar verontschuldigen bij Carine en of het nu echt wel beter ging? Haha! Ocharme de loebassen, hadden we ons toch even te ver laten varen. Maar ja voor hetzelfde geld….Je weet maar nooit!
Je gelooft het nooit, maar de volgende dag hadden we onze auto!!!!We hebben de daarop volgende drie dagen met ons auto’tje dan ook tabaksplantages bezocht, een cubaanse pizza of twee gegeten, een krokodillenkwekerij bezocht, op playa del Bailen gewandeld, prachtige landschappen gezien, veel schurfterige honden ontweken, een zogezegde prehistorische rotsschildering gezien (oprdachtgever = Fidel), veel kwakkelige bruggetjes overgereden en dus veel mojitos verdiend, een prachtige cayo bezocht en bezwommen, een salsaavond meegemaakt, gezwommen in een riviertje met wat zatte cubanen, NOG een botanische tuin bezocht, een kolibrie gezien, geen mirador gezien, veel prachtige zonsondergangen gezien, een platte band gereden, een platte band vervangen….en veel mojitos gedronken! Het was een prachtige week in Piñar del Rio en Havana, maar dan was het nu toch tijd voor de welverdiende rust waar Marc en Carine eigenlijk voor gekomen waren en waar wij dan graag van meegenoten. Een prachtig all inn hotel in een stukje Cuba dat eigenlijk geen Cuba is. Niets doet hier nog denken aan de socialistische slogans en de torenhoge afbeeldingen van een eens onbekende Argentijn. Dit had ik nog nooit gezien, zoveel luxe bijeen. Had je zin in een glaasje champagne? Overal langs de paden stonden hutjes met verse gekoelde flessen. Drie restaurants een buffet een strandrestaurant en –bar een zwembadbar…ge kunt het u niet inbeelden! Alles inbegrepen! Bijhalve het internet dan, dat was duur en nog tergend veel langzamer dan in de Etecsa kantoren waar wij voorheen internetten. Dat lieten we ons echter niet aan ons hartje komen, maar dus geen nieuws voor jullie, maar dat heb ik hier dan wel weer goedgemaakt denk ik….Kort is het toch weer niet geworden nee, ik moet het toegeven. Na hier dus getrakteerd geweest te zijn op een week paradijs was het afkicken geblazen, terug naar een beperkt budget! Onze zakken goed volgeladen aan het ontbijtbuffet en vertrokken richting luchthaven van Havana. En dat brengt mij dan terug bij het begin van ons verhaal.
Ondertussen zijn we aangekomen in Cancun en hier typ ik deze tekst af. We zijn al blij dat we tot hier geraakt zijn, want het was de akeligste vlucht ooit. De motoren maakten vreselijke geluiden (soms stopten ze zelfs precies ineens (remember Vlien en Nick Turkije?) en bij het opstijgen en dalen kwam er precies rook (het was condens) de cabine binnen (zie foto). Niet erg moeilijk om dan een worst case scenario in je hoofd te vormen. Maar ja, eind goed al goed. We zitten hier dus nu in een hostel en het internet is hier gratis EN op normale snelheid, daar zullen we dus is GOED van profiteren. Eén nachtje hier en morgenvroeg richting Tulum. Een Mayasite gelegen aan de azuurblauwe Caribische Zee. Je moet maar eens googelen, wij vinden het alvast prachtig. Hopelijk is het in het origineel even mooi!

Tot binnenkort hopelijk!
Dikke kussen allemaal en nog eens merci voor de steunfondsjes, ze komen goed van pas!

Fie en Birgie

woensdag 7 november 2007

Nieuws

Hola Pola,
Lang geleden! Er is dan ook heel wat te vertellen, maar ik ga het moeten inkorten en misschien later wat uitwerken als we meer tijd hebben.
Ik moet eerst beginnen vertellen dat we onze droom van hier vier maanden te kunnen werken hebben moeten opgeven. Cuba is onmogelijk! :o) Zoveel bureaucratie hebben we nog nooit bijeen gezien. Na veel ‘gemikmak’ drie weken aan een stuk bleek dat het visum dat we besteld hadden in België (2 juli) nooit aangevraagd was geweest door de faculteit hier. Al mijn gemail en briefgeschrijf naar Cuba had dus niets uitgehaald, wat een frustratie! We hadden er echter in België wel voor moeten betalen, en omdat het werkvisum niet was aangekomen twee toeristenvisums moeten kopen in de plaats om toch het land binnen te mogen. In Cuba aangekomen moesten we deze toeristenvisa dan omwisselen voor werkvisa met het ontvangstbewijs van de ambassade van Cuba in België. Dat was dus reeds 100 euro in de pocket van Fidel! Na hier drie weken van het ene bureau naar het andere bureau gestuurd geweest te zijn, zonder nog maar iets van werk te hebben kunnen doen (want je mag hier niet werken met een toeristenvisum, zelfs niet gratis) kwam dan uiteindelijk de aap uit de mouw. We zouden nog eens 1 à 2 weken moeten wachten voor een nieuwe aanvraag en nog eens 100 euro moeten betalen. Ons geduld was echt op, we zouden hier dan al meer dan een maand zijn, veel geld uitgegeven hebben voor niets en nog steeds niets gedaan hebben! We namen, na er genoeg over gepraat te hebben, de beslissing een rondreis te maken in het Zuidoosten van Cuba. Na het bezoek van Birger zijn ouders zouden we dan vertrekken naar minder communistische oorden :op Begrijp ons niet verkeerd, het communisme heeft ook wel zijn voordelen, in dit derdewereldland is er geen honger en weinig kindersterfte. De vraag is echter of het nog op de lijst van derdewereldlanden zou staan moest het communisme hier niet bestaan. We hebben hier nu al veel praktijken meegemaakt die ons met de neus op de harde realiteit gedrukt hebben, namelijk een geïsoleerde communistische staat afhankelijk van het toerisme. We leerden bijvoorbeeld Louis kennen, een student hotelschool die ons uitnodigde in zijn ‘huis’. Hij zou voor ons koken. Het huis bleek echter de naam ‘tuinhuis’ nog niet waard te zijn, het lekte langs alle kanten (het regende die dag) en tot overmaat van ramp was er die avond geen elektriciteit (in onze casa trouwens ook niet). We hadden desondanks een gezellige avond met Louis en zijn tante, die ons uitnodigde op het verjaardagsfeest van haar jongste kleinkind de volgende dag. Toen we Louis een paar dagen later in het centrum van de stad tegenkwamen, en met hem stonden te praten, werd hij nogal hardhandig opgepakt (ja echt je leest het goed, met handboeien en al) omdat hij toeristen ‘lastigviel’ (hadden ze dat maar gedaan met die mannen in Havana). Toeristen zijn zoals ik eerder al vermeldde ‘heilige geldkoeien’ en moeten beschermd worden. We zijn dan naar het politiebureau gegaan om tegen die agenten te vertellen dat hij een vriend van ons was en ons echt niet lastigviel. Daardoor is hij er met de schrik vanaf gekomen, anders was het minstens een nacht in de cel geweest. Hij had ons eerder verteld dat zulke dingen konden gebeuren en hield altijd in het oog of de politie hem niet in het oog had. Wij wuifden dit altijd weg, geloofden niet dat het zo erg kon zijn, tot het voor onze ogen bij klaarlichte dag in het midden van het plein gebeurde!!! Diezelfde Louis vertelde ons ook dat hij op een keer met vrienden in Havana was en dat ze na een ordinaire politiecontrole een boete kregen omdat ze ‘illegaal’ in Havana waren. Ze wonen namelijk in Santa Clara en mochten niet in Havana zijn zonder legale reden (werk of studies). Op ander plaatsen, de paradijselijke Cayo’s (kleine eilandjes verbonden door een weg) bijvoorbeeld in het zuiden van het eiland, mogen Cubanen zelfs niet komen. Enkel mensen met ‘dollars’ mogen binnen, en dat zijn per definitie geen Cubanen. Louis zei ons dat hij zich ‘un perro de su pais’ voelde ‘een hond van zijn land’ en zich in een grote gevangenis waande waaruit hij ooit hoopte te kunnen wegreizen. Ocharme, ik had er echt compassie mee. Het idealisme dat Ché nastreefde kan hier niet langer bestaan, er is geen gelijkheid meer. De boeren op het land, die niet met toeristen in contact komen, moeten het stellen met een 6 cubaanse dollar of 144 cubaanse pesos in de maand, terwijl de mensen die wel met toeristen in contact komen, dicht bij de geldbron dus, veel meer middelen ter beschikking hebben. Het ironische is dat het juist het toerisme is dat deze ongelijkheid veroorzaakt, terwijl ditzelfde toerisme het instorten van het systeem vermijdt, want zonder toeristen kan Fidel niet aan harde valuta komen. We zullen zien hoe het verder uitdraait. Ondertussen proberen we ons minder te ergeren aan de voortdurende jacht naar dollars van sommige Cubanen en ons in hun schoenen te stellen.
Ik ben echter afgeweken van ons verhaal. We gaan hier dus niet meer werken en vliegen reeds 2 december richting Mexico waar onze grote reis zal beginnen. We hopen van misschien op het internet nog ergens een tof vrijwilligerswerk te vinden, waar we nog een maand of twee kunnen helpen, als iemand iets weet, je mag het altijd laten weten.
We hebben dan onze goedkope dagen brommer opgeëist (verworven na een vorig avontuur) en trokken richting Hannabanilla. Hier ligt een kunstmatig stuwmeer dat omringd wordt door prachtige natuur. Als het water laag genoeg staat kun je naar het schijnt de kruisen van het kerkhof van één van de onder water gezette dorpen boven water zien steken…Brrrr luguber! We kregen hier met een echte storm af te rekenen die we vanaf ons hotelraam echt over het meer zagen dichterbijkomen (je zag op het meer echt de grens tussen regendruppels en geen regendruppels en de overkant van het meer was na enkele seconden niet meer te zien) tot de regendruppels ons hard in het gezicht sloegen. Veroordeeld tot een dag binnen dus, iets minder!! De volgende dag een avontuurlijke tocht door het woud gemaakt, maar na niet al te veel km al teruggekeerd wegens een pad dat zeer onduidelijk begon te worden, overwoekerende tropische planten die mij jeukende uitslag bezorgden en vooral VEEEEEEEL te warm…haha WOESSIEEEEES! Na dit korte maar mooie reisje waren we van plan het Zuidoosten van Cuba te verkennen. Santiago de Cuba, Camagüay, Baracoa en een begeleide trektocht te maken in de Sierra Maestra (het prachtige tropische gebergte waar Ché zich een tijd schuilhield voor de troepen van Batista). De tropische storm Noël maakte het ons echter niet gemakkelijk, veel wegen waren ontoegankelijk of gewoonweg weggespoeld. We zullen later misschien nog berichten over de mooie dingen die we zagen en de avonturen die we hier meemaakten (we zullen alvast wat foto’s plaatsen, herkennen de Nicolais geen familielid?), maar nu moet ik toch vertellen dat we in Baracoa een heel triestig telefoontje kregen. Mijn Moeke is overleden en daarom reizen wij nu naar België om de begrafenis bij te wonen. We hebben een reisverzekering die dit voor mij volledig dekt. Normaal zou ik alleen komen, maar omdat Birger een zware keelontsteking en veel koorts had wou ik hem echt niet alleen achterlaten. Een spuit antibiotica bleek niet echt te helpen en ik kon het niet helpen van aan Pieter Migom te denken die waarschijnlijk moest hij niet ziek geworden zijn in een derdewereldland nog zou leven. Ik zag het ook niet echt zitten om die lange reis in deze situatie alleen te ondernemen.
Tot gauw dus
Dikke kussen vanuit Santa Clara

maandag 22 oktober 2007

Een verhaaltje over de Cubanen

AH ja ik had nog een verhaaltje beloofd. We hebben het hier nog niet geschreven, maar we zijn ondertussen al twee keer moeten verhuizen. Bij aankomst kregen we ons tijdelijke huis te zien. Een keuken en badkamer voor onszelf, redelijk grote slaapkamer en gemeenschappelijke (die we delen met Alina en Enrique,hele vriendelijke mensen) patio en living. Enrique, de man des huizes, had een vergunning om een kamer te verhuren in ‘moneda nacional’ (aan cubanen dus), en niet in cubaanse dollars (aan toeristen dus). De eerste dag dat wij hier waren, ging hij naar het kantoor om het in orde te brengen. Cubaanse bureaucratie op zijn ergst echter was het woensdag NOG niet orde (de verantwoordelijke moest gewoon haar handtekening zetten en het geld van Enrique aanpakken). Het is echter een zwaar ‘misdrijf’ te verhuren aan toeristen met de vergunning die hij had. Het wordt gezien als roven van de staat, omdat de belasting voor die laatste vergunning veel hoger is als die voor de eerste. We werden dus tijdelijk ingeschreven in de casa van een vriend van hem, Carlos, die WEL de juiste vergunning had. Moest iemand iets vragen dan stonden onze spullen bij Enrique totdat het in orde gebracht was (resolver gebruiken ze hier vaak: de Cubaan moet de dingen ‘oplossen’) en logeerden we tot dan bij Carlos. Tegen de avond aan, na het eten, moesten we echter effectief verhuizen en al onze kleren en spullen verstoppen in de kast. Iemand uit de buurt had naar het bureau gebeld om te vertellen dat er in Calle Aleman 54, toeristen logeerden in een casa met een vergunning in mondeda nacional (op de buitengevel hangen mensen met een vergunning een bepaald symbool, dit voor moneda nacional is rood, dit voor cubaanse dollars is blauw). Die persoon vertelde erbij dat we zondag waren aangekomen en zelfs om hoe laat we die avond waren thuisgekomen. Straffe koek. Gelukkig was die man van het kantoor een vriend van Enrique en kon hij hem waarschuwen. Wij dus naar de casa van Carlos. Een gezin met twee kleine dochtertjes, Suzan (7 jaar) en Katarina (4 jaar). We praatten wat over de situatie en Carlos vertelde ons dat Enrique zelfs zijn huis kon verliezen en boetes kon krijgen tot 2000 dollar. Jaja zo is het communisme, ook al ben je van goede wil (Enrique was al drie dagen na elkaar bij die ambtenaar langsgegaan om te vragen van het ALSTUBLIEFT in orde te brengen) JUST is JUST. Die man die het kantoor belde om inlichtingen te verstrekken? tja zo gaat dat hier nu eenmaal. Carlos gaf aan dat dit de reden was dat ‘La Revolucion’ nu al bijna 50 jaar duurde. ‘El gobierno sabe todo!’ De regering weet ALLES! Waarom? Juist omdat de gewone mens van de straat voor het minste afwijkende dat hij ziet GRATIS de bevoegde instelling belt om inlichtingen te verschaffen. Zelfs als Enrique een vergunning voor cubaanse dollars had, dan zou het NOG kunnen zijn dat iemand gewoon belt om die informatie door te geven, ook al is alles WEL in orde. Het zijn, volgens Carlos, vooral de mensen die werken voor de regering die deze onbetaalde, vrijwillige taak voor hun rekening nemen. De ogen van het volk zijn dus de ogen van de staat en Fidel ziet en weet dus alles! Daarom duurt de Revolutie al zo lang. Het is ook een streven naar gelijkheid. Vier maanden toeristen in het huis van Enrique betekent KASSA KASSA en dat steekt de mensen zonder vergunning (want die krijg je niet zomaar) natuurlijk de ogen uit. Zo ben ik dan gekomen tot het verhaaltje of het mopje dat Carlos mij vertelde:
Jezus Christus daalt uit de hemel neer naar de Verenigde Staten. Hij ziet een man zitten die ongelukkig voor zich uit staart. ‘ Wat is er mijn beste man?’ vraagt Jezus Christus ‘Waarom kijkt u toch zo triest?’. ’Kijk eens naar al die mooie auto’s die mijn buren hebben, en kijk eens naar die van mij’ zegt de man. ‘Wat kan ik doen om u gelukkig te maken?’ vraagt Jezus. ‘Wel’ zegt de man,’ ik wil ook zo’n mooie auto als mijn buren’...POEF een nieuwe, blinkende auto voor de man. Vervolgens ziet Jezus in Frankrijk een andere man die er ook niet zo gelukkig uitziet en vraagt wederom ‘Wat is mis beste man, dat u zo triest bent en wat kan ik doen om u gelukkig te maken?’ ’Kijk eens naar mijn huis, en kijk eens naar dat van mijn buren, ik wil ook zo’n mooi huis’ ... POEF de man krijgt een even mooi huis als zijn buren. Nu komt Jezus in Cuba en hij ziet een man op de stoep zitten die triest voor zich uit staart. ‘Wat is er mis, beste man, dat u zo ongelukkig bent?’ vraagt Jezus nog een keer. ‘Ik heb geen geld (lees: dollars)’ zegt de man. ‘Ik kan geen nieuwe kleren kopen, en niets uit de winkels waar ik zou willen kunnen kopen (lees: winkels waar je met dollars moet betalen)’. ‘Wat kan ik dan voor u doen, mijn beste man, opdat u zich gelukkig zou voelen?’ vraagt Jezus, waarop de man antwoordt: ‘Neem mijn buur zijn verhuurvergunning af zodat hij gelijk is aan mij!!!!’

Dat was dus een heel typerend verhaaltje over de Cubaan. Ze zijn niet allemaal zo natuurlijk, maar ook niet alle Hollanders zijn gierig.

Groetjes en dikke kussen
Sophia en Virgenr

donderdag 18 oktober 2007

MOTORCYCLE DIARIES...

Vandaag ben ik oprecht dankbaar geweest dat er Nicolaï bloed door mijn aderen stroomt (ik twijfel er geen seconde aan dat enkele gezichten nu een triomfantelijke grimas vertonen). Ik heb (terecht trouwens, EN in het Spaans) van mijn tak gemaakt en zelfs in een communistisch land kan daar nog eens iets goed uitkomen. Resultaat: Volgend weekend betalen we 1 dag de huur van een brommertje en krijgen we er twee dagen gratis bij. Om tot zo een mega-deal te komen moest er natuurlijk eerst vanalles fout lopen…ooooh jawel!
Daar de universiteit een hele week gesloten was wegens een elektriciteitspanne, jawel u leest het goed, besloten we deze onverwacht vrije tijd te gebruiken voor een eerste rondreisje in ons tijdelijke thuisland. Lang getwijfeld tussen de bus of de brommer, praktisch gezien dus tussen het prijskaartje en de mobiliteit. Jong en avontuurlijk als we zijn, kozen we toch maar voor de brommer…Of dat de goede keuze was laat ik in het midden. Het werd een prachtig reisje, maar we hebben onze peren wel gezien met onzen brommer…

MOTORCYCLE DIARIES (DAG 1)

Gezwind vertrokken uit Santa Clara met de Caribische Zee in zicht. Na 60 km gereden te hebben en bijna aangekomen te Cienfuegos: PRUT PRUTTTT PRUUUUUUTTTT….gedaan met rijden. We zaten op het laatste stuk weg tussen Cienfuegos en het vorige dorp, in the middle of nowhere dus…geen telefoon te bespeuren. Gelukkig hadden we onze gsm bij en konden we bellen naar de verantwoordelijke in Santa Clara. Na een heel duur gesprek via België leek het wel dat hij ging afkomen, maar de belwaarde was op dus geen zekerheid. Wachten geblazen dus…Na 1,5 uur in de volle zon gewacht te hebben, maakten de ouderwetse Amerikaanse sleeën, typisch aan het Cubaanse straatbeeld, ineens een veel minder sympathieke indruk. Elke keer er eentje voorbijraasde werden we bedolven onder dikke wolken zwarte stinkende uitlaatgassen. Kyoto? Nooit van gehoord! We besloten dus dat de Spaanssprekende onder ons, ik dus, op zoek moest gaan naar een telefoon. De man was onderweg vertelden ze mij toen ik er één gevonden had. Terug aangekomen bij onzen brommer stond Birger met een wanhopig gezicht te luisteren naar de uitleg van een vriendelijke Cubaan die wilde helpen. Nadat ik had kunnen vertalen en uitleggen dat er genoeg naft en olie was, en dat de brommer gewoon gestopt was met gas geven. Die mens legt zich op de grond, staat na twee seconden terug op, HUP het was gefikst. De bougie was gewoonweg losgekomen (ik heb me op dat moment voorgenomen om volgend jaar een cursus automechanica voor dummies te kopen :o)) verdorie toch zoiets STOM! Daar stonden we dan met een functionerende motor, maar een man die zogezegd onderweg was om ons te helpen. Toch nog even gewacht dus, maar we stonden daar ondertussen al bijna drie uur en ik was natuurlijk al zo roodverbrand als een overrijpe tomaat. We hadden een adres gekregen van het herstelpunt in Cienfuegos dus besloten we dat maar op te zoeken in de hoop dat moest die man onderweg zijn, hij naar daar zou komen, moest hij ons niet vinden. Daar aangekomen bleek er in dat hotel geen herstelpunt te zijn, en na nog eens 5 dollar te moeten betalen voor een telefoontje van 5 minuten naar de garage in Santa Clara was de maat vol. We gingen nu profiteren van ons reisje, want we waren al een halve dag kwijt! Diezelfde bougie bleef echter loskomen, maar met een gezond ingenieursverstand stopte Birger er een stokje (voor) tussen en dan waren we meestal goed voor een tijdje motorpret. We bezochten een mooi strand en zwommen voor de eerste keer in de Caribische Zee. Boekje (uit)gelezen (merci Nick, het was heel herkenbaar trouwens), mooie fauna en flora gezien. Van bomen uit onze beruchte cursus Tropische bosbouw tot heremietkreeftjes en krabben die hier langs je voeten heen raceten of het einde van de wereld nabij was. Tegen zonsondergang naar het stadscentrum getrokken en van daaruit een hele mooie zonsondergang in zee gezien. Zalig genoten van veeeeeeeeeel eten in een verstopt restaurantje ons aangeraden door Mr. Trotter. Onze dank hiervoor! Heerlijke mojitos trouwens (de ober kwam met de fles Havana Club in de hand vragen om te proeven van de mojito en aan te geven of we misschien wat meer rum wilden, tja wat had hij nu verwacht?)

MOTORCYCLE DIARIES (DAG 2)

Zalig ontbeten op het dakterrasje van onze casa particular (zie foto) en na een botanische tuin bezocht te hebben op weg naar Trinidad! Halverwege tussen Cienfuegos en Trinidad stak echter een nieuw brommergerelateerd probleem de kop op, al was het deze keer onze eigen dikke schuld! Op 42 km van Trinidad zaten we bijna zonder naft…het dichtstbijzijnde tankstation bleek in Trinidad te zijn (dat komt ervan als je aan de Belgische overbebouwde wegen gewoon bent). Ajajajajaj! Terug was geen optie, dus maar verder tegen een economische 30 km/uur en hopen dat we van iemand naft konden aftappen. Gelukkig kwamen we op de weg een huisje tegen waar een brommer trots in de voortuin stond, de eigenaar er nog trotser naast. Hij kreeg bijna een flauwte toen hij ons brommertje zag en vroeg of we niet wilden ruilen, terwijl hij spontaan onze velgen begon te kuisen. Het waren jongeren van onze leeftijd en ze vroegen nadat we twee liter naft van hun motor overkochten of we niet mee wilden gaan zwemmen en boden ons spontaan een glas rum aan. Hier hoorden we weer de misnoegdheid van de Cubaanse jeugd. Geen mogelijkheden om te reizen of om te doen wat je zelf wil. Eén van de jongens was een grote fan van de Argentijnse nationale voetbalploeg en wou zo graag eens naar het buitenland. Toen ik hen vertelde over het grijze en koude België en hen vertelde hoe prachtig wij Cuba wel niet vonden zei hij: ‘ja mooi om op bezoek te komen, maar niet om te wonen en als jullie hier 4 maanden gewoond hebben, zullen jullie dit wel beter begrijpen’. Er is veel misnoegen over de situatie op het eiland, dat voel je vaak als je met de mensen praat. Ze zeggen er wel allemaal bij dat ze van hun land houden en dat het leven nu eenmaal zo is, pero que no es facil . Wij voelen ons hier ook vaak teruggeflitst naar het verleden door één of andere teletijdsmachine. Voor tomaten of limoenen ga je niet naar de supermarkt, daar koop je enkel drank en misschien wat pasta of ingeblikt voedsel. Al de rest: vlees, vis, groenten, fruit, kruiden,… is niet te koop in de supermarkt, daarvoor moet je naar de markt. Hier in Santa Clara is er elke dag markt tot ’s middags en zondags is er een hele grote markt, dan komen alle boeren van de dorpjes naar ‘de stad’ om hun gewassen te verkopen. Wij hebben tot nu toe elke avond dat we ‘thuis’ waren, gegeten wat de vrouw des huizes, Alina, kookte. Altijd heel lekker en overvloedig, maar dat kost ons wel 5 dollar per persoon. Eigenlijk is dat echt niet veel, maar vanavond gaan we eens zelf koken met onze buit van de markt. Heel goedkoop, want op de markt betaal je in moneda nacional. Voor tomaten, sla, avocado, ajuinen, pepertjes en limoenen betaalden we in totaal 35 pesos wat ongeveer 1 euro is. Voor de ingeblikte tonijn en mayonaise die we dan weer in de supermarkt moesten kopen (cubaanse dollars) betaalden we dan weer wel weer 5 dollar. Koken is trouwens veel gezegd, want we hebben wel een eigen keukentje, maar daar gas hier heel schaars is, is het gasvuur niet aangesloten. Enrique en Alina koken op verwarmingselementen en gebruiken prespotten. Ze hebben wel gas, een halve fles per jaar, maar gebruiken dit raar of zelden.
Maar ik ben afgedwaald van de weg tussen Cienfuegos en Trinidad. Na een tijdje keuvelen met de plaatselijke jeugd met een gerust hart verder gereden richting Trinidad. Daar aangekomen bleken de mensen van de casa, waarvan we het adres hier kregen in Santa Clara, superlieve mensen. Ze hadden een zoontje van 11 en er woonde ook een teckelgezin; mama, papa en de suuuuuperschattige steeds hongerige puppy ‘Spy’, hier uitgesproken als ‘Espy’. Trinidad verkend en museo romantico bezocht. Mooi, maar toch weer te duur naar onze zin, we moesten zelfs betalen om foto’s te mogen nemen, dat hebben we dan ook maar gedaan (zie foto’s).Volgende foto: bedelaarsters die eerst aanboden ons naar een goed restaurant te brengen (‘nee wij eten thuis’), dan om kleren vroegen en toen dat nog geen vruchten afwierp ineens geld voor een fles olijfolie nodig hadden. Ondertussen komt dat bedelen ons de oren wel uit. Als we in zo’n geval wat peso’s geven, beginnen ze soms denigrerend te lachen ‘cheap!’ ‘cheap!’. Dollars willen ze hebben, geen peso’s! Wanneer we hierover vertellen tegen andere mensen wordt er met verachting gereageerd. ‘Dat zijn mensen zonder respect!’ wordt er steevast gereageerd. Terug naar de straten en barretjes van Trinidad: Na de eerste niet zo lekkere mojito (zie foto van Birger aan Bar Daiquiri (bruin goedje) huiswaarts gekeerd en heeeeerlijk gegeten. Den Trotter voorspelde ons dat de Cubaanse keuken niet denderend was, dan hebben zij toch niet gegeten waar wij gegeten hebben. Celia, de vrouw des huizes, was supergelukkig met al de complimentjes en de vele hmmmmm geluiden :o) ondertussen zat Mr. ‘Espy’ weer aan onze voeten te kwispelstaarten in de hoop voor meer eten. Niet normaal wat dat beestje allemaal naar binnen speelde. Die nacht dachten we dat het huis het zou begeven onder een zoveelste tropische regenbui die onophoudelijk neerklaterde op ons verstoorde geairconditioneerde dromenland.

MOTORCYCLE DIARIES (DAG 3)

‘s Ochtends de plaatselijke markt bezocht en gezweet gelijk nooit tevoren. Honderden mensen opeengepakt tussen varkenskoppen, kadavers, camions gevuld met fruit en groenten,… Ons ontbijt werd er dus één van heerlijk vers fruit… Na nog wat genoten te hebben van de schattige pleintjes en straatjes van Trinidad, besloten we Playa Ancon op te zoeken. Vijftien km buiten het centrum dus hier kwam ons brommertje weer goed van pas…of toch niet…het ding wou niet starten. Bougie gecontroleerd, NIKS! Ajajjajaj! Na een tijdje proberen en schudden dan toch eindelijk PRUT PRUUUUTTTTT, ondertussen was ook al duidelijk dat de ‘manuele’ starthendel ook niet werkte. Het brommertje was dus duidelijk niet in orde, en we begonnen hoe langer hoe meer de mens van het verhuurbureau te wantrouwen. (De dag voor het verhuur toen we waren gaan informeren, vertelden ze ons dat diezelfde brommer kapot was, toen de baas (die die vorige dag ziek was) ons de volgende dag diezelfde brommer TOCH verhuurde heb ik honderd keer gevraagd of hij toch wel zeker in orde was, jaja de brommer was 100% in orde…JAJA!). Och ja, we hadden hem in gang gekregen dus genieten maar! Prachtig wit strand met palmbomen en azuurblauwe zee en geen kat te bespeuren…dat was natuurlijk gerekend buiten de man van de ‘parking’…Twee dollar weeral terwijl we ons brommertje zelf in het oog konden houden van op het strand (brommers en fietsen worden hier bijna nooit op straat achtergelaten, veel mensen stellen hun garage of living tegen betaling ter beschikking voor het parkeren van fietsen en/of brommers, fietssloten kennen ze hier blijkbaar niet). We konden ook een snorkel huren, weeral drie dollar. Veel was er onder water spijtig genoeg (of gelukkig genoeg, want ik had toch wel schrik voor haaien) niet te zien, buiten wat zee-egels en weggespoelde koraalstukken (Agnes, ik heb het bestelde steentje voor u meegenomen van dit strand). Daarna naar een nabijgelegen strand-restaurant-hutje gereden (de brommer startte weer niet) waar het supergezellig was. Er was hier een ‘familiefeest’ gaande. Een hele Cubaanse familie, van de kleinste peuter tot het oudste oudje verenigd onder de rieten hut. Gitaar- en dominospelend genietend van de ondergaande zon en daarna samen genietend van een bord verse zeevruchten. Wij genoten mee van hun gekwetter, gezang en gitaarspel. Na zonsondergang en etenstijd naar huis (de brommer startte weer niet). Weer suuuuuperlekker gegeten in het huis van Celia en Pito waar je een iets té vrij vertaalde ‘Free Cuba’ kon drinken :o) Overlegd en gediscussieerd over de brommer, maar het was weekend dus er was niks open, dus we moesten sowieso in onzekerheid verder de volgende dag. Die volgende dag werd er weer één vol verrassingen.

MOTORCYCLE DIARIES (DAG 4)

We kozen de bergachtige, naar het schijnt prachtige en kortere terugweg richting Santa Clara. Na 10 km moesten we echter al één voor één te voet verder. Ons brommertje kreeg ons samen de berg niet op. Birger kon zijn ingebeelde fietsgenot niet op, hier wilde hij wel eens komen fietsen, ja zonder mij dan toch…haha. Aan het eerste cafetariaatje dat we tegenkwamen gevraagd of het verder nog zo bergachtig was, anders wilden we terugkeren. Het ergste hadden we blijkbaar al gehad, verder dus! De weg voerde ons door prachtige landschappen, echte mist- en regenwouden met de bijpassende fauna en flora…maar deze wouden hebben hun naam natuurlijk niet gestolen…REGEN, REGEN en nog eens REGEN!!!! Natuuuurlijk hadden we onze regenjasjes thuisgelaten, dus na vijf minuten waren we KLETSNAT. Op een bepaald moment begon het ook nog eens te bliksemen, dus zochten we beschutting onder de luifel van een huisje langs de weg. Weer hele vriendelijke mensen die ons een tas koffie aanboden om terug op te warmen. We bleven hier schuilen tot het ergste voorbij was. Alles was kletsnat, de bougie ook waarschijnlijk dus de brommer wou wederom niet starten. Na een tijdje proberen schoot hij dan toch in gang… Maar dan op 35 km van Santa Clara…Pruuuuuuut….GEDAAN! De bougie zat niet los, dus niets aan te doen, te voet verder. Aan een boertje langs de weg gevraagd of het naar de volgende ‘stad’ nog ver was? Zeven km zei deze man, die blind was aan één oog. Ik herkende hem hieraan vandaag in Santa Clara op de markt. Heel vriendelijk, maar heel onverstaanbaar wegens geen tanden…hihi…De 7 natte km tot Manicaragua dan maar afgelegd met de brommer aan de hand en geprofiteerd van elke helling bergaf…Aangekomen in Manicaragua was er al meteen iemand die ons wilde helpen. Motorpech? Bel aan dat huis ginder aan, daar kan je bellen, vraag naar Yara. We belden opnieuw naar Vladimir (diezelfde kerel dat over een afstand van 40 minuten per auto, meer dan drie uur deed). Hij kon niet komen omdat Chaves, de president van Venezuela, in Santa Clara op de Plaza de la Revolucion een toespraak aan het houden was en hij kon niet weg. ‘Niks van aan’ zeiden ze ons in Manicaragua, er zijn tien wegen waarlangs je Santa Clara kan verlaten, hij wil gewoon niet komen omdat het zondag is. Hij zei van te proberen een nieuwe bougie te kopen, en te proberen het op te lossen. Hij maakte zich ook nog is kwaad op mij dat we niet gewacht hadden. Hij was ons die eerste dag dus blijkbaar wel komen zoeken, waarop ik antwoordde dat we drie uur gewacht hadden en dat we dit voldoende vonden en dat er op het door hem aangegeven adres ook geen herstelpunt was. Blablabla… waar het op neer kwam was dat we op 28 km van Santa Clara vastzaten in een boerengat zonder hotel of casa particular in de buurt, de gewone cubaan mag geen toeristen in huis nemen, daarvoor heb je een vergunning nodig (casa particular) dus we konden hier ook niet overnachten. Die kerel bood aan van met de brommer naar de plaatstelijke automechanieker te gaan. Daar we geen andere optie hadden, grepen we dit aanbod met beide handen aan. Birger ging mee, en ik bleef bij onze spullen bij het huis van Yara. Na daar twee uur gewacht te hebben waarna de zon al aan het ondergaan was, kwam Birger daar eindelijk aan. Ze hadden mij ondertussen al volgepropt met verse vruchtensappen, taartjes en gefrituurde bananen (Carine: het recept uit de Cubaanse kookboek dat we op het afscheidsfeestje gebruikten, maar dan dus met de groene bakbananen, dit is eigenlijk iets helemaal anders als wat wij ervan maakten, meer gelijk chips of frietjes, helemaal niet zoet, maar wel heel lekker!). Toen Birger eraan kwam wilden ze hem ook nog in de watten leggen, maar wij wilden natuurlijk zo snel mogelijk richting Santa Clara daar het al donker was en er geen verlichting is op de wegen. (Ik moet er wel bijzeggen dat Cuba echt niet onveilig is, want ik hoor de bezwaren al komen. Ze willen het geld wel uit je zakken slaan door te bedelen of aan de hand van lepe listen, maar zullen je nooit echt aanvallen of beroven. Dat is toch wat we overal horen van de Cubanen en hoe we het zelf ook aanvoelen). Birger moest bijvoorbeeld ook weer 20 cubaanse dollars betalen aan die mecanicien, duidelijk omdat we toeristen zijn en ze weten dat toeristen dollars bijhebben. Yara vond het duidelijk niet tof dat ze ons zoveel hadden aangerekend, maar ja, wederom, wat doe je eraan? Wij waren al blij dat ze ons verder geholpen hadden. Het bleek een ‘elektrisch’ probleem te zijn, de naft werd niet voldoende aangezogen of zoiets…we moesten ook zo snel mogelijk vertrekken want opgelost was het probleem niet…wat kon het ons schelen wij wilden nu gewoon naar huis en naar de warmte…We bouwden wel een zekerheid in moesten we onderweg stilvallen. Ik gaf Yara het nummer van onze casa en van Vladimir. Als ik na een uur niet gebeld had, moest ze opbellen om te zeggen dat ze ons moesten komen zoeken op de weg tussen Manicaragua en Santa Clara. Al een geluk was dit niet nodig…EINDELIJK thuis en na een warme douche zaaaaalig geslapen. De volgende dag wisselden ze de brommer om voor één die wel werkte, we lieten duidelijk blijken dat we echt niet tevreden waren. De dag daarna, vandaag dus, heb ik toen we de brommer moesten inleveren gevraagd van de 20 dollar die we moesten betalen terug te geven. Na een hele lange discussie kregen we dan uiteindelijk onzen deal erdoor…Al bij al denk ik dat die man echt geen slechte bedoelingen had. Hij voelde zich duidelijk schuldig toen ik vroeg waarom hij Santa Clara die zondag niet langs een andere weg kon verlaten. ‘Omdat het regende…’ heuh exactly! Wij zaten een hele dag in de gietende regen…Al bij al eind goed al goed.
Voila dat was weer een hele boterham om te schrijven en om te lezen waarschijnlijk. Ik hoop dat jullie het nog volhouden…hehe!

In de bijlage een selectie van de foto’s, we hopen dat jullie een beetje kunnen volgen met de chronologie (mam en pap herkennen jullie iets dat vroeger in de living hing?).

Groetjes en dikke kussen

Sophia en Virgenr

P.S. Caro (Nicolai) als je meeleest, hier zit een exacte (Duitse) kopie van u in het internethok, echt raar, hihi en hou me op de hoogte hee ;o)

woensdag 10 oktober 2007

Cuba, land van rum, sigaren en .....JINETEROS

Ondertussen zijn ze aangekomen in Santa Clara…de stad van de grote overwinning van Ernesto Guevara beter bekend als Ché. De eerste nacht na aankomst in Cuba overnachtten we echter een nachtje in La Habana. Dit was ons het avontuur wel. Juist aangekomen konden we niet geloven in welke sauna ze ons gedropt hadden. Mexico City was zaaaaalig van temperatuur. We liepen rond in een short, t-shirt en ‘sletsen’ en hadden het noch te warm, noch te koud. In het land van de jinetero(a)’s aangekomen echter liepen de straaltjes zweet ons al snel over het lijf. Na een uurtje zweten en zwoegen met de bagage besloten we dan ook een strand te zoeken. Niet zo heel simpel als je zou denken. We moesten de taxi nemen naar Playa de Santa Maria, een twintigtal minuten met een gammele Lada die als taxi dienst deed. Daar eindelijk aangekomen was een verademing. Echt een plaatje uit de boekjes…hagelwit strand, palmbomen, zalig warm turkoois water…genieten! Daar een mojito of twee gedronken en ’s avonds vis gegeten in een gezellig hutje naast het strand. Ik diende daar zélf echter ook als avondmaal en Birger prijsde zich natuurlijk gelukkig met zo’n doeltreffend muggenmachientje…damn!!!
De volgende dag moesten we pas om 15:00 h de bus hebben richting Santa Clara (die uiteindelijk natuurlijk pas om 16:30 h vertrok, wat hadden we nu ook verwacht..) dus besloten we Havanna een eerste keer te verkennen. We moesten nu bijna nog meer moeite doen om vervelende ‘insecten’ van ons lijf te slaan. Dit keer manifesteerden deze zich echter in de vorm van de jinetero’s waar ik het hierboven over had. Deze worden door ‘den Trotter’ gedefinieerd als ‘jongens die van het toerisme profiteren door middel van bedrog en afzetterij’. De vrouwelijke variant hiervan (jinetera’s) zijn meisjes die hetzelfde doel nastreven, namelijk het bekomen van Cubaanse dollars of ‘peso’s convertibles’, maar dan aan de hand van het verkopen van hun lichaam. Van die ‘hoertjes’ hebben we weinig gemerkt, ik althans toch niet :o), de jinetero’s waren echter duidelijk geen verzinsel van de reisgids. Achter elke hoek kwam er wel eentje tevoorschijn om dit of dat aan te bieden.
In het begin waren we nog wat naïefjes. We betaalden 6 Cubaanse dollars (ongeveer 5 euro) elks voor een stuk brood met tortilla tussen. ‘Amai, wel duur’ dachten we, maar we hadden grote honger en dan zeg je al snel, och ja…voor 1 keer dan. Heel lekker, dat wel, maar het waren natuurlijk 12 peso’s die we de man schuldig waren en niet 12 cubaanse dollars. De verkoper van het kraampje vertrok geen spier toen we hem betaalden in cubaanse dollars. Je zou voor minder als een domme toerist je voor twee stukken brood bijna het equivalent van je volledige maandloon betaalt!!!Vrolijke, vrolijke eee-eeezels, vrolijke ezels da-at zijn wij!We hadden toen dus nog niet goed door dat wij als toeristen ook met peso’s konden betalen. Op de luchthaven hadden ze al onze euro’s in Cubaanse dollars omgewisseld en dus dachten wij dat we als toerist enkel dit geld konden gebruiken. Niet dus. Pas toen de honger gestild was begon het ons toch echt te dagen dat dit echt niet kon. Het eerste wisselkantoor dat we tegenkwamen binnengegaan en lap! Voor 20 Cubaanse dollars, kregen we 480 peso’s!!! We hadden die broodjesverkoper dus 50 keer teveel betaald. Die sloot nadat wij om de hoek verdwenen waren waarschijnlijk zijn kraam om zich daarna een goeie fles rum aan te schaffen. We troostten ons bij de gedachte dat het toch wel een heeeeel lekker broodje was en dat we iemand het gevoel hadden gegeven dat hij de lotto gewonnen had. Ik dacht aan die keer dat we in de overpoort 5O euro op de grond vonden, onszelf hiermee goed trakteerden op pintjes, tequila en pitta. Er zal toen ook wel iemand heel hard gevloekt hebben…tja..c’est la vie! We deden ons met ons nieuw verworven peso-fortuin dan ook tegoed in elke kraam die we zagen om ’het goed te maken’. We verkenden verder het ‘Habana Vieja’, het oude Havanna, met zijn prachtige, doch in verval zijnde, koloniale huizen en keken elke Amerikaanse slee die voorbijsputterde met plezier na. We hoorden van verschillende mensen die ons wilden ‘helpen’ dat er een salsafestival zou zijn met muziek van o.a. de Buena Vista Social Club. We gingen dus in de richting die ze ons aangaven, maar gingen niet met hen mee zoals ze allemaal wel graag meenden te willen. Toen we aan de zoveelste kerel die ons aansprak vroegen of hij wist waar het salsafestival was, zei die meteen jaja, het is zus en zo en daar en daar. Dan de drie vragen die ze allemaal blijken vanbuiten geleerd te hebben: ‘ Wanneer zijn jullie aangekomen?’ ‘Van welk land zijn jullie?’ en ‘Waar verblijven jullie?’ Zoals we later zouden ontdekken hadden deze vragen en de antwoorden erop een duidelijke rol in een georganiseerd handeltje van toeristenvallen. Die kerel was heel vriendelijk en toch niet opdringerig en ging een stukje met ons mee. Aangekomen bij het ‘festival’ bleek dat dit gewoon een bar was waar de ‘Buena Vista Social Club’ zogezegd hun stamcafé had en cd’s opnam. We besloten een mojito te drinken en hij pakte er ook één. Hij begon dan te vertellen dat Cuba drie munteenheden had, Peso’s, peso’s convertibles en ‘chuvitos’. We hadden in de gids gelezen dat ‘chuvitos’ en pesos convertibles hetzelfde waren, maar dat bleek niet waar te zijn. Nee de chuvitos en de pesos convertibles (of cubaanse dollars) zijn een gelijkaardige munteenheid, maar de chuvitos zijn voordeliger, goedkoper. Wij moesten zeker zorgen dat we ons geld omwisselden, want anders ging het veel te duur zijn voor ons. Wij waren hem dankbaar dat hij ons op de hoogte bracht van dit feit en keuvelden verder. Teruggekomen op het onderwerp zei hij dat de wisselkoers voor buitenlanders slechter was dan voor Cubanen. Hij zou voor ons wel binnen willen gaan en geld wisselen. Ik voelde mij al niet zo comfortabel bij de wending die het gesprek nam, en zei dus maar dat we maar 20 dollars bij ons hadden en dat de rest in de casa particular lag. Hij zei van dan naar de casa te gaan om het geld te gaan halen. Ik bleef afwimpelen van neenee we moeten om drie uur onze bus hebben en ik wil nog een douche nemen, we zullen het wel doen in Santa Clara en het daar aan Yaquelyn vragen. Ah nee, zei hij, want je kan enkel omwisselen in Havana. Dit leek ons alweer een heel raar feit en het feit dat hij bleef aandringen begon ik ook heel vreemd te vinden. Wat kan het hem nu schelen of wij buitenlanders goedkoper kunnen reizen. Hij pakte het echter heel listig aan en overtuigde ons er uiteindelijk van met de twintig dollar die we bijhadden tenminste al naar het kantoor te gaan en dit in te wisselen. We gingen dan maar mee, toch in gedachten houdend dat het wel heel dom zou zijn meer te betalen als het voor veel minder kon. Hij zei ook van ‘in jullie casa zullen ze jullie dit allemaal niet vertellen, want ze willen liever cubaanse dollars, en niet de chuvitos’. Uiteindelijk aangekomen bij het ‘kantoor’ was ik al helemaal niet meer mee met meneer Carlos. Het was een eind stappen en elke keer werd ik zenuwachtiger omdat ik de bus niet wou missen en hij bleef maar wandelen, jaja we zijn er bijna, tranquila… Ik begon nu te denken dat hij al die moeite waarschijnlijk deed om daarna wat geld van ons te kunnen vragen. Aangekomen aan het wisselkantoor, zei hij ‘wacht hier, ik ga de kerel halen’. Er kwam een kerel buiten en ze namen ons mee om de hoek en die kerel haalt een pak geld boven. Ik zeg neeneeneeneenee ze hebben mij gezegd NOOIT geld te wisselen op straat. Ik doe het niet, sorry. Dan werden ze beiden een beetje kwaad ‘tranquila, tranquila…als je het binnen wilt doen, dan doen we het binnen, maar dan is de koers slechter voor jullie’. Ik had er op dat moment echter echt genoeg van. Het feit dat ze juist datgene wilden doen waar de meneer van de casa ons voor had gewaarschuwd het zeker NOOIT te doen, was voor mij genoeg om carlos de definitieve stempel van ‘onbetrouwbaar’ mee te geven. Ik verontschuldigde mij en we wandelden weg richting casa. Ik was op dat moment nog zenuwachtiger omdat we zoveel tijd hadden verloren door die pipo. Ineens dook hij terug op en vroeg om een beetje geld om ‘te eten’. Ik had zoiets van GOOODVER!!!!Laat ons nu gewoon gerust, we gaven hem snel een dollar om ervan af te zijn. Hij reclameerde nog, maar liet ons verder gerust. Oef!
Onderweg naar huis spraken ons weer een dozijn kerels aan, op den duur waren we het echt beu. De zoveelste ‘no gracias!’ maar de jongen zei: ‘verblijven jullie in casa Lazaro?’ Ik wandelde verder en dan zei hij van heet jij niet Sophie, y tu Virgen (haha, zo spreken ze Birger hier dus vaak uit). Wij huh ja hoe weet jij dat? Zijn vader bleek een vriend te zijn van de baas van onze casa en had hem gezegd dat MOEST hij ons in de straat zien, hij ons dan moest zeggen dat de señor op zijn werk was en dat hij om drie uur terug zou zijn. Wij oh nee nee nee, om drie uur vertrekt onze bus, wij moeten eerder binnengeraken. Hij zei dat we wel konden proberen bellen naar het werk van de baas, dat hij de nummer had. Ik vroeg of de señora dan niet thuis was, nee die was met de kindjes naar het park. Wij dus naar een telefooncel gewandeld, dit was weer niet dichtbij, dus babbelden we wat met die jongen. Hij werkte in een hotel, moest uitleg geven aan de toeristen, en had juist gedaan met werken. Tijdens het babbelen vertelden we hem dan ook wat er gebeurd was en informeerden of die kerel de waarheid had gesproken. Dit bleek allemaal te kloppen en hij reageerde ook van ‘hoe hebben jullie nog geen chuvitos?’ dat moet je snel regelen hoor. Gebeld naar de baas in telefooncel, ik kreeg hem aan de lijn, maar de lijn was slecht, ik gaf Eduardo dus maar terug door en die legde het dan uit en de baas had gezegd dat hij 15 minuten later thuis zou zijn. Die kerel zei dan ook nog dat als we wilden, hij ons wel wat geld kon wisselen, daar je het alleen in Havanna kon doen. Ik zei wederom dat ons geld in de casa lag. Hij zei van ja als je wil, als je straks de taxi pakt, kom hier op de hoek even langs, hier woont mijn vriendin, dan zal ik jullie meenemen naar het dichtstbijzijnde wisselkantoor. Wij gingen dan maar richting huis en hoopten dat el señor er al was. Bleek dat de kuisvrouw er wel was, maar van el señor geen spoor. Ik leg het hele gebeuren uit en zij zei dat hij nog niet thuis was. We gingen dus onze spullen al halen en wachtten beneden op el señor. Ik begin echter echt zenuwachtig te worden, want het was al twee uur. Ik zeg van kan ik niet aan u betalen? Weet u de paspoorten niet liggen? Zij komt ineens aan en zegt ‘la señora zegt dat het 25 dollars zijn’ ik huh de señora, die is er toch niet? Ze zegt ook onze paspoorten te weten liggen, dus we staan er niet verder bij stil en betalen snel en haasten ons naar buiten met de bagage. We waren toen al niet meer van plan naar die kerel te gaan, omdat er niet meer veel tijd was. De kuisvrouw zegt echter van ik zal wel een taxi bellen voor jullie, het is niet veilig zo op straat te gaan met al jullie zakken. We wachtten binnen dus op een taxi en de telefoon gaat. Ineens komt de señora uit haar kamer en begint te spieden uit het raam. ‘Hebben jullie gebabbeld met een zwarte jongen op de straat?’ wij van ja…dat was die vriend van jullie die ons gewaarschuwd heeft dat el señor niet thuis was. Zij ‘hoe vriend?’ ik vertel haar het verhaal van ‘de vriend van het huis’ die ons tegenhield op straat en wist waar we woonden en wie we waren. Zij zegt van neeneenee mijn buur belt mij juist dat een bandietje een ‘jinetero’ die hij kende van gezicht met jullie stond te babbelen. Wij van ‘huh?’ maar hij kende onze namen en al, hoe kon hij dat dan weten???? En toen pas viel onze denkbeeldige frank…allemaal leugens!!! Die eerste kerel van het geld had alle informatie doorgegeven aan een ander lid van ‘de bende’ Het feit dat we in calle soledad in een casa verbleven, het feit dat we om drie uur de bus moesten hebben, onze namen, onze nationaliteit,... allemaal kostbare informatie voor deze mannetjes die hiermee vertrouwen winnen en een zoveelste verhaaltje verzinnen om dan hun slag te slaan. Hoeveel toeristen ons al waren voorgegaan, en er WEL slecht vanaf kwamen wil ik niet weten, maar achteraf gezien waren die twee wel heel goed gekleed. Cuba heeft dus niet drie maar twee munteenheden, zoals we dachten bij aankomst, en ‘chuvito’ is gewoon een verouderd woord voor cubaanse dollar (hier gewoon dollar genoemd) of peso convertible. Het bestaan van al die verschillende termen speelt natuurlijk wel in de kaarten van onze dikke vrienden de jinetero’s, maar goed, wij hebben ons lesje nu wel geleerd!!!

We zijn nu reeds drie dagen in Santa Clara en op dit eigenste moment moet ik stoppen met typen, omdat er weer een ‘Cubaans’ probleem de kop op steekt. Bureaucratie op zijn ergst, maar dat leg ik de volgende keer dan wel uit. Ik heb gisteren trouwens een typerend verhaaltje gehoord over de Cubaan en waarom de revolutie nu al vijftig jaar duurt, arm Vlaanderen is er niets tegen!!!
Tot de volgende en kussen van ons beiden
Sorry voor de lange zever over boefjes voor de niet geinteresseerden, maar ons thuisfront wou horen wat er gebeurd was...

vrijdag 5 oktober 2007

Hier een eerste verslagje van onze eerste goedgevulde 'werkweek'.

Maandagochtend om 06:00 plaatselijke tijd geland na 12 uur letterlijk met de onze kniën tegen onze kin gezeten te hebben in een overvolle Iberia vlucht. Bagage in locker gestoken, omdat we pas 's avonds afgesproken hadden met onze Mexicaanse gastheer. Na verkeerd gereden te zijn met de metro toch het 'busstation' richting Teotihuacan gevonden. Dit is een van de oude steden van het prehispanische volk. Daar een hele dag rondgewaggeld. Tegen 5 uur begon onze buik te grollen en zochten we een kraampje om te eten. We vonden echter een paradijselijk restaurantje met zicht op de pyramide van de zon...lekker verwend door de baas. Gratis topodos (gefrituurde tortilla¢s) met guacemole en bonensaus...heerlijk! Hij introduceerde ons ook in de Mexicaanse manier van bierdrinken, namelijk met tabasco, worcestershire saus, limoensap en nog iets anders pikant. Birger was al aan het grommen van 'geldverspilling grommmm' omdat hij dacht dat het niet te drinken zou zijn, maar het bleek heel goed mee te vallen. Zij het wel omdat deze man de woorden 'solo un pocito' begreep. Vele andere camareros zijn blijkbaar selectief doof voor deze woorden en toveren een lekkere corona in een vingerknip om in een vieze bruine brij die meer naar een wokgerecht proeft dan naar een lekker fris pintje...WEL geldverspilling dus! (gegrom toegestaan)
Na deze trip waren we doodop en superverbrand. Ik had zo een 'uilenzonnebril' opgehad waardoor ik er naderhand dus ook wel echt gelijk een uil uitzag of gelijk een panda, ge moogt kiezen. Ik had ook nog wat toffe Belgische virussen of bacteriën mee en die combinatie met vermoeidheid en een roodverbrande huid…een bed en snel! Onze Mexicaanse 'couchsurfing' ervaring zal dus nog even moeten wachten. We boekten vier nachten in hostal amigo in het centrum centrum van Mexico City (merci Kris en Lien voor de tip). Zalig hostel, met nog zaligere ober, maar daar kom ik zometeen op terug.
Maandag dus heel vroeg in bed, maar we waren ook heel vroeg terug wakker door een ontnuchterend bericht vanuit België.......Birger was onze visa vergeten in België. Ik heb normaal heel veel moeite om wakker te worden, maar deze mededeling van over de rand van ons stapelbed was de beste wekker. Hiermee was de planning van de tweede dag dus meteen bepaald, telefoontjes met het thuisfront, bezoekjes aan de ambassade van België (Carine en Marc zouden naar dit adres een DHL paket met onze visa sturen) en van Cuba (in de hoop nieuwe toeristenvisa te kunnen kopen, moesten die van België niet op tijd toekomen). Ik heb is een paar keer heel hard gevloekt, maar dan toch maar besloten er nog een leuke dag van te maken. We trokken dan naar el museo de antropología. Prachtige dingen gezien, maar 5 luttele uurtjes waren niet voldoende om alles te bekijken. Met een volle maag aangekomen in ons hostel en een plaatsje veroverd aan de toog om 'nog een paar pintjes te drinken'. Dit was echter buiten de barman geregekend. Hij had nogal verleidelijke aanbiedingen zoals 1 tequila voor 20 pesos (15 peso = 1 euro) met een corona er gratis bij...Na een paar van die aanbiedingen naar binnen geslagen te hebben sprong meneer op den toog en kregen we allemaal een toeter en moesten we een drankspelletje meespelen...de straf: een shotje tequila boem boem (tequila + limoenlimonade). Ook al was je niet in de fout, je moest en je zou drinken...ajajajaj! Hij liep ook heel de tijd over de toog om tequila in onze monden te gieten....een man naar ons hart dus :o). Toen ik tussendoor even op de computer (die staan vlakbij de bar) mijn mails aan het checken was, stond hij daar weer boven de computer, met de fles tequila in de hand en drinken zouden we. Op dit eigenste moment tijdens het typen van dit tekstje (2 dagen later) staat hij hier weer, en 'no, no gracias' wordt niet als antwoord aanvaard...Juist dus weer een goeie gulp tequila binnen....aaaaah Peanuts all over again.... Deze eerste toffe avond ging zoals te verwachten dan ook over in de eerste minder toffe kater van onze overzeese reis.

De volgende ochtend was het dus veel minder vroeg als de eerste, voor mij dan toch in ieder geval. Mijn gezegende metgezel heeft namelijk nooit last van katers, of toch in veel mindere mate dan bibi. In de namiddag de Zocalo, of plaza mayor, en de omringende buurt bezocht. Een koloniale wandeling uit de trotter bracht ons tot in de kleinste hoekjes van het historisch centrum, en bleek dat dit tot het laatste plekje ingepalmd werd door kraampjes, kraampjes en nog eens kraampjes. Mijn ogen zagen zoveel lekkers dat ik de vele waarschuwingen voor de oh zo gevreesde Mister Diarree in de wind sloeg. Tot nu toe vallen de gevolgen goed mee, wat gerommel daar beneden, maar daar beperkt het zich tot nu toe toe....gelukkig! Morgen in het vliegtuig richting Cuba zullen, mij kennende, mijn uitspattingen hun tol waarschijnlijk wel eisen....damn! Birger daarentegen hield het wonder boven wonder sober en zal mij dus waarschijnlijk mogen horen jammeren de volgende dagen...eigen schuld dikke bult! Ik had wel zoiets van, nu ik toch bezig ben ineens alles proeven! 's Avonds wilden we een folklorisch ballet gaan bekijken in 'el palacio de las bellas artes', een prachtig gebouw volledig in barok en ingericht in art deco. Het ballet bleek echter niet die avond, maar de volgende avond te zijn. Toen we nog wat rondliepen om de prachtige architectuur en gigantische koepel te bekijken, stapte een chique Mexicaans koppel op ons toe. Ze vroegen ons of we geen zin hadden om naar de show van die avond te gaan kijken (een kwartet van guitaren). Toen bleek dat ze deze gratis aanboden, hebben we dan maar toegehapt zoals twee hongerige leeuwen :o). De zaal was prachtig, en de guitaristen konden er wat van, maar we waren nogal moe (daar zat die kater wel voor iets tussen) en hielden we het dus na de pauze voor bekeken. Terug richting hostal en beddebak!

Vandaag dan ten slotte weer heel vroeg eruit...Terug naar de ambassades en wonder boven wonder.....Niet alleen hadden ze in de Cubaanse ambassade blijkbaar werk gemaakt van onze visa (ongelofelijk maar waar), ook die van België waren aangekomen....even een vreugdedansje dus en een dikke merci aan Carine en Marc. We bezochten hierna een gigantische overdekte markt...ALLES kon je daar kopen, van piñatas tot varkenskoppen (ik vond dit niet zo tof, vooral niet toen een 'grapjas' met een ontpelste geitenkop (denkik) waar de ogen nog inzaten voor mijn gezicht kwam zwaaien..brrrr! In dit deel van de markt hingen overal kadavers, magen en opengesneden kippen (waar de zich ontwikkelende eieren nog inzaten, we moesten even nadenken tot we beseften wat die oranje 'bollen' waren). Ik was echt wel blij toen ik hier buiten was!! De groenten- en fruitmarkt was meer mijn ding. We kochten hier allerlei vreemde vruchten om die daarna lekker op te peuzelen op een bankje in Coyoacan een kleurrijke wijk van Mexico city. Den trotter beschrijft dit terecht als een dorpje dat opgeslokt werd door de stad. We waanden ons hier in Spanje tussen de vele koloniale huizen en kerkjes, mooie pleintjes met bijhorende fonteinen en mexicaanse cantinas die konden doorgaan voor Spaanse tapabars. Veel eekhoorns hier. Echt schattige beestjes die totaal niet schuchter bleken te zijn en gewillig uit je hand kwamen eten. Hierna terug de metro op richting 'torre latino', een toren van een 140 m hoog die een fenomenaal uitzicht bood op , en dat werd hier voor de eerste keer echt duidelijk, een van de grootste steden ter wereld. De stad lijkt zich vanaf dit middelpunt uit te strekken tot in het oneindige. Heel in de verte liggen langs alle kanten bergketens, echt prachtig, zeker omdat de zon juist onderging. We bleven dan nog maar even om ook 'DF by night' eens te kunnen aanschouwen. Ook de moeite!Er was juist een betoging aan de gang zodat we heel wat spektakel vanop de eerste rij konden volgen.

Deze 4 dagen Mexcio City of DF (districto federal) waren meer dan de moeite waard. Wij hebben de inwoners van deze mastodont als zeer vriendelijk ervaren en hebben ons eigenlijk geen moment onveilig gevoeld. Zoals Birger placht te zeggen, met zijn bekende zin voor overdrijven "in elk metrostation staan 9 flikken en op elk kruispunt 96, je onveilig voelen is dan wel HEEL moelijk". In dit geval moet ik hem echter bijna gelijk geven. Niet normaal hoeveel agenten hier op straat rondlopen, steeds met matrak (of hoe schrijf je dit) en soms zelfs met mitraillette in de hand (intermezzo van Birger: 'en de te dikke vrouwelijke exemplaren steeds met een te spannende broek'). Tot hier het eerste Mexicaanse proevertje, meer in februari, nu op naar Cubaanse rum, sigaren en zon!!!
Dikke kussen van ons beiden vanuit Hostal Amigo...lap daar is Gerardo weer....TEQUILAAAAAAA!

dinsdag 25 september 2007

Het afscheid is nabij

"Van uitstel komt afstel"...dit is dan toch even zonder ons gerekend. Dinsdag 25 september en onze Blog is een feit. Ik moet het toegeven, het is een beetje afgekeken van mijn neef die momenteel de Parijse cafés onveilig maakt, maar soit. Na 2 bijzonder leuke afscheidsfeestjes val ik momenteel in een klein, maar vooral kortstondig zwart gat waardoor ik even de tijd had om dit hier op poten te zetten. We hopen dat we de volgende maanden hier en daar de mogelijkheid zullen vinden om verder verslag uit te brengen en misschien, indien de communistische computers het toelaten, af en toe een fotootje van onze reis met jullie te kunnen delen. Als voor proefje enkele kliekjes van de vorige 2 feestjes.










Omdat velen misschien niet goed weten wat we nu juist in Hamerika gaan doen, een kleine vooruitblik naar wat we de volgende weken en maanden gaan beleven:
Nu zondag (30 september) vertrekken we om half 8 ’s avonds richting Districto Federal, zoals Mexico City in de volksmond heet. Alé misschien is da zoiets als ‘Groot-Antwerpen’. Vijf dagen verblijven we in DF en vervolgens reizen we verder naar ‘La Habana’ waar we één nachtje blijven slapen om de volgende dag de bus richting Santa Clara te nemen. Santa Clara is de stad waar we het grootste deel van onze eerste 4 maanden zullen doorbrengen. Tijdens ons verblijf ginds zullen we meewerken aan een project in de ‘Universidad de las Villas’, de grootste universiteit van Cuba. De volgende grote stap is dan eind januari, meerbepaalde de 29ste wanneer we richting Cancun vliegen om van daaruit Midden- en Zuid-Amerika te verkennen. Acht maanden lijkt zeer lang, maar ons goed gevuld verlanglijstje zal de tijd doen vliegen. Hopelijk hebben we na dit jaar niet enkel de cubaanse cultuur, maar ook de Maya cultuur in Mexico en Guatemala, de fauna en flora in Costa Rica, de mistwouden en vulcanen van Ecuador, Machu Picchu in Peru, het Titicaca-meer in Peru en Bolivia, de Copacabana in Brazilië en nog veel meer gezien en beleefd...
‘Hasta la cerveza siempre’ zoals Bertistuta zou zeggen!