dinsdag 29 januari 2008

On the road with two kanguru's

Terug naar Antigua, Guatemala voor het begin van een nieuw (lang) hoofdstuk. We besloten toch nog een dagje langer te blijven en Copán uit te stellen tot de volgende dag, kwestie van Birgers verjaardag niet op de bus te vieren. ’s Avonds een gezellig verjaardagsdineetje in één van de vele restaurantjes. We waren net aan ons hoofdgerecht bezig toen het platformpje waarop onze tafel stond begon te schudden. Ik dacht dat iemand aan het wiebelen was ofzo en zou nooit aan een aardbeving gedacht hebben, moest Birger het zich niet hardop afgevraagd hebben. Het was wel degelijk een aardbeving en nog geen kleintje ook niet. De vorige dag op hetzelfde uur stonden we nog boven gloeiend hete lava marshmallows te roosteren. Al goed dat we het niet een dag later gepland hadden…Stel je voor een aardbeving terwijl je op de top van een actieve vulkaan staat… :os De volgende dag of beter gezegd nacht (4 uur ’s nachts) de bus op richting Copán, Honduras. We hadden ons toch maar weer eens laten verleiden een minibusje te boeken in plaats van de vertrouwde chicken bus (terwijl we onszelf de laatste keer gezworen hadden nooit meer een shuttle te pakken). We zouden het ons alweer beklagen, maar de volgende drie weken zouden er op een verrassende manier door bepaald worden. Toen we opstapten meenden we al een Australiër te herkennen van op de ruïnes van Palenque. Deze vermeende Australiër bleek later echter een Noorderbuur te zijn toen hij mij doodleuk na twee uur bus en Engelse conversaties zei: ‘je rits staat open’. Hij vertelde ons later dat hij express niets gezegd had in het begin om ons te kunnen afluisteren, de gluiperd :o). We vonden hem achteraf inderdaad terug op onze foto’s van de ruïnes van Palenque, de wereld is klein, zeker als je reist. Je komt altijd dezelfde mensen tegen, soms zelfs tegen het absurde aan. We ontdekten ook dat hij en twee andere meisjes die op ons busje zaten (een Patricia een duitse en Ulla een Finse) juist niet overlappend in hetzelfde hostel hadden verbleven in San Cristobal de las casas. Twee andere passagiers op de bus waren Chris en Chloé een Australisch koppel op huwelijksreis (voor vier maanden, jep can’t beat that!).

Honduras, 5/1/2008, 3148 km afgelegd

Taal: Spaans en Engels

Munteenheid: Lempiras

Inwoners: 6,7 miljoen

Oppervlakte: 112 090 km²

Na 7 uur bus (wat vijf uur had moeten zijn) uiteindelijk aangekomen in Copán ‘the village’ en op zoek naar een hostal. Peter, de Hollander, was al meteen mee met de twee meiden (nood aan vrouwelijke aandacht veronderstelden we :o) ) terwijl wij samen met Chris en Chloé de richting Via Via (Belgische keten van Backpackershostals en restaurants over de hele wereld, in Antwerpen is er ook één) wandelden. Supergezellig en een hele toffe sfeer, maar bijgevolg spijtig genoeg VOL. Op naar ‘The Blue Iguano’ dan maar, waar we Peter en zijn twee potentiële slachtoffers aantroffen. Daar we maar voor één reden in Copán ‘the village’ waren, namelijk voor Copán ‘the ruins’ meteen na het neerkrabbelen van de noodzakelijke gegevens richting de negende (en waarschijnlijk de laatste) Maya site op ons lijstje. De inkom van 15 euro was niet echt in verhouding met de site, daar het één van de enige, of misschien wel de enigste Mayasite in Honduras is, willen ze de koe blijkbaar droogmelken. Een bezoek aan de graftombe en ondergrondse tempels via tunnels die uitgegraven waren door archeologen kostte nog eens 15 euro extra, dus lieten we dat bezoek noodgedwongen maar voor wat het was, terwijl we dit toch wel echt graag gezien hadden. We zijn natuurlijk verwend met alles wat we al gezien hebben, maar deze site was de duurste na Tikal en bijlange niet de beste. Voor mij zelfs de minste… We waren echter in goed gezelschap en maakten beter kennis met onze nieuwe reismaatjes. Bleek dat Chris en Chloé dezelfde trip op vulkaan Tajumulco geboekt hadden als ons en moesten wij dus niet ziek geworden zijn, zouden we de trip samen gedaan hebben. We zagen achteraf hun foto’s en beklaagden ons nog maar eens dat we net dán ziek geworden waren…echt supermooi! Ze vertelden er echter ook bij dat het superzwaar was en dat ze een beetje last hadden gehad van hoogteziekte en tijdens de zonsopgang zo bevroren waren dat de pracht ervan hen even gestolen kon worden. De nieuwe bewoners van Copán waren een familie ara’s en een soort rare knaagdieren, wat ons nog wel wat leuke plaatjes opleverde. Terug in Copán ‘the village’ een lekker goedkoop restaurantje opgezocht met Peter, Chloé en Chris en daarna de ‘Via Via’ in voor een paar pintjes. De volgende dag om 7 uur vertrok de volgende bus alweer, dit keer voor ons richting Bay Islands, de twee meisjes trokken richting San Salvador. We hadden nog niet beslist welk eiland we zouden kiezen, Utila of Roatan, maar nog een halve dag bus voor ons om te beslissen. Chris en Chloé hadden oorspronkelijk gepland van enkele dagen in La Ceiba te verblijven in ‘The jungle River lodge’, maar omdat ze ons gezelschap zo op prijs stelden (jaja echt waar :o) ), besloten ze mee te reizen naar the Bay Islands wat ze normaal voor later gepland hadden. Aangekomen in de haven bleek de boot naar Roatan reeds volgeboekt te zijn (ook al waren we meer dan een uur te vroeg) en dus bijgevolg een ticketje naar Utila gekocht. Na een uur ruige boottocht aangekomen op één van de beste duikersparadijzen ter wereld. We werden, eens van de boot, meteen aangeklampt door tientallen ‘proppers’ die hun hostel of duikcenter/hostel aanprezen. Deze keer waren de proppers echter geen inboorlingen, maar allemaal toeristen… vreemd! We besloten de plek die de gids aanprees (Freddy’s) te bekijken en op de weg naar daar Alton’s te bekijken. Wij (Birger, Peter en ik) verkozen Alton’s daar het meer leefde als Freddy’s. Ik denk dat Chris en Chloé niet echt overtuigd waren door Alton’s (we sliepen met vijf in een dormitory voor vier, maar betaalden wel vijf bedden, AFZETTERS!). De volgende dag wilden ze dus op zoek naar iets anders. Wij waren best tevreden met Alton’s (houten kamers met stapelbedden op een soort ponton op het water met een aanmeerplaats voor de boten en een zalige uitloper van het houten ponton met hangmatten en een barretje (zie foto’s)), maar het groepsgevoel maakte dat we allevijf op zoek gingen naar een ander hostel. Na tot de constatie gekomen te zijn dat de ‘Mango Inn’, onze favoriet (met een zwembad!!! voor een spotprijs) vol zat en dat alle andere hostels in dezelfde straat ook bleken vol te zitten of verschrikkelijk duur waren, terug naar af. Na nog eens met bagage en al ondergeplensd te worden door een uitloper van een tropische storm en absoluut een nulpunt van humeur bereikt te hebben, besloten Birger, Peter en ik met de staart tussen de poten terug richting Alton’s te trekken om onze dormitory terug te vragen. Chris en Chloé vonden iets volledig naar hun zin op weg naar huis. In de sjakosj! Ons slecht humeur verdween als regen voor de zon, we schrapten de mislukte voormiddag uit ons geheugen en maakten er nog een toffe dag van. Na één en ander uitgezocht te hebben in verband met duikexcursies en -initiaties en uitstapjes naar eilandjes in de buurt, besloten we van de volgende dag een bootje (met kapitein) te huren om ons naar Cayo Agua te brengen, één van de paradijselijke eilandjes rond Utila. We kochten wat snacks en huurden snorkels en zwemvliezen en ‘Captain Hal’ bracht ons voor 600 lempiras met zijn bootje naar het ‘Bounty Island’ van dienst. Weer maar eens prachtige vissen en koraal gezien en dat op slechts tien meter van ons paradijselijk ‘privé’ strand. Je kon door het ondiep water naar het volgende eiland waden dat privé bleek te zijn met een prachtig villaatje, inclusief privé strand en hangmatten…GELUKZAKKEN!!!! Na een paar uur zoet geweest te zijn met lezen, snorkelen, picknicken en de kerels een tiental kokosnoten uit de bomen hadden gehaald (expeditie Robinson achtige taferelen) was ‘Captain Hal’ daar al weer om ons terug op te pikken. Zalig deze mens zijn accentje, ik zou het definiëren als een mix tussen Schots en Jamaicaans. De rit terug was al even tof als de dag op het eiland. Superhoge golven en onze kapitein had nogal een ‘zware voet’… Die avond hielden we het rustig daar Chris en Birger de volgende dag op duiktrip gingen en Peters duikcursus begon. Grappig dat dit ‘duikerseiland’ rond tien uur ’s morgens volledig uitgestorven lijkt, omdat iedereen onder water zit. Toen we ’s middags terug naar ons gewoonlijke barretje gingen om te lunchen zat het stampvol, terwijl wij (Chloé en ik) er het ontbijt alleen deelden met een ander meisje dat ook niet dook en daar wachtte op haar vriendin die wel gaan duiken was. Zij vertelde ons dat er die avond een feestje was in een boomhut of iets in die aard en we spraken af samen te gaan. Die avond werd er één uit de duizend, in een psychedelisch barcomplex van Gaudi geïnspireerde bouwwerken in, onder en rond bomen. Overal bogen, spiegels, tegeltjes gesierd (of ontsierd) door talrijke spinnenwebben (zie mega wauw foto’s van spin). Het werd laat en er werd een beetje te diep in het glas gekeken wat ons de volgende dag letterlijk zuur opbrak daar we de boot terug op moesten richting vasteland. BAH! De boot vertrok pas om twee uur, dus we konden nog een volledige voormiddag zombie spelen op ons Alton’s ponton (zie foto’s). Na de duurste sandwich ooit (175 lempiras of 8 dollar!!!) een uur gewacht op de boot, die we dan toch bijna misten, omdat we met onze katerige ogen niet doorhadden dat hij aan de andere kant van de kade was aangekomen. Toen iemand ons vroeg of we op de boot richting ‘La Ceiba’ aan het wachten waren en daar doodleuk aan toevoegde dat die juist vertrokken was, ontwaakten we uit onze roes en spurtten tegen sneltempo de pier op om toch nog op het nippertje op de boot te kunnen springen die voor ons een stukje moest terugvaren. Peter lieten we achter in Utila, daar hij nog drie dagen duikcursus te goed had en daarna richting Belize en Mexico zou trekken. We besloten de ‘Jungle River Lodge’ op te zoeken, het hostal waar Chris en Chloé origineel naartoe wilden gaan en van waaruit je aan verschillende activiteiten kon deelnemen. Van het ene paradijs naar het andere bleek achteraf. Nadat de taxi ons door de jungle over een lang hobbelig en stoffig pad op onze bestemming had gebracht viel onze mond weer maar eens open. Een houten huttenconstructie naast gigantische rotsen (precies decorstukken) met zicht op de wilde rivier die zich een weg baande door de jungle was onze nieuwe thuishaven (zie foto’s). Daar het nog niet echt laat was, maar toch te laat om nog één van de activiteiten te ondernemen, vroegen we Darwin (die in mijn opinie beter de naam Mauwgli had meegekregen) of het mogelijk was in de rivier te zwemmen en of je van de rotsen kon springen. ‘Claro que si’, was het antwoord en een luttele vijftien minuten later stonden we al op de rand van één van de rotsen te twijfelen of we Darwin zouden naspringen in het kolkende water 7 meter lager of niet. Nadat Birger en Chris gesprongen waren, ging ik ook de dieperik in en nadat we alle vier de overkant van de rivier bereikt hadden, gaf Darwin ons een kleine rondleiding door het rotsachtig tot de verbeelding sprekend junglelandschap aan de overkant van de rivier. Na nog een paar keer het kriebellend gevoel ervaren te hebben door van de rots te springen de douche in en aan tafel voor een diner bij kaarslicht want er was geen verlichting. De volgende dag zouden we gaan raften. Na de volgende ochtend de nodige instructies gekregen te hebben op naar het avontuur. Er stonden stroomversnellingen tot level V op het menu en we gaven onze camera aan één van de gidsen om onze heldhaftige afdalingen op de gevoelige plaat vast te leggen (zie foto’s). Eén van de kerels was een typisch Amerikaans zwaarlijvig seutje waar je van verwacht zou hebben dat hij het in zijn broek zou doen in het wilde water. Toen zijn vrouw echter uit de boot viel in een stroomversnelling (welk lot ook mij te beurt viel) sprong hij haar zonder aarzelen achterna in het kolkende water. Ik vond dit hilarisch grappig, want de gids in hun boot was de verantwoordelijke van heel de trip had ons voor het vertrek zelfs laten bidden terwijl we allemaal elkaars handen moesten vasthouden dat God ervoor zou zorgen dat de rivier ons een veilige trip zou bezorgen. Eén van de regels was ‘wat er ook gebeurt, blijf in de boot’ en dan juist Giovanni van alle mensen springt zijn vrouw achterna juist uit de boot van de fanatieke gids…. Priceless!!! Na zoveel adrenaline konden we in de namiddag niet gewoon relaxen, dus besloten we van die dag ook nog de ‘zipline canopy tour’ te doen. In Tarzan style roetsjten we van boom tot boom, zalig om aan duizelingwekkende snelheden door de jungle te vliegen slechts centimeters verwijderd van eeuwenoude woudreuzen. AAAAAAAAAAAJAHIJAHIJAAAAAAAAAAAAA!!!!!!!!!! Na nog maar eens een paar keer van de rots gesprongen te hebben (redelijk verslavend) een gezellig avondje tegemoet. De volgende dag besloten we van nog maar eens actief te zijn en de ‘hike’ te ondernemen naar een waterval in de buurt. Een dik uur zwoegen door de supervochtige jungle en dan nog meestal bergop. Ons doel dreef ons echter verder, we zouden een lekkere plons kunnen nemen onder de waterval. Bleek dat even anders uit te draaien. Er waren alleen heel glibberige rotsen onder de waterval en dus geen kans op een plons..DAMN! We zagen een dode Boa Constrictor tussen de rotsen liggen die waarschijnlijk de val van de waterval niet overleefd had en begonnen al snel aan de weg terug die veel minder vermoeiend was als de heenweg. Terug aan het hostal was de legertruck waarmee we gratis naar de busterminal gebracht zouden worden nog niet ter plaatse, dus genoten we nog maar eens van een laatste plons in het water. Er waren twee Amerikaanse gezinnen die ons van de rotsen hadden zien springen en ons voorbeeld wilden volgen. Ze sprongen na verloop van tijd allemaal, bijhalve één van de mama’s die tot een uur later (toen onze truck er eindelijk was) nog altijd in trance op de rots stond in de hoop zichzelf ervan te overtuigen te springen (ik vraag mij af of ze er nog steeds staat :o) ). Chris en Chloé trokken richting Tela om van daaruit richting Belize te reizen, maar ze waren al aan het twijfelen om hun plan te wijzigen en misschien met ons mee richting Nicaragua te komen in plaats van richting Belize. We trokken dus mee richting Tela daar de gids het beschreef als een van de ‘backpackers favorites’ aan de Caribische kust van Honduras. De gids liet ons in de steek. Wat een ongezellig en zielloos stadje! Daarenboven waren alle hostals buiten vies en vuil ook nog eens schandalig duur. We besloten dus maar een kamer te delen met drie bedden bij een familie die kamers verhuurde, teneinde de kosten te beperken. Een beetje raar van met vier opeengepakt te zitten in een kamer ‘met badkamer’ (gescheiden van de kamer door enkel een douchegordijn) en een toilet dat na de eerste flush al overliep (inclusief een drolletje van de vorige klant), maar daar we veronderstelden dat het onze laatste avond samen was, genoten we er ten volle van. De volgende dag zagen wij (Birger en ik) er geen nut in van nog langer in Tela te blijven en wilden we dus gaan informeren wanneer de bus richting de hoofdstad (Tegucigalpa) vertrok om van daaruit de volgende dag te kunnen verdertrekken naar Nicaragua. Chris en Chloé moesten ook informeren in verband met hun vervoer naar Belize dus op naar het busstation. Toen het moment gekomen was van de ticketjes te kopen, besloten de ‘Sydnyers’ toch ook maar een ticketje richting Tegucigalpa te kopen en ons dus te vervoegen op onze trip richting Nicaragua. Ik hoopte nu wel echt dat Nicaragua de moeite zou zijn, want anders zou ik mij wel een beetje schuldig voelen. Het was een lange busreis (vijf uur) en ik hoorde op een bepaald moment de vrouw aan de andere kant van het gangpad tegen één van haar zoontjes (die achter ons zaten) zeggen ‘waarom heb je dan ook zoveel gedronken’. Ze diepte een zakje op uit haar handtas en na veel gegiechel leegde het jongetje zijn blaas in het zakje waarna hij het door het open raam naar buiten smeet. Al de pipi SPLASJJJJ tegen de buitenkant van de raam, erger nog, het zakje waaide enkele raampjes verder terug binnen, recht in het gezicht van een andere passagier. Oh man, precies een scène uit een komische film. De mama stak meteen haar hoofd diep weg van schaamte en de jongetjes konden hun giechels maar net bedwingen al moesten wij ook heel hard ons best doen. Eindelijk aangekomen in Tegucigalpa richting Hotel Real voor een noodzakelijke overnachting. Tegucigalpa had een vijandige sfeer over zich en de rollen prikkeldraad en afsluitingen boven de muren schrikten ons meer af dan dat ze ons een veilig gevoel gaven. Wat moest er hier buitengehouden worden…??? Daar het al donker was en we geen zin hadden in de lugubere sfeer op zoek te gaan naar een restaurantje, besloten we in de supermarkt een blok verder noodles, chips en dergelijke te kopen en ons daarmee tegoed te doen in het hotel. We leerden de ‘Kanguru’s’ ‘Kingen’, wat een hele opgave was daar ze nog ineens het concept ‘troef’ of de term ‘een slag’ niet kenden. We moesten woorden uitvinden zoals ‘a getter’ (een slag), maar na een aantal keer open hand gespeeld te hebben, bleken ze er redelijk goed mee weg te zijn en later zouden ze zelfs redelijk verslaafd worden aan ons kaartspelletje. De volgende dag hadden we de keuze een directe bus te nemen (schandalig duur) of de publieke bussen. Het werden dus de publieke bussen waar we er wel drie van zouden moeten nemen. We waren echter net te laat aan de terminal (normaal zijn er geen vaste uren en we waren er dus maar gewoon op goed geluk op afgegaan, maar deze keer waren er natuurlijk juist wel vaste uren), de vorige bus was net vertrokken en we moesten 1,5 uur wachten op de volgende. We profiteerden van de gelegenheid om te ontbijten (we hadden onze les geleerd van eerdere hongerige busdagen en hadden de avond ervoor sandwiches, kaas, tomaten, mayonaise en ketchup gekocht in de supermarkt) en hadden veel beziens met ons improvisoir ontbijt op de bankjes van het busstation (zie foto). Het werd een lange dag. Onze eindbestemming was Léon in Nicaragua en we moesten eerst de bus nemen naar Choluteca van daaruit de bus op naar een grensstadje (Guasaule) en daar dan uiteindelijk de bus naar Léon nemen. De eerste bus zou er vijf uur over doen en de zetels waren gewoon verschrikkelijk, precies of je constant een plank in je rug gespietst had. In Choluteca aangekomen een mini busje op richting grens. We waren nog niet goed en wel aangekomen aan de grens of het busje (dat nog steeds aan het rijden was) werd omzwermd door mannen die meeliepen met de bus en al lopend door de open ramen tientallen diensten aanboden of beter gezegd opdrongen. Voor we goed en wel uit het busje gestapt waren, lagen onze vier rugzakken al op twee fietstaxi’s en werden we langs alle kanten bestookt met voorstellen om geld te wisselen, terwijl sommige mannen zeiden dat we op de taxi moesten gaan zitten en anderen weer zeiden dat we dit beter niet deden en te midden van deze chaos moesten we proberen te converseren en te beslissen wat we gingen doen. We wilden liever wandelen naar de grensovergang, omdat we al de hele dag op de bus gezeten hadden, maar de man verzekerde ons dat het superver was en dat we echt niet wilden wandelen. Toen we toch aanstalten maakten van onze rugzakken te pakken tikte hij ons bijna op de vingers om te verijdelen dat we zouden ‘ontsnappen’ en ik moest mij bedwingen om niet kwaad te worden. Daar er echter nog tien andere kerels lang alle kanten voorstellen in onze oren riepen, besloten we gewoon op de taxi te gaan zitten en WEG, WEG, WEG van de zoemende massa. Het was best wel een grappig zicht en ik kreeg de slappe lach toen ik Chris en Chloé onder een felgekleurde parasol op hun rugzakken op en neer zag hobbelen, hotsend en totsend over de slechte weg (zie foto die zij van ons namen). Aan de grensovergang moesten we 10 dollar per persoon betalen, terwijl dit eigenlijk 6 pp moest zijn. We hadden geen dollars, dus vroegen we hoeveel het was in cordobas (de munteenheid van Nicaragua) waarop de beambte 380 op een papiertje krabbelde. Toen we dan uiteindelijk ons geld gewisseld hadden, wilde hij ineens de cordobas niet meer aannemen, hij wilde dollars en nog wat later was zijn prijs in cordobas ineens gestegen. Nog maar eens moeten duidelijk dat ze ons niet als domme toeristen moeten behandelen en op zo’n momenten ben ik echt blij dat ik het in ’t Spaans kan doen, da helpt echt veel. Pupla! Terug de fiets op, nu richting Guasaule waar de bus zou vertrekken. Het was natuurlijk helemaal niet zo ver als ze beweerd hadden en we waren precies op een boerderij-erf aangekomen. Tussen de geparkeerde chicken bussen liepen kippen, honden, katten, varkens en zelfs ezels en koeien en kinderen kris kras door elkaar. De mannen van de fietstaxi’s hadden ons gezegd dat we alleen een ‘propina’ (een fooi) moesten betalen voor de lift toen we gevraagd hadden hoeveel we zouden moeten betalen. Nu we waren aangekomen hadden ze natuurlijk wel een vast bedrag en dit was even hoog als de hele busreis richting Léon, veel te veel dus. We protesteerden en toen ze aandrongen wees ik hen erop dat ze ons bijna verplicht hadden van op de taxi’s te stappen en dat WIJ liever gewandeld hadden. De omstaanders begonnen allemaal te lachen, blijkbaar vonden ze het grappig dat we wilden wandelen, en de mannen dropen af. We hadden toch nóg het dubbele betaald van de gewoonlijke prijs bleek na een babbeltje met een vrouw op de bus…altijd hetzelfde liedje, wij zijn hier echt wandelende dollartekens.
De mensen zijn hier super vindingrijk. Deze keer was onze chickenbus uitgerust met een oude tv en dvd-speler die in een zelfgemaakt houten staketsel vooraan in de bus bevestigd waren (zie foto). Na een uur wachten, vertrok de bus en werd er een komedie afgespeeld waardoor de bus werd al snel werd gevuld met bulderende lachsalvo’s terwijl af en toe gestopt werd langs eetkraampjes en door de raampjes zakjes eten werden ingeruild voor wat cordobas.

Nicaragua, 14/1/2008, 4234 km afgelegd
Taal: Spaans
Munteenheid: Cordobas
Inwoners: 5,3 miljoen
Oppervlakte: 129 494 km²

We reden Nicaragua binnen door opvallend arme gebieden en zagen heel andere landschappen die we tot dan toe gewoon waren. We zagen in de verte een grote bosbrand die voor evenveel lichtpollutie zorgde als een grote stad en reden na twee uur eindelijk Léon binnen. Na in de taxi langs elke bancontact in de stad gereden te zijn en uiteindelijk één gevonden te hebben die functioneel was op naar de Via Via (weer van dezelfde Belgische keten als in Copán). Na de reis van 12 uur bus snakten we ernaar ons te kunnen neerploffen en ons vol te steken met eten. De Via Via zag er supergezellig uit en je kon er zelfs lekker eten, perfect dus! Het was echter weer hetzelfde liedje als in Copán…VOL! Aan de overkant van de straat was de Bigfoot al even charmant, maar ook vol…DAMN! Terug de taxi in dus en maar hopen dat een ander hostal dat de taxichauffeur wist zijn, zou meevallen. Na weer een stukje door de stad gereden te zijn, terwijl de prijs van de taxi al verdubbeld was, aangeklopt bij het volgende hostal...OOK VOL! We begonnen een beetje hopeloos te worden en ons humeur werd er niet beter op. Vierde keer goeie keer? En of! We werden vriendelijk onthaald in een niet zo speciaal hostal (dachten we) maar waren blij dat we onderdak gevonden hadden. ‘Lazybones’ was een nieuw hostal met nieuwe bedden en matrassen (yessss vannacht geen naar natte hond stinkend kussen!!!!), gratis internet, koffie en thee én EEN ZWEMBAD!!!!! En dat allemaal voor 7 euro pp/nacht. Ons grumpy humeur was onmiddellijk verdwenen en om het al helemaal goed te maken deden we ons tegoed aan een heerlijk avondmaal in de Via Via. Het was weer een vermoeiende maar geslaagde dag. De busreizen zijn een noodzakelijk kwaad, maar vaak ook de leukste stukjes van het reizen door alle fratsen die je meemaakt. De volgende dagen genoten we van onze oase van rust (’s morgens werd er klassieke en andere rustige muziek gespeeld aan het zwembad, eens iets anders dan de altijd abundante raggaton) en bezochten we Léon. De stad is duizend keer mooier dan zijn of haar broertje of zusje in het Noorden van Spanje…veel kleurrijke huisjes met schilderingen op de muren, levendige straatjes, veel gezellige barretjes en restaurantjes en vooral ook verschrikkelijk warm, veel warmer dan Honduras. De volgende dag wilden we (Chloé en ik) wat genieten van het zwembad en een boekje lezen, maar Chris kan echt niet stilzitten en dus na een voormiddagje luilekkeren dan toch maar op uitstap naar een soort vulkanische modderpoelen. Meer dan wat putten vol broebelende, hete modder waren het niet, maar de plaatselijke jeugd vergezelde ons en maakte er met hun vrolijk gejubel een leuk uitstapje van. Na drie nachten in ons superhostal trokken we richting Granada. Als deze stad er evenzeer in zou slagen zijn of haar Spaanse tegenhanger te overtreffen, zou ze echt wel heeeeel mooi moeten zijn. Niets was minder waar. Granada ligt aan Lago de Nicaragua (het enige zoetwatermeer met HAAIEN! ter wereld) en we verwachtten een soortelijk stadje als Léon, maar dan met de extra troef van het meer. We zouden verblijven in Hostal Oasis, een zusterhostal van Lazybones in Léon en verwachtten ons dus aan dezelfde luxe. Het hostal was echter niet half zo mooi en rustig en het zwembad was eerder een badkuip, tja we waren duidelijk verwend in Léon. In de stad hing een rare sfeer, ze miste de charme en het leven van Léon en bovendien liepen er rare figuren rond. Op de deur van het hostal hing ook een waarschuwing van ’s avonds niet alleen door de straten te lopen wat onze indruk er niet beter op maakte. We maakten de volgende dag een uitstap naar vulkaan Mombache (1345 m) om eindelijk eens een krater te kunnen zien…of toch niet? Er werd ons een prachtig zicht op de krater beloofd met op de achtergrond zicht op het meer en de kleine eilandjes. Eens een hoogte van een ±1000 m gepasseerd te hebben, reden we echter de mist in en die werd alleen maar dikker en dikker naarmate we verder reden over de supersteile weg. Boven aangekomen waren we precies in België beland. Onguur, grijs, koud regenweer en alles gehuld in de dikke mist. Het temperatuursverschil met beneden was ongelofelijk en we hadden natuurlijk geen truien of jassen bij, daar het in de stad misschien 35°C was. Toch maar aan de wandeling door het woud rond de krater begonnen en op de vele uitzichtplatformpjes op de witte mistmuur gekeken in plaats van naar het mooie uitzicht op de krater en het meer terwijl we bijna weggeblazen werden door de nogal snijdende wind (zie foto van ons vier). Na de wandeling moesten we nog een halfuur wachten voor de truck terug naar beneden vertrok. We wilden echter niet langer op de koude bergtop blijven wachten en besloten te voet naar beneden te gaan. De weg was echter zo steil, soms zelfs 40° denk ik, dat ik na drie dagen nog stijf was. De namiddag wat uitgerust en de stad nog een kans gegeven en een wandeling gemaakt om eindelijk het meer te kunnen aanschouwen. We hadden ons een diepblauw meer voorgesteld, maar het leek eerder de Noordzee…lichtbruin water en overal langs de oevers het gebruikelijke afval. Dat stoot mij hier telkens tegen de borst. De mensen hebben totaal geen respect voor de prachtige natuur en flessen, plastieken borden, zakjes, blikjes, etc. worden allemaal onverbiddelijk door de busraampjes naar buiten gegooid. Zo rijd je vaak door prachtige gebieden met schijnbaar ongerepte natuur, maar de weg wordt langs twee kanten afgeboord door stroken afval…Triestig! De stad had ons niet kunnen overtuigen, al had ze wel een mooie kathedraal een een aantal mooie straatjes, en we besloten de volgende dag reeds te vertrekken naar Ometepe (‘twee heuvels’), het grootste eiland ter wereld in een zoetwatermeer. Het eiland bestaat eigenlijk uit twee vulkanen die uit het meer oprijzen (zie foto plannetje). We namen de bus richting Rivas en daar stapten we over op de bus naar San Jorge en van daaruit een uur de boot op naar Ometepe. Daar aangekomen moesten we dan nog eens twee uur de bus op tot ‘El Encanto’ ons hostal op het eiland. Ik was meteen verkocht…We reden door prachtige groene dan weer dorre weidse landschappen, soms leek het zelfs of we in Afrika beland waren. Uiteindelijk zagen we het bord van ‘El Encanto’. We moesten nog 300 m wandelen door bos en kwamen daarna terecht in een sprookje. De huisjes stonden tussen perceeltjes met zelfgekweekte groenten en fruit, bomen, bloemen, helgroen gras en achter dit alles was er het zicht op het meer. Er waren nog maar twee bedden vrij voor die nacht, maar we wilden hier niet meer weg en er waren ook niet veel alternatieven, dus overtuigden we de eigenares (een Amerikaans/Australische die getrouwd was met een Nicaraguaan en met hem deze zaak was gestart) dat we best wel met twee een bed konden delen. Ze ging gelukkig akkoord en we nestelden ons met een pintje op het gezellige terrasje en speelden een spelletje ‘dubbele king’ (Birger die niet tegen zijn verlies kon, at de score op, haha, zie foto) waarna we ons tegoed deden aan redelijk Westers eten wat na twee maanden tortilla’s en nacho’s ook wel eens goed deed. We wilden hier misschien nog maar eens een vulkaan beklimmen en misschien fietsen huren en er was ook een soort bron waar je kon zwemmen, dus na een lekker ontbijt de volgende ochtend de wandeling aangegaan naar ‘Ojo de agua’. De wandeling alleen al was de moeite waard. Na anderhalf uur door mooie natuurlandschappen gewandeld te hebben en aan de ‘inkom’ 1 dollar betaald te hebben, moesten we nog door een maïsplantage en verwachtten we van om de hoek een prachtige natuurlijke bron te zien te krijgen. Ik grapte nog ‘sebiet is het weer een bron in de trend van de Fuentes Georginas’… het bleek waar te zijn. Het bronwater was ingedijkt in een bassin en kindjes vaarden met bootjes rond op het water dat wel kristalhelder was, maar wederom eerder aan Center Parcs deed denken dan aan een idyllische natuurlijke bron. We genoten niettemin van het heerlijke water en gingen daarna op zoek naar een plaats waar we fietsen konden huren. Naar huis teruggefietst na een deal gesloten te hebben met de eigenaar dat we de fietsen de volgende dag aan ons hostal mochten achterlaten in plaats van ze helemaal terug te brengen. De volgende dag nog wat rondgefietst en gezwommen in het meer, maar de laatste ferry terug naar het vasteland vertrok om 4 uur en we moesten dus al om 1 uur de bus nemen naar de haven. Ah ja ik zou het bijna nog vergeten, we zagen in de tuin van het hostal onze eerste levende slang in het wild. Het was een zwarte, niet-giftige (zei de eigenaar) slang (ik ben de naam vergeten) van een 2-tal meter denkik. We stonden er met een zevental mensen op te gapen en foto’s te nemen (zie foto, je moet goed kijken, ze is niet zo zichtbaar) toen de slang het beu werd en in beweging trad (SUPERSNEL trouwens). Het was of er een bom ontploft was… We liepen stuk voor stuk en tegen ons gezond verstand in (de man had ons verzekerd dat de slang niet giftig was) gillend en duwend weg en kwamen pas na een tiental meter nog steeds gillend (en het waren niet alleen meisjes) tot stilstand. HILARITEIT! Ik heb spijt dat ik het niet op film heb, het moet een heel grappig zicht geweest zijn…HAHA, ocharme die slang, waarschijnlijk de schrik van haar leven gehad! We hadden besloten van niet nog een derde nacht op Ometepe te blijven, omdat Chris en Chloé binnen een aantal dagen terug richting Guatemala moesten om hun vlucht naar Colombia te halen de 31ste januari en we nog wat dagen aan het strand wilden ‘chillen’ waar Chris ons zou leren surfen. Dit bleek weer maar eens aankomen in ‘Het Aards Paradijs’ (dat verveelt toch nooit) een camping/hostal (camping Matilda) op het witte zandstrand vlakbij het water en kei hoge golven (we hebben van de golven spijtig genoeg geen foto’s, hoe vreemd het ook mag lijken zijnde Mr .en Mrs. Fotofreak). Meteen het water in en in de hoogste golven die ik in mijn leven al heb meegemaakt gespeeld na onze zakken in ons ‘hondenhok’ (zie foto’s) te hebben achtergelaten. Er was hier op enkele huisjes en de camping na NIKS, dus ook geen restaurantjes, barretjes of winkels. Een keuken was er wel, maar je moest koken op vuur dat je zelf moest maken. Het leek ons dan leuker een vuur te maken op het strand en gingen inkopen doen in San Juan del sur (het dichstbijzijnde dorpje) om die avond woudloperskeuken te kunnen maken en eten te kopen voor de volgende drie dagen. We genoten van onze laatste dagjes en werden elke avond aan ons kampvuur vergezeld door ‘smokey feet’, een zotte hond die we zo gedoopt hadden, omdat hij door steeds naar gensters die uit het vuur sprongen te happen uiteindelijk met zijn poten IN het vuur terecht kwam…KAJIEEET!!! maar je moet niet denken dat hij daarna zijn les geleerd had hoor, neenee…hij bleef gelijk een bezetene naar de gensters springen en happen. De tweede dag wandelden we naar een ander strandje met betere ‘surfgolven’ en huurden daar een surfboard voor een dag. We waren echter nog maar tien minuten in het water of Birger kreeg het surfboard door een grote golf tegen zijn hoofd gekatapulteerd. Toen ik bovenkwam zag ik hem naar zijn hoofd grijpen en begreep dat hij de plank op zijn hoofd had gekregen, waar Chris ons voor gewaarschuwd had, maar ik dacht dat het niet zo erg was. Toen hij zijn handen echter van zijn hoofd weghaalde, hingen ze vol met bloed en al gauw gutste het bloed uit zijn hoofd. Heel zijn gezicht en borstkas werden nu overstroomd met bloed en hij kreeg nogal wat bekijks toen we het water uitkwamen… Hij werd meteen geholpen met een eerste hulp kit en er werd een hoofdverband rondgedaan. We moesten zo snel mogelijk naar het ‘ziekenhuis’, want hij had hechtingen nodig. Gemakkelijker gezegd dan gedaan wanneer je ‘the middle of nowhere’ zit. Pas anderhalf uur later eindelijk de laatste shuttle (er reden er drie per dag) naar San Juan del sur kunnen nemen en daar naar het ‘ziekenhuis’, dat gewoon een heel vuil kamertje bleek te zijn met twijfelachtige hygiëne. Omdat het al donker begon te worden, hadden we echter niet veel keuze en Birger werd dus onder handen genomen door de ‘butcher’ van dienst. Zes dikke vette zwarte hechtingen die volgens hem veel te hard aangetrokken waren (zie foto’s die ik btw van hem MOEST trekken voor jullie denken dat ik een masochist ben). We moesten zijn haar goed uitwassen en de volgende dag terugkomen voor een nieuw verband. Het zag er echter niet uit en we hoorden dat er een Amerikaanse dokter in een hotel in San Juan verbleef en trokken de volgende dag daar naartoe voor een tweede mening. Bleek dat ze zijden hechtingen gebruikt hadden die in Europa,USA, Canada,… verboden zijn en waarvan hier dus nog de overstock gebruikt wordt. Het ontsteekt naar het schijnt zeer snel en de raad van het haar te wassen had het alleen nog maar erger gemaakt, daar dit de kans op ontsteking verhoogt. Ze hadden hem dan ook nog eens de verkeerde antibiotica voorgeschreven. De dokter, een vrijwilliger die hier een dierenkliniek opgestart had voor mishandelde dieren (er zat o.a. een schildpad die door kinderen met een hamer bewerkt was), maar ook een diploma had voor assistentie bij operaties of zoiets, haalde de slecht geplaatste hechtingen er terug uit en dichtte de wond met een soort Bio-secondelijm. Drie dagen niet douchen of zwemmen en dan zou Birger terug als nieuw zijn… Al maar goed dat hij ons verder geholpen had, anders had Birger voor de rest van zijn leven een zoals de dokter het noemde ‘Frankenstein litteken’ gehad. Hij vertelde ons ook nog dat zijn voorraden allemaal donaties waren van Canadese en Amerikaanse ziekenhuizen en dat hij vorige week nog voor 4000 dollar aan instrumenten, ontsmettingsmiddelen, goede hechtdraad en dergelijke aan het ziekenhuis had gegeven, dat ze dus blijkbaar doorverkopen in plaats van het te gebruiken…dit is al bij al een derde wereld land! Hij vroeg ons geen geld (het ziekenhuis van de vorige dag was ook gratis), maar we schonken 20 dollar voor zijn kliniek, dat was het minste dat we konden doen… Al bij al dus een geluk bij een ongeluk, maar met het surfen was het dus tijdelijk gedaan. Hopelijk hebben we in Costa Rica meer geluk! We zitten nu nog voor een dagje in San Juan zelf en hebben juist afscheid genomen van de ‘Kanguru’s’…en toen waren ze nog met twee! Terug met zijn tweetjes dus, maar binnen tien dagen hebben we alweer bezoek. We genieten hier nog wat van het strand en van het stadje en trekken dan verder naar Costa Rica voor weer maar eens een nieuw hoofdstuk!

Veel groetjes en kussen
Sofe en Bielghiel (beste poging van de Kanguru’s om ‘Birger’ uit te spreken) wat ze dan omvormden tot het gemakkelijkere maar niet zo mooie Billy wat later zelfs plagerig Billy Jean werd… :o)

P.S. We hebben ook wat foto's uitgewisseld, dus ze zitten niet echt altijd op volgorde, de eerste foto's zijn bijvoorbeeld van de feestsavond in Utila...


6 opmerkingen:

Kristaglam zei

As usual een hele boterham!
T klinkt echt allemaal zalig kinders, op het Frankensteinincident na natuurlijk, wat een geluk seg!
Geniet nog goed verder !! XXX

Anoniem zei

hallo lovers,
jaloers, dat ben ik op jullie....dit is waarschijnlijk de meest onvergetelijke tijd van jullie slechts 23-jarig korte leven, blijf er in elk geval van genieten. Voor Birgertje vlug herstel met je draaiknopjes, Sophietje gebruik ( niet misbruik hé) je kennis van de Spaanse taal om al die zuidamerikanen eens goed hun saus te geven. Mij bleven de foto's van die zandvlooien het meeste bij en met die slang zou ik het ook in mijn broek gedaan hebben, eerst van de schrik en daarna van 't lachen. Dikke kussen vanuit het krokusvakantierijke Belgie. Smak,smak,

Agnes

Peter zei

't is maar een half uurke lezen had Paul gezegd .... maar ja, dan begin je dat plannetje te bekijken en heel de reis op Google Earth te volgen ... en dan ben je algauw een paar uur zoet natuurlijk.
Wist je trouwens dat je dat 'afduikplatform' van Alton's dive shop op Utila vanuit de 'ruimte' kan zien??
Hééééééééééérlijk gewoon!!
Enjoy!!
Oncle Poivre

Anoniem zei

Dag Sophie en Birger,

via Lisa ken ik jullie blog en lees ik al jullie prachtige verhalen. Ik heb alles al afgeprint want jullie reis is dus een reis die nu bovenaan m'n lijstje staat van reizen die ik nog wil doen. Jullie geven alles prachtig weer en laten iedereen hier wel zin krijgen om te reizen.

Ook bedankt voor de zeer nuttige tips voor Cuba; die zullen we zeker kunnen gebruiken.

Geniet nog van jullie reis

Anoniem zei

Hey Birger en Sophieke
Sorry dat ik veel te lang gewacht heb om te schrijven,maar dat wil zeker niet zeggen dat ik niet veel aan jullie denk.Ik ben zelfs al aan het aftellen want jullie zitten al in de helft van jullie avontuur.
Het was weeral een mooi verhaal en prachtige foto's.Jullie beleven daar echt wel de tijd van jullie leven en houden er waarschijnlijk een heleboel nieuwe vrienden aan over.
20 maart moet Eddy onder het mes voor een nieuwe heup het wordt tijd want hij heeft heel veel last,maar hij wacht tot na de halve- en laat ons hopen de finale.
Nog een hele dikke kus voor jullie alletwee
Gerda

Anoniem zei

Hoi Sophietje en Dextier/PP Horta,

Alles goed ginds in l'Amérique du Sud? Ik geniet alleszins elke keer weer van de verhalen en de foto's, maar kijk er ook naar uit om samen met jullie nog eens een pintje te drinken en gewoon in het echt te lullen ipv via blog, msn, enz.
Morgen spelen we tegen Meeuwen en dan kunnen we ons opmaken voor de kruisfinale (die, net nu, toch wel in Hertals doorgaan zeker :-) )en de week daarna hopelijk de finale...Ik kijk er echt naar uit!
Morgen na de wedstrijd gaan we met de gasten waarschijnlijk nog wel ergens ene (kunnen er ook meer zijn) drinken...behalve den Bert natuurlijk. Hij heeft immers besloten om alleen nog maar op speciale gelegenheden te drinken! Zondag ga ik naar de Pit zen ploegje kijken, die spelen dan om het behoud en daarna eten we daar paella met kreeft.
Binnenkort beginnen we weer met de veldcompetitie. Is toch altijd veel gezelliger, zo in je eigen kantine..

Vriendjes, ik ga naar mijn bedje..Geniet er nog van!

Hasta la victoria siempre

Jensie