woensdag 19 december 2007

YOU BETTER BELIZE IT


Belize, 16/12/2007, 1664 km afgelegd

Taal: Engels

Inwoners: 266 440

Oppervlakte: 23 000 km²

Effie graven in mijn volgestouwde geheugen… De laatste keer dat ik schreef zaten we in Cancun, dat is ondertussen weeral twee weken geleden. Na een verrassend rustige nacht aldaar richting Tulum vertrokken, het eerste busticketje in een reeks van velen. We reizen altijd zo goedkoop mogelijk, dus in tweede klasse bussen. Dik in orde al had de airconditioning een beetje de allures van ne kwaaie lama, om de zoveel tijd werden we ‘volgespuwd’ met water... Aangekomen in Tulum toch maar beslist van niet te profiteren van een gratis nacht in een hostel dicht bij het stadje, maar één van de vele ‘cabaña hostals’ op te zoeken op het strand. Eén van de beste keuzes die we tot nu toe al gemaakt hebben, dit was echt Het Paradijs… Ons hutje, bestaande uit een hondertal paaltjes, palmdak, bed met muskietennet en tafeltje met twee stoelen, stond op een tiental meter van de Caribische Zee. We trakteerden onszelf meteen op een verfrissende duik en genoten daarna van heerlijke nachos en corona met limoen op het zaaaalige terrasje van het hostal (zie foto’s). De barkrukken waren hier vervangen door barschommels en er waren ook ‘strandstoelen’ in de vorm van schommelende matrassen. De volgende dag onze eerste Maya site bezocht, ook weer in een reeks van velen. We besloten via het strand naar de site te wandelen in plaats van een taxi te nemen, kwestie van jong en spaarzaam te zijn. Deze beslissing toch even betreurd toen we over nogal hele hoge rotsen moesten klauteren in de blakke zon. Gelukkig hadden we een zeer zwaar ontbijt achter de kiezen (‘huevos rancheros’ = maïstortilla bedekt met twee spiegeleieren overgoten met tomatensaus en kaas) en is onze huid eigenlijk totaal niet meer gevoelig voor de zon (tomato head has left the building, HA!). Eigenlijk viel Tulum voor mij wat tegen qua gebouwen. Je mocht nergens meer in of op en om dan in de gids te lezen dat er prachtige geschilderde maskers en kleurrijke fresco’s te zien zijn in de ‘Templo de las pinturas’ en een prachtig beeld van een duikende god in de ‘Templo del Dios del Viento’, tja…we wouldn’t know. We werden ook nog eens weggejaagd van een gegidste groep die we stiekem gratis probeerden te volgen, dus hielden we ons maar zoet met het najagen van leguanen, wat toch wel zorgde voor een aantal mooie foto’s. Deze site is vooral de moeite door haar ligging aan de Caribische Zee, wat waarschijnlijk wel een unicum is. In de tijd van de Maya’s was dit een rijke handelshaven, een link tussen de binnenlandse handel en handel over zee met Hondureense en Guatemalteekse Maya sites. Er was een strandje tussen de tempels waar je kon zwemmen, maar dit werd geteisterd door zwermen toeristen en dus besloten we de site te laten voor wat ze was en onze zalige swingstrandmatrassen op te zoeken. Deze plek is voor mij tot nu toe nog altijd de zaligste van ons verblijf op het Latino vasteland. Ik heb daar dus even mijn veto doorgedrukt van nog een derde nacht te blijven. Daar werd uitgebreid van genoten. We werden dan ook al om half6 ’s ochtends gewekt door de zon die opkwam uit ons zicht op zee. Genoten van zon, zee, strand en het heerlijke eten op deze plek en de volgende dag de bus genomen richting ‘Chichen Itza’, de tweede Maya site op ons programma. Van nu af aan zou het alleen maar beter worden. De piramide of ‘El Castillo’ (zo genoemd door de Spanjaarden) mocht ook niet meer beklommen worden daar vorig jaar blijkbaar een Amerikaanse vrouw naar beneden ‘getotterd’ was en dit niet meer had kunnen navertellen. De archeologen maakten hier handig gebruik van om het betreden van de piramide te verbieden en ons dus een prachtig zicht te ontzeggen. We rouwden hier echter niet TE hard om, want na deze site volledig bezocht te hebben waren we zelf twee wandelende ruines. Prachtige site, een groot verschil met Tulum… veel groter en majestueuzer. De ‘great ball court’ hier is het grootste en best bewaarde dat we tot nu toe al gezien hebben. Het veld wordt aan beide zijden geflankeerd door tempels en afgelijnd door hoge parallelle muren waarin de stenen ‘goals’ ingecementeerd zijn. Het spel dat hier gespeeld werd, veranderde doorheen de jaren en details ervan werden afgeleid uit de hiërogliefachtige versieringen aan de wanden van het veld. Het spel had zeker een religieuze waarde en alleen hogepriesters en mensen met koninklijk bloed mochten de wedstrijden bijwonen. Veertien spelers, zeven in elke ploeg, probeerden een harde rubberen bal doorheen één van de stenen ringen te spelen. Het gebruik van de handen was verboden en er werd vooral gespeeld met de heupen. De winnende ploeg was natuurlijk diegene die het eerst de bal door de ring kon spelen. Over het lot van de winnaars of verliezers wordt nog steeds gediscussieerd. De panelen tonen de onthoofding van één van de kapiteins. Of deze ‘eer’ ten dele kwam aan de kapitein van de verliezende of de winnende ploeg is nog steeds niet duidelijk. Daar de Maya’s geen wreed volk waren en niet veel offerden (in vergelijking met de Azteken) is het waarschijnlijker dat het de winnaar was die deze eer te beurt viel, waarna hij waarschijnlijk glorieus door de goden werd ontvangen. Deze wedstrijden konden soms dagen duren, dus misschien toch een teken dat ze niet zo happig waren om te winnen, maar dat is dan weer mijn interpretatie (o: Zes (verwijzend naar de zes andere spelers) stralen bloed in de vorm van zes gevederde slangen spuitten uit de onthoofde romp (4e foto van Chichen Itza) van de ‘gelukkige’ kapitein. De gevederde slang (Quetzalcóatl) is één van de terugkerende elementen in alle Maya sites alsook ChacMool, de Mayaanse regengod (met een gehaakte slangachtige neus) (zie foto’s). Ongelofelijk de kennis die deze Maya’s reeds beheersten. Ze hadden een kalender die nauwkeuriger is dan degene die wij nu gebruiken (geen nood aan een schrikkeljaar) en berekenden de banen die de planeten aan de hemel beschrijven zeer nauwkeurig. De hogepriesters maakten hier natuurlijk handig gebruik van om het ‘gewone’ volk onder de knoet te houden… kennis = macht, wat natuurlijk nog steeds waar is. Na hier een viertal uur rondgewaggeld te hebben terug richting ingang getrokken. Langsheen alle wegen stonden stalletjes met ‘indianen’ die borden, doeken, juwelen, beeldjes, … verkochten. Ik vond het heeeeel spijtig dat ik hier mijn gang niet kon gaan, want er zaten pareltjes tussen. Vooral de kleurrijke bordjes, schalen en doeken staken mijn ogen uit, maar zoals we tegen al die verkopers zeiden: ‘we hebben één geen geld om ons hierop te verwennen, twéé de plaats niet… spijtig maar zeker een reden om nog eens terug te komen. We mochten onze rugzakken gratis in een locker aan de ingang ter bewaring geven wat een groot voordeel was daar we na ons bezoek konden voorttrekken richting Mérida, de hoofdstad van het schiereiland Yucatán. Hier kwamen we wel pas ’s avonds aan en dus op zoek naar een lekkere enchilada, quesadilla of burrito. Heerlijk gegeten en meegenoten met een bruid die naar het altaar schrijdde. Die avond was er ook een volksfeest in de stad met optredens van dansers en zangers, al waren sommige de naam zanger niet waardig. Waaaat een kattengejank!!! Mijn karaokegekweel is er niks tegen, en dat wil al wat zeggen. Goed gelachen, goed gesnoept van vele Mexicaanse lekkernijen en daarna lekker uitgeput in ons (naar schimmelruikend) bed gekropen. De volgende dag besloten we Mérida te verkennen. Daar er in de gids stond dat er een Zoo was en dat die op zondag gratis was, dachten we daar eens een kijkje te gaan nemen. Ik ben echter geen grote fan van dierentuinen en de reden hiervoor werd hier spijtig genoeg weer maar eens benadrukt. Prachtige wilde dieren, en er was hier een overvloed aan tijgers, leeuwen, panters, jaguars, luipaarden, poema’s,… in veeel te kleine kooien. Echt wel pijnlijk. Tijgers zijn normaal solitaire dieren geloof ik, en die zitten daar dan met drie in een kleine kooi gepropt en lopen elk te ijsberen aan de omheining als ze al niet met elkaar aan het vechten zijn om hun ‘territorium’ te verdedigen. Tja… We hebben hier wel iets speciaals meegemaakt. Toen we voorbij de berggeiten kwamen, zagen we eentje op de grond liggen die nogal raar aan het doen was. We zagen een plas onder haar liggen en toen beseften we dat ze weeën had en aan het persen was. We hebben na een tijdje toch maar een bewaker verwittigd, omdat ze precies problemen had, maar voor er iemand kwam was het geitje al geboren. Die moedergeit was wel op de top van haar bergske gaan staan om uiteindelijk te bevallen, zodat da klein baby’tje twee verdiepen naar beneden tuimelde ocharme. Wel tof van dat ook eens gezien te hebben. De reactie van vadergeit was ook wel speciaal, die kwam met zijn kop op de buik van de mamageit duwen toen het geitje juist geboren was en daarna ging hij het kleintje aanporren, precies om het aan te sporen van recht te staan. Ook heel aandachtig gekeken welke slangen hier voorkomen en of ze giftig zijn of niet en toch proberen te memoriseren, moesten we er één tegenkomen (ik hoop van niet en Birger natuurlijk van wel, die zou nog onder stenen en in holen gaan porren om er ééntje uit haar kot te lokken). Mooi stadje en veel lekkere eetkraampjes met veeeeeeel lekker eten! Ik denk dat we als twee patapoeffen gaan terugkomen met al dat lekker eten hier! ’s Avonds redelijk vroeg in ons schimmelhol gekropen, daar we er de volgende dag redelijk vroeg uitmoesten. We gingen twee cenotes bezoeken. Dat zijn onder water gelopen kalkgrotten die ontstonden bij de inslag van de gekende oermeteoriet die de indirecte oorzaak was van het uitsterven van 90% van al het leven op aarde, inclusief de dinosauriërs. Deze meteoriet zou een diameter van 20 km gehad hebben en een inslagkater met een diameter van 200 km gevormd hebben. Deze krater is niet meer te zien, maar aan de randen ervan vormden zich bij de inslag kloven die later onderliepen met regen- en grondwater en zo dus ontstaan gaven aan onze bezienswaardigheid van de dag. Een weetje dat ons die dag verteld werd is dat de Maya’s moeten geweten hebben van de inslag van die meteoriet zoveel miljoen jaar geleden. Ze hadden namelijk in op het epicentrum van de inslag een dorpje met een naam dat vertaald vliegende vuurbal betekent. Toch vreemd, daar de moderne wereld pas in de jaren ’70 van de vorige eeuw bewijs vond van de inslag van een gigantische meteoriet zoveel miljoen jaar geleden aan de hand van grondboringen. Toeval of niet, er zijn nog veel meer dingen die niet begrepen worden in verband met de Maya’s dus toch maar weer een straf verhaal. Terug naar de cenotes nu. Het bleek een prachtervaring te zijn. Op foto kan je het effect niet weergeven (we hebben geprobeerd, maar de foto’s zullen jullie weinig zeggen), je moet het met je eigen ogen zien. Je daalt eigenlijk door een gat in de grond af in een heel diepe grot die tot 5 meter van het ‘plafond’ is volgelopen met water. Het water is echter KRISTAL, maar dan ook KRISTALhelder! Veel helderder dan kraantjeswater, want als je daar een groot volume mee vult ziet het groen door de aanwezige algen. Dit water was echter zo helder dat je de indruk kreeg dat je een spiegeling van het plafond van de grot in het water zag, zo ongelooflijk helder dat je tot 20 m diep elk korreltje op de bodem van de grot kon zien liggen… impressionant! Door de opening in het plafond van de grot kwamen zonnestralen de grot binnen die in het water veranderen in turkooise lichtstralen die als een spot de bodem verlichtten. Ik kan het naar mijn zin nog steeds niet goed genoeg beschrijven. We kregen snorkels en als we dan een paar meter naar beneden doken en naar elkaar keken was het precies of we in de ruimte hingen omdat alles rond je heen even helder is als lucht. Zo kan je het misschien nog het best omschrijven. Water dat zo doorschijnend helder is als lucht… Voila daar zal ik het bij houden :o) Onze gids nam ons daarna nog mee naar zijn bonsai kwekerijtje en we gingen samen eten in een gezellig Yucataans restaurantje. ’s Avonds wat kleinigheidjes gegeten op het terrasje van ons hostel, heel gezellig. Je kon in een hangmat een boekje lezen, gratis salsales volgen (waar wij die avond toch wel wat te lui voor waren) of gewoon een pintje drinken bij een potje kaart, waar wij voor opteerden, en een beetje lachen met de Spanjaard (die we kenden van de cenote-trip) die een Spaanse tortilla probeerde te maken met ingevroren blokjes aardappel en een resultaat kreeg dat eerder op stuccement leek…haha! De volgende ochtend weer vroeg uit de schimmelveren (voor de laatste keer, oef!) om richting derde Maya-site te trekken. Uxmal (zeg Oesjmal) was deze keer aan de beurt…qua versieringen, beelden, graveringen en dieptezicht-effecten was dit dan weer de mooiste die we al gezien hebben. We deelden een gids met Jessica en Ellen (twee Belgische meisjes die op dezelfde bus zaten) en verworven weer wat meer kennis over de Maya’s. Er was een troon in de vorm van een jaguarlijf (zie foto’s) met twee hoofden (de jaguar is het teken van de onderwereld) voor het ‘palacio del gobernador’ waarop de heersende leider plaatsnam en waarachter venus (als ze in haar meest zuidelijke positie staat) recht boven het hoofd van de koning opkwam. Een aantal piramides waarvan we er slechts ééntje mochten beklimmen. Nog een aantal leguanen getrokken (ik zoek nog altijd naar de perfecte foto van een leguaan met een piramide op de achtergrond) en dan op zoek naar een bus richting Chetumal (om dan via daar de grens richting Belize over te steken). We moesten echter terug via Merida (dus voor niks met al onze zakken naar Uxmal gezeuld) en daar nog twee uur wachten voor een bus richting Chetumal. Deze tijd weer maar eens gevuld met eten, lekker eten, en een solleke of twee. Toen we aankwamen in Chetumal bleek er die avond geen bus meer te vertrekken richting Belize, dus op zoek naar het allergoedkoopste jeugdherberg in de stad (voor 7 euro voor ons twee samen waren we gesteld). De volgende dag richting Belize City en van daaruit meteen de watertaxi op richting Caye Caulker een eiland op 5 km van de kust. In Belize aankomen was trouwens juist of we waren aangekomen in Jamaica. Toen we ons een keer haastten, omdat we het uur uit het oog waren verloren, werden we twee keer aangemaand ‘go slow man’. We moesten een aantal kerels ook niet aanspreken met hun naam, maar de naam voorafgegaan door ‘Rast’ van Rastafari. Dan kreeg je rare combinaties als ‘Rasttod’ of ‘Rasttom’. Er werd ons meermaals weed aangeboden en de meerderheid van de bevolking heeft dreadlocks. Zoals Ben, de Engelsman of Ier (ik weet nog steeds niet hoe ik hem moet definieren), die we leerden kennen zei ‘een uniek land Belize, Midden-Amerikaans, maar niet Spaanssprekend en geen eiland maar toch een Caribische sfeer’. We sliepen hier weer in hutjes op het strand en hadden zowaar een badkamer in de kamer (stel je er vooral niet te veel van voor) (zie foto tandenpoetsende Birger achter de klapdeur). De reden dat we naar dit Belizaanse eiland gekomen waren, was voor te snorkelen, dus de volgende dag de boot op richting rif. Dit rif loopt van voor de kust van Honduras helemaal tot aan Cancun en is het tweede grootste barrièrerif ter wereld. We kozen een trip waarbij drie snorkelplaatsen zouden bezocht worden en waarschijnlijk ook haaien zouden gezien worden. De enige reden dat ze mij dus op die boot kregen is omdat het ging over verpleegsterhaaien (zoek maar eens op, volstrekt ongevaarlijk, maar dan echt). Ik was toch niet zo héél hard teleurgesteld toen we er geen te zien kregen :o) Wel prachtige dingen gezien (papegaaivissen, geitvissen, barracuda’s, een zwemmende (!) murene, engelvissen, kreeften, zeekomkommers, spaghettiwormen, roggen, (en nog veel meer waar ik de naam niet van ken)… maar dus geen haaien. Met bootje terug richting eiland en daar een wandelingetje gemaakt om uiteindelijk te stranden in een supergezellig rastabarretje op het strand (the lazy lizard). Hier leerden we twee Belgen kennen (Pascal en Johan) die de veertigste verjaardag van Johan vierden met een reisje, hij zag er nochtans bijlange geen veertig uit. Na zonsondergang kwamen er verschrikkelijk bloeddorstige zandmuggen of zandvliegen uit hun schuilplaats en voelde ik mij weer even onder attack. Die beesten schijnen onze repellent lekker te vinden ofzo, want hoe meer ik er van smeer of spuit, hoe meer ik aangevallen word (ofwel saboteert Birger die flesjes om zelf NOG minder jeuk te hebben, hmmmm). ’s Avonds kreeft gegeten op het strand en na een paar pintjes richting beddenbak. De volgende morgen weer maar eens vroeg eruit (jep zelfs ik ben hier een ochtendmens moeten worden) en de watertaxi op. We wilden naar een natuurreservaat waar de zwarte brulaap beschermd wordt, maar daar het heel moeilijk was een bus te vinden, opteerden we toch maar voor San Ignacio. En wie zat er daar op de bus? De twee Belgen en de Ier-Engelsman van ‘The Isle of Man’. We besloten de volgende dag samen een gegidst uitstapje te doen in de omgeving. Een grot en een aantal watervallen bezocht. Het zwemmen aan de watervallen was zaaaalig (zie foto’s). Er waren een paar center parcs achtige wildwaterbanen en hier een paar grappige foto’s genomen van de stoere mannen die van de rotsen doken, sprongen, ploften. Alleen wel spijtig van de bloedzuigertjes of waren het muggenlarven (?) waarmee je bedekt was als je uit het water kwam. Iל Het was een zalig dagje en omdat het een leuk gezelschap was ’s avonds ook nog eens samen heeeerlijk gegeten en ons pooltalent (bij mij onbestaande) bovengehaald in een plaatselijk barretje. Na ons vertrek waren ze blijkbaar nog naar het casino getrokken waardoor den Ben de volgende dag zijn Maya-grotten tour (het zogezegde hoogtepunt van uitstappen hier en veel te duur voor ons) gemist had en dus ook nog een nacht langer moest blijven. Wij vinkten weer een maya site op ons lijstje aan (Xenantunich zeg Tsenantunitsj). De hoogste piramide tot dan toe beklommen en dus ook beloond met het mooiste (duizelingwekkendste) zicht tot dan toe. Hierna een exotische vlindertuin vlakbij bezocht wat eigenlijk gewoon vier vierkante meter overdekt plantentuintje was, niet echt de moeite, al zat er aan de inkom in het recreatieve kamertje met uitleg over planten, dieren en geografie een hele dikke (levende) tarentula in een doosje ter informatie bij een bord over giftige diersoorten in de omstreken….BRRRRRRRRRRRR! ’s Avonds besloten nog maar eens bij Hanna’s te gaan eten, daar het de avond ervoor zo lekker was, en onzen Ben meegepakt. We vonden dat we toch ook eens een kansje moesten wagen in het casino (ik was nog nooit in een casino geweest, toen dit eens als verrassing georganiseerd werd voor mijn verjaardag was ik dom genoeg om mijn identiteitskaart te vergeten) en dat heeft ons geen windeieren gelegd. Onze afspraak was 20 amerikaanse dollar op te doen en niet meer. We zijn naar buiten gegaan met 105 dollar. Een dagbudget winst gedaan dus en jaja de discipline gehad van op tijd te stoppen!

Guatemala, 19/12/2007, 1827 km afgelegd

Taal: Spaans en Maya

Inwoners: 11,2 miljoen

Oppervlakte: 109 000 km²

De volgende dag stond Tikal op het programma (dit werd uiteindelijk nog een dagje later). Jawel alweer een maya site, dit keer in Guatemala. Dit moest wel één van de hoogtepunten worden daar deze site midden in de jungle ligt en hier dus heel wat wildlife te zien valt. We hebben dan ook heel wat apen aan lianen zien slingeren, toekans gespot, twee vossen in de bossen opgeschrikt, leafcutters (mieren die schimmels kweken op afgesneden stukjes blad) naar hun nest gevolgd en vooral zelf de aap uitgehangen en elk monument dat we mochten beklimmen, beklommen. Dit was soms geen sinecure, maar je werd wel beloond met prachtige vergezichten. Vanaf één van de piramides (de hoogste) zag je drie andere piramidetoppen uit de uitgestrekte jungle uitsteken (WAW!). De laatste trappen die we deden waren zelfs steiler dan een ladder en na er zo een hondertal beklommen en afgedaald te zijn ben je echt wel BEKAF! Prachtige site, al is het wel spijtig dat zo een gerestaureerde piramide na een tiental jaar al helemaal terug zwart ziet van de algen, schimmels en begroeiing in deze vochtige oase. We hadden de zonsopgang hier willen zien, maar we zitten voor de moment in een koudfront door uitlopers van een hele late tropische storm wat wil zeggen ‘maar’ 26° C (zeer welkom) maar wel een wolkendek waardoor we de zonsopgang waarschijnlijk toch niet hadden kunnen zien. We hopen nu dit alsnog te kunnen doen in Palenque (jaja NOG een maya site). Nog veel werk hebben ze hier. Ik denk dat nog geen 50 % van de gebouwen vrijgemaakt zijn van bomen en begroeiing en de hoogste (64 m) piramide (die je dus wel via trappen kon beklimmen) was buiten de top nog helemaal overwoekerd. Veel geluk zou ik zeggen, het restaureren van zo’n mastodont duurt waarschijnlijk langer dan het bouwen ervan…Momenteel rusten we een dagje uit in Flores en morgen trekken we terug richting Mexico.

Besitos

Sophia y Vierjier

vrijdag 7 december 2007

Mojito hier, mojito daar...mojito overal

Buenos dias señores y señoras,

De reden dat ik eindelijk wat tijd heb gevonden om het één en ander neer te typen is dat we vastzitten in Havana. We moesten vandaag normaal richting Mexico (Cancun) vliegen en Cuba voorgoed (voor deze reis dan toch) achter ons laten. Het lot besliste daar echter anders over, oftewel ‘stakingen da kennen ze hier ook al verdorie!!!’ Na drie uur in een obscuur gangetje in de luchthaven van Havana gewacht te hebben in een steeds langer wordende rij van misnoegde reizigers (sommigen stonden er al van vijf uur ’s morgens) voor het verstopte kantoortje van Mexicana, waaruit geen uitleg los te krijgen was, kwam het hoge woord er eindelijk uit. Er was een staking en we zouden vandaag niet vertrekken…en morgen waarschijnlijk ook niet….’Kunnen ze dat dan niet meteen zeggen????’ Voor ons geen probleem, zolang jullie maar betalen, dachten wij. Dat deden ze dan ook. Hier zit ik nu dus in een sjiek hotel achter de laptop. De afgelopen twee weken zijn heel druk geweest, wat niet wil zeggen minder leuk, maar geen dood momentje te bespeuren om een tekstje te plaatsen op ‘den blog’. Ik kreeg zowaar al naar mijn voeten! Niet van Birger echter, want die vindt het maar niks dat ik de laptop ‘inpalm’ om, naar zijn zin, en er zullen nog wel mensen zijn die zijn mening delen, veeeeel te lange teksten te typen…haha!! Tja ik ben nu eenmaal een babbelkous… Soit, zal ik deze keer een KORTE samenvatting geven van de afgelopen twee weken (Birger ligt hier toch te slapen, dus klagen kan hij niet, HA!)
Na teruggevlogen te zijn vanuit Parijs (BTW in de bult van de Jumbo Jet met gratis champagne en een driegangenmenuutje omdat de vlucht volzat) aangekomen in Havana en meteen een taxi ingesprongen to the rescue van Marc en Carine (de ouders van Birger). We hadden vanuit België een casa particular gereserveerd, maar NATUUUUUURLIJK hadden ze daar zogezegd niets van gehoord ginder. Gelukkig heeft Marc in een ver Columbiaans verleden meer Spaans opgepikt dan hij nu wil geloven en kent Carine genoeg Spaans om een ‘cerveza’ te kunnen bestellen. Toen we eindelijk aankwamen in de desbetreffende casa waren ze dan ook ver van ongelukkig. Het ‘liegebeest’ van dienst bracht ons naar een casa van een vriend waarvan algauw bleek dat die illegaal verhuurde en ook nog eens meer dan de volle pot vroeg. Dat verklaarde dus die aangenomen reservatie in een volzet huis: de buur zonder vergunning toch aan klanten helpen. Zijn uitleg: ‘En Cuba hay cosas que son legal y cosas que son menos legal….’ tja wat zeg je daarop eh? Een presentje op zijn te hoge prijs zat er niet in, want hij had het geld nodig om een verhuurvergunning te kunnen kopen…ironisch, toch? Zo werkt Cuba nu eenmaal, en het werkt nog steeds…. We lieten het onderhandelen dan maar voor wat het was en besloten een stukje Havana te verkennen, oftwel: op zoek naar de eerste mojito in een reeks van velen, ALLEMAAL verdiend! Na een mooie wandeling en menig mojito’tje met een tevreden gevoel (doch misschien een iets te volle blaas) huiswaarts gekeerd. De volgende dag werden er veel mojito’s verdiend. Een heus stukje Havana gezien dat wij (ik en Birger) nog niet gedaan hadden, geleid door Marc en Carine die groeven in hun herinneringen om ons te voeden met anekdotes die hun gids hun vier jaar eerder vertelde. Al waren die misschien niet altijd even waarachtig :o) Echt wel een prachtige stad Havana. Toch weer helemaal anders als alle andere steden die ik al gezien heb, maar ja elke stad heeft natuurlijk een unieke ziel, die van Havana is warm, lawaaierig, vrolijk en kleurrijk. Wat mij heel erg opviel was het contrast met de andere steden in Cuba, waar je vaak prachtige koloniale huizen in verval ziet, ten prooi aan de tand des tijds en geen fondsen om er iets aan te doen. De hele wijk ‘Havana Viega’ echter is uitgeroepen tot UNESCO werelderfgoed, wat de gebouwen, van deze wijk althans, gered heeft. Wanneer ik in deze gerenoveerde wijk rondwandelde had ik soms het gevoel even terug in Sevilla te zijn, wat niet onlogisch is natuurlijk. We werden er ook even aan herinnerd welk genie Leonardo Da Vinci niet moet geweest zijn. Enkel met een verstelbare spiegel en lens konden we vanuit een ‘camera obscura’ de hele stad rondspieden op groot scherm, LIVE!!!WAW! Geweldig effect (én geweldige billen! ;o). Na een vermoeiende dag van wandelen, bezichtigen, nog eens wandelen, museo de la revolución, een lekkere middagsnack én een vruchtbaar marktje (ik kocht hier een schilderij’tje) hadden we toch weer een mojito verdiend. Dit met op de achtergrond een gitaar, een kalebas en een mooie stem en we waren weer gelukkig. Al moesten we onze lach inhouden voor de dame die een centje wou meepikken en haar ‘danskunsten’ wellustig tentoonspreidde op de noten van de ‘chan chan’ (ken je hem nu ondertussen al Carine?). Ik denk dat ze beter bij het rollen van sigaren was gebleven, maar dat is dan míjn mening. ’s Avonds ontdekten we een pareltje van een restaurant op het dak van een ‘school voor toerisme’. We moesten het echter houden bij ons aperitiefje boven, want het was (jaja jullie lezen het goed) een beetje te frisjes om boven te eten (toch voor één keer niet volhard in de boosheid, hehe). Heerlijk gegeten en gedronken (voor de eerste keer in Cuba wijn gedronken, daar dit normaal boven onze stand was, maar ja, we verkeerden nu dan ook in goed gezelschap) en weer verwend door orkestje dat speciaal voor ons en één andere tafel speelde. Het spreekt vanzelf dat er die nacht lekker gesnurkt werd. Dit weerhield ons er niet van om weer redelijk vroeg uit te veren te zijn op weg naar ‘Castillo del (ikweetnietmeer)’. Met een veerboot het water overgezet voor twee keer niks (ga waar de Cubaan gaat en uw portefeuille gaat open met mondjesmaat) en aan de overkant aan de klim naar het kasteel begonnen. Elke avond om negen uur wordt er vanaf hier nog een kanonschot afgevuurd om het sluiten van de stadspoorten aan te kondigen (nu symbolisch). Hier werden weer heel wat punten verdiend, want wat een trappen en daken en nog eens trappen en nog wat daken, maar wel een prachtig zicht over de stad en op de andere castillo. Ze werden oorspronkelijk gebouwd, net als het castillo dat we bezochten in Santiago de Cuba (zie foto’s Santiago), om de stad te verdedigen tegen piraten. Hoe cool is dat niet? Alle verhalen die ik als kind las over piraten en de films en tekenfilms die we erover zagen, kwamen hier terug tot leven. Vooral in het Castillo van Santiago de Cuba had ik dat gevoel heel erg. Waarschijnlijk omdat diep onder de met kanonnen uitgeruste kantelen de woeste (Noël was in de buurt) Caribische Zee tegen de grondvesten beukte, waardoor de golven metershoog opspatten….prachtig gewoon! Terug naar Havana nu. Na een vruchtensapje (of was het wederom een mojito?) terug richting veerboot gewandeld en dan toch maar eerst een snackje genuttigd. En dan konden we er weer tegen voor een halve dag! Of toch niet? ‘Havana Club Museo del Ron’ dat had onze aandacht meteen. De inkom bleek echter een beetje belachelijk. Wij hebben dan heeeeel onfatsoenlijk, en er voelt zich nog altijd iemand schuldig denk ik, met een groep mee naar binnen gewandeld. Een welopgevoede jongen betaalde echter wel, toch nog een beetje fatsoen die Belgen. Mooi museum, maquette van een rumfabriek, goeie uitleg (al was die dan wel in het Spaans…por supuesto!) en een gratis (en voor ons dan ECHT gratis proevertje, oei oei oei nog meer schuldgevoel, al ging het goed naar binnen!). Terug buiten zagen we daar dan toch wel de natte droom van de tyyyypische toerist voor onze lens opdoemen….een paardenkoets!!!! Toch maar gezwicht voor het plaatje en misschien ook wel voor de pijnlijke benen en voeten. Weer een stuk Havana gezien dat voor ons vieren nog ‘unexplored’ was, tot en met het kerkhof waar ons enkele mythes werden verteld over enkele bewoners van het kerkhof waaruit we dan mochten kiezen welke tombe we wilden bezichtigen (allemaal zou te veel tijd nemen, het kerkhof was dan ook 4 km² groot). John Lennon was ook van de partij, niet op het kerkhof, maar op een bankje in een park. De plaza de la Revolución toch maar eens van dichtbij bekeken en de oude rijkeluiswijken doorgereden waar vroeger de Cubanen met geld woonden die nu vanuit Miami aan ‘anticastrisme’ doen. Na dit tochtje toch weer dorstig genoeg om ons aan een terrasje te wagen, en daarna nog één (naast zulk romantisch gefezel en tonggedraai dat we bijna meenden op verborgen camera te zijn). ’s Avonds wederom heerlijk gegeten in een Spaans restaurant waar flamenco gedanst werd. Dat kon ik nu toch echt niet missen. Mooie flamencodans, mooie flamencomuziek, maar de intermezzo’s van een welgemeende Deep Purple waren voor mij toch niet erg geslaagd! Nog even beter luisteren mannen, en vooral oefenen… Met een volle maag toch nog eens de jacht op een meter bier ingezet en na het nodige geduld was hij verrassend snel leeg…hihi… Daar we nog steeds geen huurauto hadden vast kunnen krijgen de volgende dag dan maar met een taxi richting Viñales getrokken. Dit was de eerste paar honderd kilometer geen enkel probleem, eens van de autostrade af echter waren er wel HEEL veel putten in de weg en wel HEEL veel bochten. Er moest dus een pauze genomen worden, wou de chauffeur niet getrakteerd worden op een niet zo smakelijke douche. Desondanks goed aangekomen in het verrassend kleine en achteraf gezien bijna pitoreske Viñales. Bijna meteen een casa gevonden met twee kamers en ons dus gezapig in de vier schommelstoelen in het voorhofje gezet met een vers geperst sinaasappelsapje. Gaan horen voor een auto en mij laten zweren (oh ja want ik ken de Cubaanse beloftes al veeeel te goed, wat later nog eens bewezen werd) dat we de volgende dag een auto zouden hebben. Een prachtige botanische tuin bezocht en dan uit de vele mogelijke excursies er eentje gekozen richting ‘La Cueva de San Tomás’, naar een grot dus. Carine wou wel meegaan en dan misschien buiten haar boekje lezen terwijl wij ons even speleoloog zouden wanen. Ze was echter dapper en ging de uitdaging aan. Ik denk dat ze er op sommige momenten misschien spijt van heeft gehad (toen we bijvoorbeeld met een touw een slibberige helling moesten afdalen), maar achteraf toch blij was meegegaan te zijn (ah ja want dat waren veeeel verdiende punten). Echt prachtig wat de kelders van de aarde verborgen houden voor het daglicht. Eens je dit gezien hebt zijn verhaaltjes over kleine dwergen- of kabouterhandjes die dit zouden kunnen gemaakt hebben niet meer zo vergezocht. Prachtig al die stalagtieten- en mieten, onderaardse ruimtes en meren en stukken wand die prachtig schitteren wanneer je er een lichtbundel op werpt. EN DAN….de complete STILTE! WAW! Mooi! ’s Avonds lekker gegeten in onze casa en dan met goede hoop op een auto na een spelletje canasta de lakens onder. Om drie uur mochten we de auto ophalen, dus de volgende ochtend gevuld met een prachtige gegidste natuurwandeling. Het landschap rondom Viñales wordt gekarakteriseerd door de ‘mojotes’(die trouwens ook UNESCO werelderfgoed zijn (zie foto’s)), de rode aarde, de tabaksplantages en de daarbij horende droogschuren. We wandelden een goed stuk en kregen een bevredigende uitleg van Manuelito, onze gids. We bezochten een klein boerderijtje waar een ‘campesino’ ons voordeed hoe sigaren gerold worden. We kregen een koffie en mochten daarna ook één van zijn rolsels proeven. Niet slecht vonden we, al zijn we alle vier niet-rokers. Deze man kweekte ook kemphanen. De gevechten zijn illegaal, net zoals bij ons, maar worden toch clandestien gehouden, verstopt tussen de mojotes. Weer een manier om wat extra bij te verdienen naast het nogal schrale maandloon, niet enkel voor de kwekers, maar ook voor de venters die op deze ‘tornooien’ tevens illegaal hun lekkers voor een duurdere prijs van de hand doen. Terug aangekomen in het stadje toch al eens gaan vragen naar de auto. Neen, het was nog geen drie uur, ik moest wachten tot dan. Ons dan maar op een verdiend terrasje getrakteerd. Maar wat had je gedacht? Een auto om drie uur? NOPE! Ze hadden hem verkeerde informatie gegeven, en het speet hem toch zo zeer, maar geen auto dus. (In Viñales zagen we trouwens bijna meer toeristen lopen als Cubanen, en daar het zo klein is, rijden er geen bussen dus zijn alle auto’s steeds verhuurd). Hij durfde na mijn betoog over dat hij het gezworen had natuurlijk niet meer beloven (maar wel zeggen) dat er de volgende dag of die avond nog wel een auto zou zijn voor ons. Een beetje schuldgevoel kweken bij zo’n man kan natuurlijk geen kwaad, dus zorgde ik dat ik hierin voldoende voorzien had. Nu konden we alleen maar hopen. Geen auto dus om naar de Paladar (soort restaurant, maar huiselijker) te rijden waar we die avond wilden gaan eten. We werden echter aangesproken door een man op straat die vroeg of we geen paladar zochten (die kom je geregeld tegen, dit zijn mensen die geen vergunning hebben en dus op straat mensen proberen te ronselen). Deze keer reageerden we dus niet met ‘no, no gracias señor’. Hij had een auto dus we konden meerijden. Toen we echter bij de auto aankwamen, was er nog een tweede man, just ‘50 cent’, voor degenen die hem kennen, inclusief gouden kettingen. Ik vond dat toch al wat minder tof, en Carine al helemaal niet denkik. Ons dan toch maar in die auto gepropt (goed wetende dat je dit in een ander land NIET moet proberen, want dan ben je ALLES, inclusief je onderbroek, kwijt. Hier is de controle echter te groot voor misdrijven van die schaal. Opeengepropt is eigenlijk nog een mooi woord van hoe we in die auto zaten. Ik vertrouwde het toch niet meer helemaal, en vroeg telkens ‘is het nog ver’? ‘is het nog ver?’ en elke keer: ‘jaja we zijn er bijna’. Maar nu reed hij toch echt een donkere heuvel op en ik begon meer en meer te wensen dat we niet ingestapt waren en ik voelde goed dat Carine dezelfde ‘vrouwelijke’ intuitie had (of die juist was laat ik in het midden). Ik zei dus uiteindelijk van toch maar te stoppen en dat we wel te voet verder zouden gaan. Toen hij dit niet meteen deed, kwam er een zeker acteertalent naar boven bij Carine: ‘COULD YOU PLEAASE STOP THE CAR, I’M SICK!!!!’ En ze deed het zo overtuigend dat ik er bijna zelf ingetrapt was! Hahaha! Het bleken achteraf helemaal ook geen schelmen te zijn en we hebben heerlijk gegeten en die mannen bleven zich maar verontschuldigen bij Carine en of het nu echt wel beter ging? Haha! Ocharme de loebassen, hadden we ons toch even te ver laten varen. Maar ja voor hetzelfde geld….Je weet maar nooit!
Je gelooft het nooit, maar de volgende dag hadden we onze auto!!!!We hebben de daarop volgende drie dagen met ons auto’tje dan ook tabaksplantages bezocht, een cubaanse pizza of twee gegeten, een krokodillenkwekerij bezocht, op playa del Bailen gewandeld, prachtige landschappen gezien, veel schurfterige honden ontweken, een zogezegde prehistorische rotsschildering gezien (oprdachtgever = Fidel), veel kwakkelige bruggetjes overgereden en dus veel mojitos verdiend, een prachtige cayo bezocht en bezwommen, een salsaavond meegemaakt, gezwommen in een riviertje met wat zatte cubanen, NOG een botanische tuin bezocht, een kolibrie gezien, geen mirador gezien, veel prachtige zonsondergangen gezien, een platte band gereden, een platte band vervangen….en veel mojitos gedronken! Het was een prachtige week in Piñar del Rio en Havana, maar dan was het nu toch tijd voor de welverdiende rust waar Marc en Carine eigenlijk voor gekomen waren en waar wij dan graag van meegenoten. Een prachtig all inn hotel in een stukje Cuba dat eigenlijk geen Cuba is. Niets doet hier nog denken aan de socialistische slogans en de torenhoge afbeeldingen van een eens onbekende Argentijn. Dit had ik nog nooit gezien, zoveel luxe bijeen. Had je zin in een glaasje champagne? Overal langs de paden stonden hutjes met verse gekoelde flessen. Drie restaurants een buffet een strandrestaurant en –bar een zwembadbar…ge kunt het u niet inbeelden! Alles inbegrepen! Bijhalve het internet dan, dat was duur en nog tergend veel langzamer dan in de Etecsa kantoren waar wij voorheen internetten. Dat lieten we ons echter niet aan ons hartje komen, maar dus geen nieuws voor jullie, maar dat heb ik hier dan wel weer goedgemaakt denk ik….Kort is het toch weer niet geworden nee, ik moet het toegeven. Na hier dus getrakteerd geweest te zijn op een week paradijs was het afkicken geblazen, terug naar een beperkt budget! Onze zakken goed volgeladen aan het ontbijtbuffet en vertrokken richting luchthaven van Havana. En dat brengt mij dan terug bij het begin van ons verhaal.
Ondertussen zijn we aangekomen in Cancun en hier typ ik deze tekst af. We zijn al blij dat we tot hier geraakt zijn, want het was de akeligste vlucht ooit. De motoren maakten vreselijke geluiden (soms stopten ze zelfs precies ineens (remember Vlien en Nick Turkije?) en bij het opstijgen en dalen kwam er precies rook (het was condens) de cabine binnen (zie foto). Niet erg moeilijk om dan een worst case scenario in je hoofd te vormen. Maar ja, eind goed al goed. We zitten hier dus nu in een hostel en het internet is hier gratis EN op normale snelheid, daar zullen we dus is GOED van profiteren. Eén nachtje hier en morgenvroeg richting Tulum. Een Mayasite gelegen aan de azuurblauwe Caribische Zee. Je moet maar eens googelen, wij vinden het alvast prachtig. Hopelijk is het in het origineel even mooi!

Tot binnenkort hopelijk!
Dikke kussen allemaal en nog eens merci voor de steunfondsjes, ze komen goed van pas!

Fie en Birgie